Hoofdstuk 31

De eindvisie

VII. De visie van een verlosser

 

1. Leren is veranderen. Verlossing probeert geen middel aan te wenden dat vooralsnog aan je denken te vreemd is om behulpzaam te zijn, noch het soort veranderingen aan te brengen dat jij niet zou kunnen herkennen. Concepten zijn nodig zolang de waarneming duurt, en het veranderen van concepten is de taak van de verlossing. Want zij speelt nu eenmaal te midden van contrasten, en niet van de waarheid, die geen tegendeel kent, en niet veranderen kan. Binnen de concepten van deze wereld zijn de schuldigen ‘slecht’, en de ‘goeden’ onschuldig. En er is niemand hier die niet een concept van zichzelf bezit waarin hij het ‘goede’ telt opdat hem het ‘kwade’ wordt kwijtgescholden. En evenmin vertrouwt hij het ‘goede’ in iemand, omdat hij gelooft dat het ‘kwade’ daarachter op de loer moet liggen. Dit concept legt de nadruk op verraad, en vertrouwen wordt zo onmogelijk. En het kan niet veranderen zolang jij het ‘kwade’ in jouzelf ziet.

 

Wij zijn niet klaar voor onveranderlijkheid. We zijn er niet klaar voor om de waarheid te herkennen. Het enige waar we nu klaar voor zijn is de verandering van concepten. 'Concepten zijn nodig zolang de waarneming duurt, en het veranderen van concepten is de taak van de verlossing'. De vraag is nu: welke concepten moeten veranderd worden? Antwoord: het concept van onszelf als slecht. Dit concept beheerst ons denken, hoewel de meesten van ons zich daar niet van bewust zijn. We hopen dat het goede in ons sterker is dan het kwade — het kwaad dat we gedaan hebben en het kwaad dat in ons is. We doen zoveel mogelijk goeds, in de hoop dat dit het kwade zal overtreffen. We projecteren dit concept van slechtheid ook op anderen, en geloven daardoor dat hun goedheid slechts een façade is en zij in werkelijkheid slecht zijn. Hoe kunnen we hen dus vertrouwen? Zoals we inmiddels weten is echter alles wat we in hen zien in feite datgene wat we in onszelf zien.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Jij kunt je ‘slechte’ gedachten niet herkennen zolang jij in een aanval waarde ziet. Je zult ze af en toe waarnemen, maar ze niet zien als betekenisloos. En dus komen ze in een angstwekkende vorm, hun inhoud nog steeds verborgen, om jouw armzalig zelfconcept aan het wankelen te brengen en zwart te maken met weer een nieuwe ‘misdaad’. Jij kunt jezelf niet je onschuld schenken, want jij bent te zeer verward over jezelf. Maar mocht één enkele broeder in jouw visie dagen als volledig het vergeven waard, dan is jouw concept van jezelf geheel veranderd. Dan zijn jouw ‘kwade’ gedachten vergeven samen met die van hem, omdat jij geen van alle invloed op jou liet hebben. Je kiest er niet langer voor dat jij het teken van kwaad en schuld in hem moet zijn. En wanneer jij je vertrouwen schenkt aan het goede in hem, schenk je dat aan het goede in jou.

 

Het werkt niet om aan te vallen en onszelf vervolgens te vergeven. Want door aan te vallen blijven we het kwaad buiten onszelf zien, in plaats van in onszelf: de 'slechte' gedachten in onze denkgeest die de bron van elke aanval zijn. Daarom kunnen we onszelf ook geen onschuld schenken. Wat wel werkt is de onschuld in onze broeder zien in plaats van hem aan te vallen. Door het goede in hem te zien verandert ons zelfconcept en zien we ook het goede in onszelf.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Zo zie je hem qua concept als meer dan louter een lichaam, want het goede is nooit wat het lichaam lijkt te zijn. De handelingen van het lichaam worden beschouwd als afkomstig van jouw, dus ook zijn, ‘lagere’ deel. Door je te concentreren op het goede in hem zul je het lichaam als steeds minder bestendig zien, en zal het uiteindelijk als nauwelijks meer worden gezien dan een schaduw die rond het goede cirkelt. En dit zal je zelfconcept zijn, wanneer je de wereld hebt bereikt die ligt voorbij het schouwspel dat alleen jouw ogen jou te zien kunnen geven. Want je zult wat je ziet niet interpreteren zonder de Hulp die God jou gegeven heeft. En in Zijn visie is er wel degelijk een andere wereld.

