Hoofdstuk 24
Het doel van speciaalheid
VI. De verlossing van angst
1. In tegenwoordigheid van jouw broeders heiligheid is de wereld stil, en daalt er vrede over haar neer in een lieflijkheid en zegening zo compleet, dat niet één spoortje strijd overblijft om jou te kwellen in het duister van de nacht. Hij is het die jou verlost van de dromen van angst. Hij is het die jou geneest van je gevoel van opoffering, en van de angst dat wat jij hebt, verstrooid zal raken door de wind en tot stof vergaan. In hem vind jij de zekerheid dat God hier is, en met jou nu. Terwijl hij is wat hij is, kun jij er zeker van zijn dat God kenbaar is en door jou zal worden gekend. Want Hij kan Zijn eigen schepping nooit verlaten. En het teken dat dit zo is vind jij in jouw broeder, jou geschonken opdat al je twijfels over jezelf zouden verdwijnen in tegenwoordigheid van zijn heiligheid. Zie in hem Gods schepping. Want in hem wacht zijn Vader op jouw erkenning dat Hij jou als deel van Hem geschapen heeft.
De wereld is constant verwikkeld in oorlogen en conflicten. Maar wanneer we de heiligheid van onze broeder erkennen — en daarmee die van onszelf — daalt vrede neer over wat een ogenblik eerder een slagveld was. Onze angst is verdwenen. We weten dat God gekend kan worden en ons nooit heeft verlaten. Alle twijfels die we hadden over onze werkelijkheid, alle onzekerheden die ons ertoe aanzetten om de strijd aan te gaan, zijn verdwenen. Eindelijk weten we dat we deel zijn van God Zelf.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Zonder jou zou er een gemis zijn in God, een incomplete Hemel, een Zoon zonder Vader. Universum noch werkelijkheid zouden kunnen bestaan. Wat God wil is namelijk heel en deel van Hem, want Zijn Wil is Eén. Er is niets wat leeft dat geen deel van Hem is, en er is niets dat is of het leeft in Hem. De heiligheid van jouw broeder toont je dat God één is met hem en met jou, en dat wat hij heeft het jouwe is omdat jij niet van hem, noch van zijn Vader gescheiden bent.
Een cursus in wonderen leert ons dat we oneindig kostbaar zijn in Gods ogen. Maar dat zien we niet, omdat het doel van de ego en de wereld — bewijzen dat we een afgescheiden, individueel en zondig zelf zijn — dit verhindert. Door de waarheid van wie we zijn te zien in onze broeder, en te beseffen dat we noch van hem, noch van God gescheiden zijn, kunnen we onze werkelijkheid aanvaarden.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Niets gaat er in heel het universum voor jou verloren. Niets is er wat God geschapen heeft dat Hij niet liefdevol voor jou heeft neergelegd, als voor eeuwig het jouwe. En geen enkele Gedachte in Zijn Denkgeest ontbreekt in die van jou. Het is Zijn Wil dat jij Zijn Liefde voor jou deelt, en jezelf even liefdevol beziet als Hij Zich jou heeft ingedacht voor de wereld begon, en zoals Hij jou nog steeds kent. God verandert niet van Gedachten over Zijn Zoon door een voorbijgaande omstandigheid die in de eeuwigheid waar Hij, en jij samen met Hem, verblijf houdt geen betekenis heeft. Jouw broeder is zoals Hij hem heeft geschapen. En dit is het wat jou van een wereld verlost die Hij niet geschapen heeft.
