Hoofdstuk 3
De onschuldige waarneming
VII. Scheppen tegenover zelfbeeld
1. Ieder denksysteem moet een uitgangspunt hebben. Het begint óf met maken óf met scheppen, een verschil dat we al besproken hebben. Hun overeenkomst ligt in hun vermogen als fundament te dienen. Hun verschil ligt in wat daarop rust. Beide zijn ze hoekstenen voor geloofssystemen waarnaar men leeft. Het is een vergissing te geloven dat een denksysteem gebaseerd op leugens zwak zou zijn. Niets wat door een kind van God is gemaakt is zonder macht. Het is essentieel dat je dit beseft, want anders ben je niet in staat uit de gevangenis die jij gemaakt hebt te ontsnappen.
Deze alinea gaat over het onder ogen zien van ons egodenksysteem. Het uitgangspunt van dit denksysteem is het autoriteitsprobleem. Met andere woorden: zijn fundament is een totale afwijzing van Gods autoriteit, van Zijn macht om te bepalen wie we zijn en wat werkelijk is. Wij hebben dit vervangen door onze eigen autoriteit, waarmee we onze identiteit en de wereld hebben gemaakt. Ons denksysteem is gebaseerd op de Grote Leugen.
We moeten onder ogen zien hoeveel macht we aan dit denksysteem verlenen. Zolang we dat niet erkennen zijn we overgeleverd aan zijn genade. Dan zeggen we: 'Deze cursus is veel te moeilijk! Hij vraagt me dingen op te geven die bij mijn ware aard horen'. Of: 'De tralies van mijn gevangenis zijn veel te sterk. Hoe kan ik die ooit verbreken?'
We moeten ons realiseren dat de macht die we aan ons denksysteem hebben toegekend, ook kunnen gebruiken om daaruit te ontsnappen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Jij kunt het autoriteitsprobleem niet oplossen door de macht van je denkgeest te onderschatten. Dat is jezelf misleiden, en dit zal jou kwetsen omdat jij de kracht van de denkgeest terdege begrijpt. Je beseft ook dat jij die net zomin kunt verzwakken als je God kunt verzwakken. De ‘duivel’ is een beangstigend denkbeeld omdat hij buitengewoon machtig en buitengewoon actief schijnt. Hij wordt gezien als een kracht die met God in strijd verwikkeld is en Hem het bezit van Zijn scheppingen betwist. De duivel misleidt met leugens en bouwt koninkrijken waarin alles lijnrecht tegengesteld is aan God. En toch trekt hij mensen aan in plaats van ze af te stoten, en zijn ze bereid hem hun zielen te ‘verkopen’ in ruil voor geschenken die geen werkelijke waarde bezitten. Dit is volstrekt onzinnig.
Wij onderschatten de macht van onze denkgeest, om te voorkomen dat we geconfronteerd worden met ons autoriteitsprobleem. Het idee dat we ons hele denksysteem op een Grote Leugen hebben gebouwd is angstaanjagend, en we 'lossen dit probleem op' door te ontkennen dat we de macht hebben om dat te doen. We houden onszelf voor dat onze denkgeest niet in staat is om de massieve gevangenis te bouwen waarin we opgesloten zitten. Die gevangenis stond er gewoon — hoe die daar gekomen is weten we niet.
Het tweede deel van deze alinea gaat hier verder op in. Als je erover nadenkt is de traditionele opvatting over de duivel onzinnig: er is een demon die zijn koninkrijk bouwt op basis van zijn afwijzing van Gods autoriteit. Hij krijgt mensen zover dat ze hun ziel aan hem verkopen, in ruil voor geschenken waarvan ze weten dat ze geen werkelijke waarde bezitten. Waarom zouden ze dat doen? Dit zou hen moeten afstoten, in plaats van aantrekken. De duivel is dus niet het probleem. Het probleem is de bereidheid om gehoor te geven aan een zelfdestructieve impuls en te weigeren daar nee tegen te zeggen. De oorzaak van onze problemen lijkt dus een uiterlijke macht te zijn waar we geen controle over hebben, maar in werkelijkheid worden al onze problemen veroorzaakt door het zelfdestructieve systeem binnenin ons, een systeem dat we hebben opgebouwd met de macht van onze eigen denkgeest.