 

Als we vertrouwen schenken aan het goede in een broeder in plaats van dit te zien als een bedrieglijke façade, zien we hem als méér dan een lichaam. Wij worden hoofdzakelijk gedreven door de behoeften van het lichaam en (dus) van het ego. Wanneer we ons echter concentreren op het goede in anderen, zullen we steeds minder nadruk leggen op zijn lichaam en zijn handelingen, totdat we uiteindelijk zijn lichaam zien als slechts een zwakke schaduw die rond zijn goedheid cirkelt. En als we hem op die manier zien, zullen we ook onszelf zo zien. Met de hulp van de Heilige Geest, onze nieuwe Interpreet, zullen we de werkelijke wereld zien.

 

Toepassing : Denk aan iemand van wie je moeilijk kunt houden, en zeg in gedachten tegen hem of haar:

Jouw lichaam heeft vervelende dingen gedaan,

maar daar wil ik aan voorbij zien.

Ik vertrouw erop dat het goede in jou echt is, ook al komt het maar af en toe tot uiting in je lichaam.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Je leeft evenzeer in die wereld als in deze. Want beide zijn concepten van jouzelf, die weliswaar voor elkaar ingeruild, maar nooit tegelijk aangehangen kunnen worden. Het contrast is veel groter dan jij denkt, want je zult dit zelfconcept liefhebben, omdat het niet voor jou alleen werd gemaakt. Ontstaan als geschenk voor iemand die niet als jouzelf werd gezien, is het jou gegeven. Want jouw vergeving, hem geschonken, is nu voor jullie beiden aanvaard.

 

Hier zien we het contrast waarover in de eerste alinea werd gesproken. Het is het contrast tussen ons zelfconcept in deze wereld (slechtheid) en ons zelfconcept in de werkelijke wereld (goedheid). Door middel van projectie delen we deze zelfconcepten met alle anderen. Wanneer we ervoor kiezen om goedheid in onze broeder te zien, geven we hem het geschenk van vergeving, waardoor we zelf vergeven zijn.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Geloof in hem die aan je zijde gaat, zodat jouw beangstigende zelfconcept kan veranderen. En kijk naar het goede in hem, zodat je niet bang kunt worden vanwege jouw ‘kwade’ gedachten, want ze vertroebelen jouw blik op hem niet. En al wat deze omslag vereist, is dat jij bereid bent deze gelukkige verandering plaats te doen vinden. Meer wordt niet gevraagd. Onthoud ten behoeve daarvan wat het zelfconcept dat jij nu bezit voor jou in zijn kielzog heeft meegebracht, en verwelkom het blijde contrast dat jou geboden wordt. Houd je hand uitgestoken, zodat je de gave van zachtmoedige vergeving mag ontvangen die jij schenkt aan iemand wiens behoefte daaraan dezelfde is als die van jou. En laat het wrede concept van jezelf verkeren in een dat Gods vrede brengt.

 

We moeten vertrouwen hebben in onze broeder, in het goede in hem. We moeten onze 'kwade' gedachten niet laten bepalen hoe we hem zien, want dan zal het lijken alsof zij de heersende macht in ons zijn, en dat zal ons doodsbang maken. In plaats daarvan moeten we onze hand uitsteken en onze broeder 'de gave van zachtmoedige vergeving' schenken, in de wetenschap dat wij deze zelf ontvangen wanneer we haar aan hem geven. Wanneer we haar ontvangen zal ons beangstigende zelfconcept veranderen in een zelfconcept dat ons de vrede van God schenkt. Om deze verandering te laten plaatsvinden, hoeven we haar alleen maar te willen, alleen maar bereid te zijn het te laten gebeuren. En we zullen deze bereidwilligheid snel verwerven, als we aan alle pijn denken die ons oude zelfconcept ons heeft gebracht.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Het zelfconcept dat jij nu bezit garandeert dat jouw functie hier voorgoed onvolbracht en onvoltooid blijft. En zo verdoemt het jou tot een bitter gevoel van diepe depressiviteit en nutteloosheid. Toch hoeft het niet star te zijn, tenzij je ervoor kiest het buiten het bereik van iedere hoop op verandering te houden, en het statisch en weggestopt in je denkgeest vast te zetten. Geef het daarentegen aan Hem die begrijpt welke veranderingen er nodig zijn om het de jou gegeven functie te laten vervullen om jou vrede te brengen, opdat jij vrede mag schenken om die als de jouwe te ontvangen. In jouw denkgeest zijn alternatieven beschikbaar, en het is mogelijk om jezelf op een andere manier te zien. Zou jij jezelf niet liever willen zien als onmisbaar voor de verlossing van de wereld dan als vijand van verlossing?