God behandelt ons zoals een koning zijn zoon behandelt. Alles in Zijn Koninkrijk is het onze. Alles wat Hij heeft geschapen legt Hij liefdevol voor ons neer. Hij zal nooit van gedachten veranderen over ons. Alles wat Hij voor ons wil is dat we even liefdevol naar onszelf kijken als Hij deed toen Hij ons schiep en zoals Hij nu naar ons kijkt.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Vergeet niet dat de genezing van Gods Zoon het enige is waartoe de wereld dient. Dat is de enige bedoeling die de Heilige Geest erin ziet, en dus de enige die ze heeft. Totdat jij de genezing van de Zoon als het enige ziet wat je wenst dat door de wereld, de tijd en alle verschijningsvormen wordt volbracht, zul jij zowel de Vader als jezelf niet kennen. Want je zult de wereld aanwenden voor wat niet haar bedoeling is, en zult niet ontkomen aan haar wetten van geweld en dood. Toch is het jou gegeven om boven haar wetten te staan, in alle opzichten, op iedere manier en in elke omstandigheid, in elke verleiding om iets te zien wat er niet is, en in heel het geloof dat Gods Zoon pijn kan lijden omdat hij zichzelf ziet zoals hij niet is.
Wanneer we de wereld niet gebruiken voor de genezing van Gods Zoon — onszelf en onze broeders — binden we ons aan haar wetten. En haar wetten zijn de wetten van zonde, pijn en dood. Wanneer we ons boven dit slagveld verheffen en onszelf zien zoals we werkelijk zijn, genezen we van ons geloof in afscheiding en speciaalheid en verdwijnt onze pijn.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Kijk naar jouw broeder, en zie in hem heel de ommekeer van de wetten die deze wereld lijken te regeren. Zie in zijn vrijheid de jouwe, want zo is het. Laat zijn speciaalheid niet de waarheid in hem verdoezelen, want niet één wet des doods waaraan jij hem bindt, zul jij ontlopen. En er is niet één zonde die jij in hem ziet, of ze houdt jullie beiden in de hel. Maar zijn volmaakte zondeloosheid zal jullie beiden bevrijden, want heiligheid is volstrekt onpartijdig, en heeft maar één oordeel geveld over al wat ze ziet. En dat wordt niet door haarzelf geveld, maar via de Stem die namens God spreekt in al wat leeft en Zijn Wezen deelt.
Als we naar onze broeder kijken en voorbij zijn lichaam zijn werkelijkheid zien, kunnen we de heiligheid zien die de wereldse wetten overstijgt. En dat zal onszelf bevrijden, want zowel de zonde als de heiligheid die we in hem zien, bevindt zich in onszelf. De Heilige Geest, de Stem namens God, leert ons dat het oordeel van heiligheid totale zondeloosheid is.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Het is Zijn zondeloosheid die ziende ogen kunnen aanschouwen. Het is Zijn lieflijkheid die ze in alles zien. En het is naar Hem dat ze overal uitkijken, en ze vinden beeld noch plaats noch tijd waar Hij niet is. In de heiligheid van jouw broeder, het volmaakte kader voor jouw verlossing en die van de wereld, is de stralende herinnering gezet van Hem in Wie jouw broeder leeft, en jij samen met hem. Laat je ogen niet verblind worden door de sluier van speciaalheid die het gelaat van Christus voor hem en jou verborgen houdt. En laat de angst voor God jou niet langer de visie onthouden die bedoeld was om door jou te worden gezien. Het lichaam van jouw broeder laat jou niet de Christus zien. Die is in zijn heiligheid tentoongespreid.
De ogen van ons lichaam zien beelden, plaatsen, tijd en zonde, maar 'ziende ogen', ogen die kijken met de visie van Christus, zien zondeloosheid, lieflijkheid en heiligheid. Wanneer we ons niet laten verblinden door de speciaalheid van het lichaam van onze broeder, zien we zijn heiligheid die ons herinnert aan de onze en aan God in Wie we leven.
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. Kies dus zijn lichaam of zijn heiligheid als wat jij wenst te zien, en wat je kiest is wat er voor jou te zien valt. Maar je zult in talloze situaties en in de loop der tijd die geen einde lijkt te hebben, kiezen totdat de waarheid jouw beslissing is. Want de eeuwigheid wordt niet herwonnen door eens te meer Christus in hem te verloochenen. En waar is jouw verlossing, als hij slechts een lichaam is? Waar is jouw vrede behalve in zijn heiligheid? En waar is God Zelf anders dan in dat deel van Hem dat Hij voor immer in de heiligheid van jouw broeder heeft geplaatst, opdat jij de waarheid omtrent jezelf zou kunnen zien, eindelijk uiteengezet in bewoordingen die je herkende en begreep?