Het is veel beter om toe te geven dat we deze macht bezitten, dat ze ons kan kwetsen als we haar verkeerd gebruiken, en ons kan redden als we haar juist gebruiken. Want diep vanbinnen weten we dat we deze macht bezitten, en dat we haar niet kunnen verzwakken.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. We hebben de zondeval of de afscheiding al eerder besproken, maar de betekenis ervan moet goed worden begrepen. De afscheiding is een denksysteem dat maar al te werkelijk is in de tijd, zij het niet in de eeuwigheid. Alle overtuigingen zijn werkelijk voor wie erin gelooft. De vruchten van één enkele boom waren ‘verboden’ in de symbolische tuin. Maar God kon die niet verboden hebben, anders hadden ze niet gegeten kunnen worden. Als God Zijn kinderen kent, en ik verzeker je dat Hij ze kent, zou Hij ze dan in een situatie hebben gebracht waarin hun eigen vernietiging mogelijk was? De ‘verboden boom’ werd de ‘boom der kennis’ genoemd. Maar God heeft kennis geschapen en gaf die vrijelijk aan Zijn scheppingen. Aan deze symboliek zijn veel interpretaties gegeven, maar je mag er zeker van zijn dat elke interpretatie die of God, of Zijn scheppingen in staat acht Hun eigen doel te vernietigen, het mis heeft.
Om het denksysteem van het ego onder ogen te kunnen zien, moeten we naar de afscheiding kijken. De afscheiding is niet slechts een metafoor. Hoewel ze in feite niet werkelijk is, lijkt ze wel te hebben plaatsgevonden in de wereld van ruimte en tijd. Voor ons is ze werkelijk, omdat we haar de macht van ons geloof hebben gegeven.
Om het idee van de afscheiding te kunnen begrijpen, gebruikt Jezus de symboliek van de tuin van Eden, waarbij hij de gebruikelijke opvattingen over dat verhaal ter discussie stelt. Deze opvattingen zeggen ten eerste dat God kennis tot een 'verboden vrucht' maakte, wat impliceert dat Hij kennis bij ons weg wil houden. Ten tweede impliceren ze dat Gods Wil genegeerd kan worden: Hij verbood iets, maar Adam deed het toch. En ten derde impliceren ze dat God Adam in een situatie bracht waarin hij zichzelf kon vernietigen. Jezus tekent bezwaar aan tegen deze implicaties. Ze schetsen een God die fundamenteel tekortschiet. Daarom interpreteert Jezus dit verhaal anders:
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Eten van de vrucht van de boom der kennis is een symbolische manier om te zeggen dat jij je het vermogen tot zelfschepping hebt toegeëigend. Alleen in deze zin zijn God en Zijn scheppingen geen medescheppers. Het geloof dat ze dat wel zijn is impliciet aanwezig in het ‘zelfconcept’, anders gezegd de neiging van het zelf een beeld van zichzelf te maken. Beelden worden waargenomen, niet gekend. Kennis kan niet misleiden, waarneming wel. Je kunt jezelf zien als iemand die zichzelf schept, maar je kunt niet meer doen dan dat geloven. Je kunt het niet waar maken. En, zoals ik al eerder zei, kun je, wanneer je uiteindelijk juist waarneemt, alleen maar blij zijn dat je dit niet kunt. Tot dan echter is de overtuiging dat je dit wel kunt de hoeksteen van jouw denksysteem, en wend je al je verdedigingen aan om ideeën aan te vallen die dit mogelijk aan het licht brengen. Je gelooft nog steeds dat je een beeld bent van eigen makelij. Op dit punt zijn jouw denkgeest en de Heilige Geest verdeeld, en er is geen oplossing zolang jij dat ene blijft geloven wat letterlijk ondenkbaar is. Om die reden kun jij niet scheppen en ben je vervuld van angst over wat jij maakt.
1: God onthoudt ons het bezit van kennis.
Jezus' interpretatie: God biedt Zijn Zoon vrijelijk alle kennis aan. Het enige wat Hij ons 'onthoudt' is het vermogen onszelf te scheppen.
2: Gods Wil kan genegeerd worden.
Jezus' interpretatie: Het enige wat we kunnen doen is onszelf wijsmaken dat we Gods Wil kunnen negeren en onszelf kunnen scheppen.
3: God plaatst ons in een situatie waarin we onszelf kunnen vernietigen.
Jezus' interpretatie: We kunnen onszelf niet vernietigen, omdat niets Gods schepping ongedaan kan maken.