 

Onze vergevingsfunctie is ons aandeel in de verlossing van de wereld. Het is de roep van ons Zelf, een roep die niet kan worden ontkend. En hierin ligt het probleem met ons zelfconcept. Het maakt onze functie onmogelijk. Het zegt dat we de vijand zijn van verlossing, niet haar instrument. Heb je ooit een doel gehad waarvan je wist dat je het moest bereiken, maar daar om de een of andere reden niet toe in staat was? En gaf dat je niet een gevoel van depressiviteit en nutteloosheid? Dat is wat ons zelfconcept doet. Het goede nieuws is dat dit zelfconcept veranderd kan worden. Als we het aan de Heilige Geest geven zal Hij ons helpen om het te veranderen in een zelfconcept dat onze functie dient, in plaats van het onmogelijk te maken deze te vervullen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Het zelfconcept staat als een schild, een stille barricade voor de waarheid, en onttrekt die aan jouw zicht. Alle dingen die je ziet zijn beelden, omdat je ze bekijkt als door een scherm dat je zicht vermindert en je visie verwringt, zodat jij niets helder ziet. Het licht wordt geweerd uit alles wat je ziet. Op zijn best vang jij een glimp op van een schaduw van wat erachter ligt. Op zijn minst kijk jij alleen naar duisternis, en zie je verschrikkelijke verbeeldingen, voortgekomen uit schuldige gedachten en concepten uit angst ontstaan. En wat jij ziet is de hel, want angst is de hel. Alles wat jou gegeven is dient om te bevrijden: zicht, visie en de innerlijke Gids leiden jou allemaal uit de hel met hen die jij liefhebt aan je zijde, en het universum samen met hen.

 

Als we naar de wereld kijken zien we de dingen zoals ze lijken te zijn. We realiseren ons niet dat we er door het scherm van ons zelfconcept naar kijken. Soms zien we een vage schaduw van wat zich aan de andere kant van het scherm bevindt, maar meestal zien we alleen mist of duisternis, die veroorzaakt wordt door de projectie van de schuld en angst in onze denkgeest. Daardoor zien we alleen de duisternis van pijn, lijden en dood in de wereld. Maar we kunnen uit deze hel ontsnappen door ons zelfconcept te veranderen. Dan kunnen we de werkelijke wereld binnengaan, 'met hen die jij liefhebt aan je zijde, en het universum samen met hen'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Aanschouw je rol in het universum! Aan elk deel van de ware schepping heeft de Heer van Liefde en Leven heel de verlossing uit de ellende van de hel toevertrouwd. En aan elk heeft Hij de genade vergund een verlosser te zijn voor de heiligen die speciaal zijn toevertrouwd aan zijn zorg. En dit leert hij wanneer hij voor het eerst één broeder beziet zoals hij zichzelf ziet, en in hem de spiegel van zichzelf ontwaart. Zo wordt zijn zelfconcept terzijde gelegd, want niets staat tussen zijn zicht en dat waarnaar hij kijkt, om te oordelen over wat hij aanschouwt. En in deze enkelvoudige visie ziet hij het gelaat van Christus, en begrijpt dat hij iedereen beziet zoals hij deze ene aanschouwt. Want er is licht waar eerst duisternis was, en nu is de sluier weggetrokken voor zijn ogen.

