Hoofdstuk 11
God of het ego
Inleiding
1. Of God of het ego is krankzinnig. Als je de bewijzen aan beide zijden eerlijk onderzoekt, zul je inzien dat dit waar moet zijn. Noch God, noch het ego staat een gedeeltelijk denksysteem voor. Elk is in zichzelf consistent, maar onderling staan ze in ieder opzicht diametraal tegenover elkaar, zodat gedeeltelijke trouw onmogelijk is. Bedenk ook dat hun uitwerking evenzeer verschilt als hun fundament, en dat hun fundamenteel onverenigbare karakter zich niet verzoenen laat door tussen beide heen en weer te gaan. Niets wat leeft is Vaderloos, want leven is schepping. Daarom is jouw keuze altijd een antwoord op de vraag: ‘Wie is mijn vader?’ En je zult trouw zijn aan de vader die jij kiest.
Zowel God als het ego God staan een denksysteem voor dat in zichzelf consistent en dekkend is. Qua inhoud en uitwerking staan ze echter lijnrecht tegenover elkaar. Dit leidt tot de conclusie dat één ervan krankzinnig moet zijn. Als God krankzinnig is, dan is de werkelijkheid zelf krankzinnig. Dan is er niets waar heelheid en betekenis te vinden zijn. Maar als het ego krankzinnig is, dan zijn wij, in onze identificatie met het ego, dat ook.
Onze gehechtheid aan beide systemen zorgt ervoor dat we voortdurend van het ene naar het andere gaan. We denken zelfs dat we ze met elkaar verzoenen. Maar aangezien dat onmogelijk is, zullen we tussen beide moeten kiezen. En dat doen we door de vraag te beantwoorden: 'Wie is mijn vader?' Ben ik de Zoon van God of de zoon van het ego?
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Maar wat zou je zeggen tegen iemand die meende dat deze vraag in wezen conflict in zich bergt? Als jij het ego gemaakt hebt, hoe kan het ego jou dan hebben gemaakt? Het autoriteitsprobleem is nog steeds de enige bron van conflict, omdat het ego gemaakt werd uit de wens van Gods Zoon om Zijn vader te zijn. Het ego is dan ook niets anders dan een waansysteem waarin jij je eigen vader hebt gemaakt. Vergis je hierin niet. Het klinkt waanzinnig wanneer het in alle eerlijkheid wordt gesteld, maar het ego kijkt nooit in alle eerlijkheid naar wat het doet. Toch is dat zijn waanzinnig uitgangspunt dat zorgvuldig verborgen zit in de donkere hoeksteen van zijn denksysteem. En ofwel is het ego dat jij gemaakt hebt inderdaad je vader, of zijn ganse denksysteem houdt geen stand.
Stel jezelf de vraag: 'Heeft God mij verwekt of het ego'? Dat is niet zo moeilijk, nietwaar? Jij hebt het ego gemaakt, dus hoe zou het jou kunnen maken? Het waanzinnige geloof dat het ego dat wij gemaakt hebben ons heeft gemaakt, is echter de basis van zijn hele denksysteem.
Wij hebben het ego gemaakt uit onze wens om god te zijn. We wilden niet het geschapene zijn (T10.V.4:3). We zeiden tegen God: 'Jij bent niet de baas over mij'! We wilden de baas over Hem zijn. We wilden niet dat Hij onze Schepper was, we wilden Zijn schepper zijn.
Het ego bevat een versie van dezelfde gedachte: 'ik ben de maker van mijn maker'. Maar het verbergt deze gedachte zorgvuldig. Aangezien zijn hele denksysteem berust op dit geloof, zal het er alles aan doen om te voorkomen dat we ons hiervan bewust worden.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Jij maakt door projectie, maar God schept door uitbreiding. De hoeksteen van Gods schepping ben jij, want Zijn denksysteem is licht. Herinner je de Stralen die daar onzichtbaar aanwezig zijn. Hoe meer je het middelpunt van Zijn denksysteem nadert, des te helderder wordt het licht. Hoe dichter je bij het fundament van het egodenksysteem komt, des te donkerder en onduidelijker wordt de weg. Maar zelfs het vonkje in jouw denkgeest is voldoende om die te verlichten. Breng dit licht onbevreesd met je mee, en houd het onverschrokken omhoog bij het fundament van het egodenksysteem. Wees bereid het in alle eerlijkheid te beoordelen. Leg de donkere hoeksteen van verschrikking bloot waarop het rust, en breng het naar buiten in het licht. Daar zul je zien dat het op zinledigheid rustte, en dat alles waar je angst voor had op niets was gebaseerd.
4. Mijn broeder, jij bent deel van God en deel van mij. Wanneer jij tenslotte zonder ineen te krimpen naar het fundament van het ego hebt gekeken, zul je tevens naar dat van ons gekeken hebben. Ik kom van onze Vader tot jou om jou alles opnieuw aan te bieden. Weiger dit niet met de bedoeling een donkere hoeksteen verborgen te houden, want zijn bescherming zal jou niet redden. Ik geef jou de lamp en zal met jou gaan. Je zult deze reis niet alleen maken. Ik zal je bij je ware Vader brengen, die jou nodig heeft, net als ik. Wil je de roep van de liefde niet met vreugde beantwoorden?
Jij bent de hoeksteen van Gods schepping en je schijnt met het licht van de Grote Stralen. Hoe dichter je bij de kern van Zijn denksysteem komt, hoe meer de uitstraling en helderheid daarvan toenemen. Met het ego gebeurt echter het tegenovergestelde. Hoe dichter je bij het fundament van zijn denksysteem komt, hoe donkerder en vager alles wordt, omdat zijn bestaan afhangt van het verborgen houden van zijn fundament. Daarom moeten we de hoeksteen blootleggen waarop zijn denksysteem is opgebouwd: het verborgen houden van de schuld in onze denkgeest. We zijn ons misschien niet bewust van de Grote Stralen in onszelf, maar wel, althans tot op zekere hoogte, van de kleine vonk. Als we het licht van deze kleine vonk op de hoeksteen van het ego laten schijnen, zullen we de zinloosheid daarvan zien.
(Toelichtingen door Robert Perry)