De keuze om de heiligheid in onze broeder te zien staat laag op onze prioriteitenlijst. Ze wordt verdrongen door talloze andere zaken die veel belangrijker lijken te zijn. Op de werkelijke prioriteitenlijst staat deze keuze echter niet alleen bovenaan, maar is ze het enige dat op de lijst staat. Totdat we kiezen voor de waarheid, kiezen we ontelbare keren voor het tegenovergestelde: voor het zien van het lichaam van anderen en onszelf. Dit betekent dat we pas vrede zullen vinden en God zullen kennen wanneer we de heiligheid van onze broeder erkennen, 'opdat jij de waarheid omtrent jezelf zou kunnen zien'.
(Toelichtingen door Robert Perry)
8. De heiligheid van jouw broeder is sacrament en zegening voor jou. Zijn dwalingen kunnen Gods zegen niet aan hem onthouden, noch aan jou die hem waarlijk ziet. Zijn vergissingen kunnen uitstel teweegbrengen, waarvan het jou gegeven is dat van hem weg te nemen, opdat jullie beiden een reis mogen beëindigen die nooit begonnen is, en geen eind vereist. Wat nooit was, is geen deel van jou. Toch zul je denken dat dit wel zo is, tot je beseft dat het geen deel uitmaakt van hem die naast jou staat. Hij is de spiegel van jezelf, waarin jij het oordeel ziet dat jij over jullie beiden hebt uitgesproken. De Christus in jou aanschouwt zijn heiligheid. Jouw speciaalheid kijkt naar zijn lichaam, en ziet hem niet.
Wat we in onze broeder zien is wat we gekozen hebben in onszelf te zien. 'Hij is de spiegel van jezelf, waarin jij het oordeel ziet dat jij over jullie beiden hebt uitgesproken'. Als we in onze broeder een speciale persoon zien, ploeterend op een eindeloze reis, dan is dat hoe we onszelf zien. Maar als we zijn heiligheid zien, zien we Gods zegen rusten op hem én onszelf. Onze vergissingen kunnen onze reis vertragen, maar door onze projecties op anderen terug te brengen naar onze denkgeest, kunnen we ze corrigeren en begrijpen dat de reis reeds is volbracht.
(Toelichtingen door Robert Perry)
9. Zie hem als wat hij is, opdat jouw bevrijding niet lang op zich laat wachten. Een zinloze omzwerving, zonder doel en zonder dat er ook maar iets wordt bereikt, is al wat die andere keuze jou bieden kan. De nutteloosheid van een niet vervulde functie zal jou kwellen zolang jouw broeder ligt te slapen, totdat wat jou werd toegewezen is volbracht, en hij uit het verleden is verrezen. Hij die zichzelf veroordeeld heeft, en jou evengoed, is jou toevertrouwd om van veroordeling te worden verlost, samen met jou. En jullie beiden zullen Gods glorie zien in Zijn Zoon, die jij voor vlees hebt aangezien en gebonden hebt aan wetten die niet de minste macht uitoefenen over hem.
Heb je ooit het gevoel gehad dat je doelloos aan het rondzwerven was, niet wetend waar je naar toe ging? Ben je ooit gekweld door het gevoel dat je een bepaalde functie moest vervullen, maar dat niet deed? Deze beide gevoelens hebben te maken met één ding: je keuze om niet te ontwaken uit je dromen van zelfveroordeling en dit te projecteren op je broeder. Door een andere keuze te maken en de heiligheid in hem, en daarmee in jezelf te erkennen, zul je de glorie van Gods Zoon zien in wat je eerst zag als een lichaam, dat gebonden was aan wereldse wetten.