 

God heeft aan elk deel van het Zoonschap de rol van verlosser toevertrouwd. Dat is onze functie in de wereld. We aanvaarden deze functie wanneer we 'voor het eerst één broeder zien als onszelf, en in hem de spiegel van onszelf ontwaren'. Dit betekent namelijk dat we het schild dat in de vorige alinea werd beschreven laten zakken; het zelfconcept dat zegt: 'Ik ben zondig en schuldig'. We hebben dit concept op anderen geprojecteerd, maar wanneer we hen zien als onszelf nemen we deze projectie terug. Dan zijn we in staat om het gelaat van Christus in hen te zien, en daarmee in onszelf en alle anderen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. De sluier over het gelaat van Christus, de angst voor God en voor verlossing, en de liefde voor schuld en dood; het zijn allemaal verschillende namen voor een en dezelfde dwaling: dat er een ruimte is tussen jou en je broeder, uit elkaar gehouden door een illusie van jezelf die hem op een afstand houdt van jou, en jou weghoudt van hem. Het zwaard des oordeels is het wapen dat jij aan de illusie van jezelf geeft, opdat die zou kunnen vechten om de ruimte die je broeder op afstand houdt, door liefde onbezet te laten. Maar zolang je dit zwaard vasthoudt, moet je het lichaam wel beschouwen als jezelf, want dan ben je onvermijdelijk afgescheiden van de blik van hem die de spiegel vasthoudt voor een ander beeld van wat hij is en wat jij dus ook moet zijn.

 

Het schild van het zelfconcept en de blokkades voor vrede zijn allemaal verschillende namen voor het idee dat er een kloof is tussen ons en onze broeders. Zolang we het schild vasthouden, houden we ook het zwaard van oordeel vast om te vechten, 'om de ruimte die je broeder op afstand houdt, door liefde onbezet te laten'. Door de afstand tussen hem en ons kunnen we niet in de spiegel kijken die hij ons voorhoudt, en waarin we zouden zien wat hij werkelijk is en wat wij zelf dus eveneens zijn.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

10. Wat is verleiding anders dan de wens om in hel en ellende te blijven? En tot wat kan dit anders aanleiding geven dan tot een beeld van jezelf dat ellendig kan zijn, en in hel en kwelling blijft steken? Wie geleerd heeft zijn broeder zo niet te bezien, heeft zichzelf verlost en is zodoende de verlosser van alle anderen. God heeft allen aan iedereen toevertrouwd, want een gedeeltelijke verlosser zou er een zijn die zelf slechts gedeeltelijk is verlost. De heiligen die God jou ter verlossing heeft gegeven, zijn eenvoudig allen die je ontmoet of ziet, zonder te weten wie ze zijn; al degenen die je een ogenblik zag en weer vergeten bent, die je reeds lang kende, of nog ontmoeten zult; degenen die niet meer herinnerd worden en zij die nog niet geboren zijn. Want God heeft jou Zijn Zoon gegeven om hem van elk concept te verlossen dat hij ooit bezat.

 

De verleiding om toe te geven aan het ego, op welke manier dan ook, is in werkelijkheid 'de wens om in hel en ellende te blijven'. Deze wens leidt tot een beeld van onszelf én van onze broeders dat inderdaad 'in hel en kwelling blijft steken'. Wanneer we ophouden onze broeders als zodanig te zien, verlossen we onszelf en daarmee alle anderen. Maar wie zijn die anderen? In alinea 8 zei Jezus dat we een verlosser zijn voor de heiligen 'die speciaal zijn toevertrouwd aan [onze] zorg'. Maar wie zijn die heiligen? De vijfde zin beantwoordt deze vraag concreet:

 

Toepassing : Laat de volgende tekst tot je doordringen:

De heiligen die God mij gegeven heeft om te verlossen zijn:

iedereen die ik ontmoet of zie, zoals [naam van iemand die je kortgeleden hebt ontmoet],

mensen die ik niet ken, zoals [iemand die je kortgeleden tegenkwam maar die je niet kent,

iedereen die ik een ogenblik zag maar weer vergeten ben,

iedereen die ik lang geleden gekend heb, zoals [naam van iemand uit je verleden]

en iedereen die ik nog zal ontmoeten,

degenen die ik mij niet meer herinner,

en degenen die nog geboren worden.

