Hoofdstuk 21
Rede en waarneming
Inleiding
1. Projectie maakt waarneming. De wereld die jij ziet is wat jij haar gegeven hebt, niets meer. Maar ook al is ze niets meer, ze is ook niets minder. Daarom is ze voor jou belangrijk. Ze getuigt van de staat van jouw denkgeest, de uiterlijke weergave van een innerlijke toestand. Zoals een mens denkt, zo neemt hij waar.* Probeer dan ook niet de wereld te veranderen, maar kies ervoor je denken over de wereld te veranderen. Waarneming is een gevolg, geen oorzaak. En juist om die reden is een rangorde naar moeilijkheid bij wonderen zonder betekenis. Alles wat met visie wordt bezien, is genezen en heilig. Niets wat zonder dat wordt gezien, heeft enige betekenis. En waar geen betekenis is, heerst chaos.
De betekenis en het belang van de eerste zin, 'Projectie maakt waarneming', is in de loop der jaren steeds groter voor me geworden. Om het in gewone taal te zeggen: we zien wat we willen zien. Wat we zien is niet werkelijk, maar 'de uiterlijke weergave van een innerlijke toestand'.
Dit heeft veel consequenties. Ten eerste: als we willen weten wat er in onze denkgeest omgaat, moeten we kijken naar wat we in de wereld zien. Ten tweede: wanneer we gelukkiger willen zijn, moeten we de gedachten in onze denkgeest veranderen, niet de omstandigheden in de wereld. Ten derde: wonderen kennen geen rangorde naar moeilijkheid (T1.I.1:1), omdat — bijvoorbeeld — zowel kanker als een verkoudheid projecties zijn van de denkgeest.
'Probeer dan ook niet de wereld te veranderen' betekent overigens niet dat we anderen niet moeten helpen. Jezus bedoelt dat het geen zin heeft om te proberen wereldse situaties te veranderen, omdat ze slechts projecties zijn. Het is de bron van deze projecties, de keuzes in onze denkgeest, die veranderd moet worden.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Verdoeming is jouw oordeel over jezelf, en dit zul jij op de wereld projecteren. Zie haar als verdoemd, en het enige wat je ziet is wat jij gedaan hebt om de Zoon van God te pijnigen. Als je onheil en rampspoed ziet, heb je geprobeerd hem te kruisigen. Als je heiligheid en hoop ziet, heb jij je met Gods Wil verbonden om hem te bevrijden. Er ligt geen keuze tussen deze twee beslissingen in. En je zult de getuige zien voor de keuze die jij hebt gemaakt, en hieruit leren aflezen welke jij gekozen hebt. De wereld die jij ziet toont jou slechts hoeveel vreugde jij jezelf vergund hebt in jezelf te zien en als de jouwe te aanvaarden. En als dit daadwerkelijk haar betekenis is, dan moet de macht om haar vreugde te schenken zich wel in jou bevinden.
In deze alinea geeft Jezus uitleg over de manier waarop we de uiterlijke beelden die we waarnemen, kunnen gebruiken om onze innerlijke toestand te herkennen. Wanneer we een wereld vol 'onheil en rampspoed' zien, een wereld die ons beangstigt en het ons moeilijk maakt, zien we een uiterlijk beeld van de veroordeling van onszelf. Wanneer we daarentegen 'heiligheid en hoop' zien, zien we de weerspiegeling van onze keuze om onze onschuld en innerlijke vreugde te erkennen.
Toepassing: Denk aan de manier waarop jij de wereld waarneemt. Zie je haar als een wrede en oneerlijke plaats, vol gevaren en rampen? Voel je je onbegrepen, genegeerd, of gebruikt?
Krijg je niet wat je verdient of word je onrechtvaardig behandeld? Laat dan tot je doordringen dat dit alles zich niet in de wereld buiten jou bevindt maar binnenin jezelf, in je eigen denkgeest. Het is je 'innerlijke toestand' die je weerspiegeld ziet in de 'uiterlijke weergave'.
Dit geldt uiteraard ook voor het omgekeerde: als je zachtmoedigheid, eerlijkheid, veiligheid, begrip, liefde, rechtvaardigheid, vrede en vreugde ervaart in je leven, is dát wat zich in je denkgeest bevindt.
Dit zijn de enige twee keuzes die we hebben: onheil en rampspoed, of heiligheid en hoop.
(Toelichtingen door Robert Perry)
* Variant op: ‘For as he thinketh in his heart, so is he’ (Zoals hij bij zichzelf denkt, zo is hij) (Spr.23:7). In de Nederlandse bijbelvertalingen is deze vergelijking meestal verloren gegaan. NBG komt nog het dichtst erbij: ‘… want als iemand die zijn eigen plannen maakt, zo is hij.’ Zie ook de aantekening bij T1.III.2:4.