(Toelichtingen door Robert Perry)
10. Zou jij niet met blijdschap willen inzien dat deze wetten niet voor jou zijn bestemd? Zie hem dan ook niet als gevangene daarvan. Het kan niet zo zijn dat wat een deel van God regeert niet ook geldt voor heel de rest. Je stelt jezelf onder wetten die jij over hem ziet heersen. Bedenk dan hoe groot Gods Liefde voor jou moet zijn, dat Hij jou een deel van Hemzelf gegeven heeft om jou van pijn te verlossen en je geluk te brengen. En twijfel er nooit aan dat jouw speciaalheid zal verdwijnen voor de Wil van God, die elk deel van Hem met gelijke liefde en aandacht liefheeft. De Christus in jou kan jouw broeder waarlijk zien. Zou jij kiezen tegen de heiligheid die Hij ziet?
Wij zien onze broeder als een lichaam om ons geloof in speciaalheid en lijden te versterken. De wetten van ziekte, verval en gemis waarvan hij een gevangene is, houden ook ons gevangen: 'Je stelt jezelf onder wetten die jij over hem ziet heersen'. Gods Liefde, vertegenwoordigd door de Christus in ons, leidt ons voorbij het lichaam van onze broeder naar zijn heiligheid, en daarmee naar de onze. Dit vervangt onze speciaalheid en lijden door eenheid en geluk.
(Toelichtingen door Robert Perry)
11. Speciaalheid is de functie die jij jezelf gegeven hebt. Ze geldt voor jou alleen, als een zelfgeschapen, zichzelf handhavend iets dat niets nodig heeft, en met niets buiten het lichaam verbonden is. In haar ogen ben jij een afzonderlijk universum, dat over alle macht beschikt om zichzelf in zichzelf compleet te houden, en daarbij elke ingang tegen indringing afgesloten en ieder venster tegen het licht vergrendeld heeft. Alsmaar aangevallen en aldoor razend, en met een altijd volkomen gerechtvaardigde woede heb jij dit doel nagejaagd met een waakzaamheid die je nooit dacht op te geven, en met een inspanning die je nooit dacht te staken. En heel deze grimmige vasthoudendheid diende hiertoe: je wilde dat speciaalheid de waarheid was.
Kunnen we deze beschrijving aanvaarden als waar voor ons? Kunnen we toegeven dat we onszelf, op z'n minst in een lichte vorm, zien als 'alsmaar aangevallen en aldoor razend, en met een altijd volkomen gerechtvaardigde woede'? Kunnen we bekennen dat we het doel van speciaalheid hebben nagejaagd 'met een waakzaamheid die je nooit dacht op te geven, en met een inspanning die je nooit dacht te staken'? Als we met dat soort niet-aflatende focus hebben gehandeld, is de trofee van speciaalheid dan niet een groot deel van het doel dat we nastreefden? En maakt dit ons niet (althans in onze eigen ogen) tot 'een afzonderlijk universum .... met elke ingang tegen indringing afgesloten en ieder venster tegen het licht vergrendeld'?
(Toelichtingen door Robert Perry)
12. Nu wordt jou slechts gevraagd een ander doel na te streven, met veel minder waakzaamheid, met weinig inspanning en weinig tijd, en met de kracht van God, die het instandhoudt en succes belooft. Maar van de twee is het juist deze die jij het moeilijkst vindt. Het ‘offer’ van het zelf begrijp je, en deze prijs acht je ook niet te zwaar. Maar een heel klein beetje bereidwilligheid, een knikje in Gods richting of een groet aan de Christus in jou vind je een vermoeiende en vervelende last, te zwaar om te dragen. Maar voor de toewijding aan de waarheid zoals God die heeft gegrondvest wordt geen offer gevraagd, geen spanning opgeroepen, en heel de kracht van de Hemel en de macht van de waarheid zelf worden geschonken om het middel te verschaffen en te garanderen dat het doel wordt bereikt.