Allen zijn Gods Zoon, en God heeft hen aan mij gegeven om hen te verlossen van elk concept dat ze ooit hebben bezeten.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

11. Maar hoe kun je, zolang je in de hel wenst te blijven, de verlosser zijn van de Zoon van God? Hoe zou je zijn heiligheid kennen, zolang je hem los van de jouwe ziet? Want heiligheid wordt gezien door heilige ogen die de onschuld vanbinnen aanschouwen, en haar dus overal verwachten te zien. En dus roepen ze die op in ieder die zij zien, opdat hij mag zijn wat zij van hem verwachten. Dit is de visie van een verlosser: dat hij zijn onschuld ziet in alles waarnaar hij kijkt, en overal zijn eigen verlossing aanschouwt. Hij plaatst geen concept van hemzelf tussen zijn rustige, open ogen en wat hij ziet. Hij brengt het licht naar dat waarnaar hij kijkt, zodat hij het kan zien zoals het werkelijk is.

 

Zolang we toegeven aan de verleidingen van het ego wensen we in de hel te blijven. Hoe kunnen we onze broeders dan uit de hel leiden? De enige manier is het loslaten van het schild van ons zelfconcept, zodat er niets meer staat tussen onszelf en datgene wat we zien. Zolang we het schild tussen ons in houden zien we onze broeders als van ons afgescheiden. Maar de visie die verlost is de visie van eenheid en heiligheid. Wanneer we de onschuld in onszelf zien, verwachten we haar overal te zien: 'En dus roepen ze die op in ieder die zij zien'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

12. Welke vorm verleiding ook lijkt aan te nemen, ze weerspiegelt altijd slechts de wens een zelf te zijn dat jij niet bent. En uit die wens ontstaat een concept dat jou onderwijst dat jij datgene bent wat je wenst te zijn. Het zal jouw zelfconcept blijven tot de wens die er de vader van is, jou niet langer dierbaar is. Maar zolang je die koestert, zul jij je broeder zien naar het evenbeeld van het zelf welks beeld de wens draagt die uit jou geboren is. Want zien kan alleen maar de weergave zijn van een wens, omdat het geen scheppingsvermogen bezit. Maar het kan wel met liefde kijken, of met haat, al naargelang de eenvoudige keuze of jij je wilt verbinden met wat je ziet, of je afgescheiden en afzijdig houden.

 

Hier zien we een andere formulering van de verleiding om toe te geven aan het ego: verleiding is 'de wens een zelf te zijn dat jij niet bent', de wens om niet Gods Zoon te zijn. Uit die wens komt het concept voort van een zondig, schuldig zelf, dat bedekt wordt met het concept van een onschuldig zelf. Zolang we de ego-wens koesteren om niet te zijn die we zijn, zullen we dit zelfconcept op onze broeders projecteren en hen dus zien zoals we onszelf zien. Maar we hebben een keuze: we kunnen met de haat van het ego naar onze broeders kijken en hen zien als een schuldig lichaam, of met de liefde van de Heilige Geest en hen zien als de schuldeloze Zoon van God.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

13. De visie van een verlosser is even onschuldig aan wat je broeder is als dat ze vrij is van enig oordeel, geveld over jezelf. Ze ziet geen verleden, in helemaal niemand. En aldus is ze dienstbaar aan een volkomen open denkgeest, niet beneveld door oude concepten, en bereid om alleen te kijken naar wat het heden inhoudt. Ze kan niet oordelen, omdat ze niet weet. En nu ze dit inziet, vraagt ze alleen: ‘Wat is de betekenis van wat ik aanschouw?’ Dan wordt het antwoord gegeven. En wordt de deur opengehouden zodat het gelaat van Christus zijn licht kan werpen op degene die in onschuld vraagt te mogen zien achter de sluier van oude ideeën en oeroude concepten, die zo lang vastgehouden en gekoesterd zijn ten nadele van de visie van de Christus in jou.

 

Toepassing : Denk aan iemand die volgens jou een slecht mens is. Stel je dan voor dat je het schild van je zelfconcept laat zakken, maar probeer je nog niet voor te stellen wat zich aan de andere kant ervan bevindt. Zeg dan:

Ik ben bereid om alleen te kijken naar wat het heden inhoudt.

Ik kan niet oordelen, omdat ik niet weet.

Ik vraag te mogen zien achter de sluier van oude ideeën en oeroude concepten.