Ten slotte zegt Jezus hier nogmaals dat we het geloof dat onze waarnemingen ons de waarheid laten zien, en dat we dus 'een beeld van eigen makelij' zijn, op moeten geven, om een eind te maken aan de verdeeldheid van onze denkgeest.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. De denkgeest kan het geloof in de afscheiding heel werkelijk en heel beangstigend maken, en dit geloof is de ‘duivel’. Het is krachtig, actief, destructief en onmiskenbaar tegengesteld aan God, omdat het letterlijk Zijn Vaderschap ontkent. Kijk naar jouw leven en zie wat de duivel gemaakt heeft. ...
De duivel kan gezien worden als een dynamische, bedrieglijke demon, wiens intenties volkomen tegengesteld zijn aan die van God. Deze demon — oftewel het ego — lokt ons in zijn web, en we volgen hem, zoals kinderen de rattenvanger van Hameien volgden, schijnbaar niet in staat om een andere keuze te maken. Het geloof dat we ons van God hebben afgescheiden en onszelf hebben gemaakt is de duivel. Het is de God-ontkennende leugen in het fundament van ons denksysteem.
We onderschatten onze rol in het instandhouden van deze leugen. We overtuigen onszelf ervan dat dit niet óns geloof is, maar het geloof van een externe macht waar we geen controle over hebben, een duivel die ons tegen onze wil naar onze ondergang lokt. Daarom moeten we naar deze 'duivel' kijken en zien dat we ons eigen autoriteitsprobleem projecteren op een kosmisch scherm. 'Kijk naar jouw leven en zie wat de duivel gemaakt heeft'.
(Toelichtingen door Robert Perry)
... Maar besef dat dit maaksel in het licht van de waarheid stellig zal oplossen, omdat zijn fundament een leugen is. Jouw schepping door God is het enige Fundament dat niet aan het wankelen kan worden gebracht, omdat het licht zich daarin bevindt. Jouw uitgangspunt is de waarheid, en je moet terugkeren naar jouw Begin. Sindsdien is er veel gepasseerd, maar in werkelijkheid niets gebeurd. Jouw Zelf is nog steeds in vrede, ook al verkeert je denkgeest in conflict. Je bent nog niet ver genoeg teruggegaan, en daarom word je zo bang. Naarmate je het Begin nadert, voel je de angst voor de vernietiging van jouw denksysteem op je drukken als ware het de angst voor de dood. Er is geen dood, maar er is wél een geloof in de dood.
6. De rank die geen vrucht draagt zal afgesneden worden en verdorren. Wees blij! Het licht zal vanuit het ware Fundament van het leven stralen, en je eigen denksysteem zal gecorrigeerd zijn. Anders kan het niet blijven bestaan. Jij die verlossing vreest, kiest daarmee de dood. Leven en dood, licht en duisternis, kennis en waarneming zijn onverenigbaar. Geloven dat ze wel met elkaar verenigbaar zijn is geloven dat God en Zijn Zoon dat niet zijn. Alleen de eenheid van kennis is vrij van onenigheid. Jouw Koninkrijk is niet van deze wereld, omdat het jou van voorbij deze wereld werd geschonken. Alleen in deze wereld heeft het idee van een autoriteitsprobleem betekenis. Men verlaat de wereld niet door de dood maar door de waarheid, en de waarheid kan worden gekend door allen voor wie het Koninkrijk werd geschapen en op wie het wacht.
Deze leugen is het uitgangspunt van ons denksysteem, maar 'in het licht van de waarheid zal ze stellig oplossen'. De waarheid is dat we door God geschapen zijn. Dat is ons werkelijke uitgangspunt en daar moeten we naar terugkeren.
Wanneer we dit uitgangspunt naderen, worden we bang, omdat het ongedaan maken van de leugen voelt alsof we zullen sterven. Daarom proberen we de leugen verborgen te houden. We willen geloven dat we haar in stand kunnen houden en evengoed leven en licht en kennis kunnen hebben; dat dit alles op de een of andere manier verenigd kan worden. Maar dat is een keuze voor de dood. Alleen wanneer we toegeven dat de enige oplossing ligt in het voorgoed opgeven van het autoriteitsprobleem, kunnen we de kennis van God binnengaan. Voorbij datgene dat we denken te kennen en waar we ons aan vastklampen, voorbij ruimte en tijd, ligt ons ware Koninkrijk. Daar is ons thuis.
(Toelichtingen door Robert Perry)