Ik vraag aan de Heilige Geest: 'Wat is de betekenis van wat ik aanschouw?'

Wat is de werkelijkheid van deze broeder (of zuster)?

 

Visualiseer dan een open deur, recht voor je.

en zie een licht dat in de deuropening schijnt.

Dit licht is het gelaat van Christus,

en dit is wie deze persoon werkelijk is.

Realiseer je nu dat dit licht ook in jouzelf schijnt

en de Christus in jou onthult.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

14. Wees dan ook waakzaam tegen verleiding, en bedenk dat het slechts een krankzinnige en zinloze wens is om van jezelf iets te maken wat jij niet bent. En denk ook eens na over wat je anders wilde zijn. Het is iets waanzinnigs en pijnlijks, iets van de dood; iets verraderlijks, zwart van wanhoop; teleurstellende dromen, zonder enige resterende hoop, behalve om te sterven en de angstdroom te beëindigen. Dat is verleiding, niets meer dan dat. Kan het moeilijk zijn om daartegen te kiezen? Overweeg wat verleiding is, en zie de werkelijke alternatieven waaruit jij kiest. Er zijn er maar twee. Laat je niet misleiden door wat eruitziet als vele keuzen. Er is de hel of de Hemel, en van die twee kies je er maar één.

 

Wanneer we in de verleiding zijn om angstig te zijn, om te oordelen, om ons zorgen te maken, laten we ons dan realiseren dat dit de krankzinnige wens is om iets anders te zijn dan we zijn. En wat is het dat we in plaats daarvan wensen? 'Het is iets waanzinnigs en pijnlijks, iets van de dood; iets verraderlijks, zwart van wanhoop; teleurstellende dromen, zonder enige resterende hoop, behalve om te sterven en de angstdroom te beëindigen'. Dit klinkt extreem, maar voelen we ons af en toe inderdaad niet een beetje krankzinnig? Ervaren we geen pijn en geloven we niet dat we op weg zijn naar de dood? Vinden we onszelf volledig betrouwbaar, of plegen we soms toch verraad? Zijn we nooit wanhopig geweest? Hoeveel van onze dromen zijn niet uitgekomen? Hebben we nooit een moment gehad waarop elke hoop zo afwezig was dat de dood een opluchting zou zijn? Misschien is Jezus' opsomming toch niet zo extreem, en is zijn vraag volkomen logisch: 'Kan het moeilijk zijn om daartegen te kiezen?'

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

15. Laat niet het licht van de wereld, dat jou gegeven is, voor die wereld verborgen blijven. Ze heeft het licht nodig, want het is er inderdaad donker, en de mensen wanhopen omdat de visie van een verlosser hun onthouden wordt, en wat zij zien is de dood. Hun verlosser staat daar, onwetend en onbekend, en aanschouwt hen met ogen die ongeopend zijn. En zij kunnen pas zien wanneer hij met ziende ogen naar hen kijkt, en hun vergeving schenkt met die van hemzelf. Kun jij tot wie God zegt: ‘Bevrijd Mijn Zoon!’ ertoe worden verleid niet te luisteren, wanneer je ontdekt dat jij degene bent voor wie Hij bevrijding vraagt? En wat anders wil deze cursus onderwijzen? En wat anders valt er voor jou te leren?

 

Als we om ons heen kijken zien we onherroepelijk veel duisternis. Velen van ons zijn wanhopig, omdat we overal de dood zien, in allerlei vormen. Misschien verbergen we onze wanhoop achter een vreugdeloze lach of een geforceerde glimlach. Of misschien is onze wanhoop duidelijk zichtbaar en hoorbaar. Maar ze is er, hoe dan ook. God zegt tegen ieder van ons: 'Bevrijd mijn Zoon!' Zolang we alleen naar onze broeders kijken met de ogen van het lichaam, houden we hen en daarmee onszelf vast in deze wereld van duisternis en lijden. Maar als we de keuze maken om niet langer naar het ego te luisteren, maar naar de Heilige Geest, kijken we met 'ziende ogen', met de visie van een verlosser, en ontdekken we dat wij zelf degenen zijn die om bevrijding vragen en deze verwerven door onze broeders te vergeven. Dat is de kern van het onderwijs van Een cursus in wonderen.

(Toelichtingen door Robert Perry)