Deze alinea ontkracht al onze klachten over het idee dat de Cursus te veel van ons vraagt. De volgende dialoog is mijn poging om dit te beschrijven:
Jezus: Mag ik vijf minuten van je tijd?
Wij: Ik ben helaas volgeboekt tot vrijdag. Vandaag moet ik van 10-12 een vergadering bijwonen. Dan heb ik van 12-17 uur een afspraak bij de kapper, de pedicure en de schoonheidsspecialiste. Van 17-18.00 uur moet ik boodschappen doen. En daarna heb ik tot 22.00 uur een verplicht etentje. En zo zit elke dag vol.
Jezus: Je kunt je dus vóór vrijdag geen vijf minuten vrijmaken?
Wij: Nee, sorry, dat is te veel gevraagd.
Jezus: Het enige wat ik van je vraag is een heel klein beetje bereidwilligheid, een knikje in Gods richting of een groet aan de Christus in jou. Het gaat om je toewijding aan de waarheid.
Wij: ik denk niet dat dat voor mij haalbaar is.
Jezus: Heel de kracht van de Hemel en de macht van de waarheid zelf worden jou geschonken om je het middel te verschaffen en te garanderen dat het doel wordt bereikt.
Wij: Sorry, mijn vergadering begint. We doen dit wel een ander keertje. Tot later!
(Toelichtingen door Robert Perry)
13. Jij die gelooft dat het makkelijker is je broeders lichaam te zien dan zijn heiligheid, vergewis je ervan dat jij begrijpt wat tot dit oordeel kwam. Hier wordt de stem van de speciaalheid duidelijk gehoord, die tegen de Christus oordeelt en voor jou uiteenzet welk doel je kunt bereiken, en wat je niet kunt doen. Vergeet niet dat dit oordeel geldt voor wat jij verricht met haar als bondgenoot. Want ze heeft geen weet van wat jij verricht door Christus. Voor Hem is dit oordeel totaal zinloos, want alleen wat Zijn Vader wil is mogelijk, en voor Hem valt er geen alternatief te zien. Uit het feit dat het Hem aan conflict ontbreekt vloeit jouw vrede voort. En van Zijn doel stamt het middel voor moeiteloze verwezenlijking en rust.
Speciaalheid vertelt ons dat het gemakkelijker is om het lichaam van onze broeder te zien, dan zijn heiligheid. Ze vertelt ons dat haar doel binnen ons bereik ligt en het doel van de Christus onhaalbaar is. Omdat het zien van onze broeders heiligheid het einde van het ego betekent, accepteren we dit verhaal. We ploeteren verder op het pad van de Cursus, zetten aarzelend een paar stappen, geven op, gaan weer verder. Maar we kunnen ook vraagtekens zetten bij het verhaal. Misschien weet ons ware Zelf beter wat mogelijk is. Misschien kent de Christus in ons het doel dat we kunnen bereiken, en voorziet ons van het middel voor moeiteloze verwezenlijking daarvan.
Zou het kunnen dat we naar de reis van Een cursus in wonderen kijken door de ogen van juist datgene dat de Cursus tegenwerkt?
Oefening:
Probeer ongeveer een half uur uit te trekken voor deze oefening.
Kies een persoon die jouw vergeving nodig heeft, bij voorkeur iemand die je op belangrijke punten minder waardevol vindt dan jezelf.
Lees dan de onderstaande gedeelten uit deze paragraaf. Lees ze langzaam en aandachtig; neem ieder woord in je op. Neem je tijd. Visualiseer de beelden, denk na over de ideeën, beschouw de verklaringen als letterlijk waar. En vooral: realiseer je dat dit alles in feite over jezelf gaat.
In tegenwoordigheid van jouw broeders heiligheid is de wereld stil
en daalt er vrede over haar neer
in een lieflijkheid en zegening zo compleet,
dat niet één spoortje strijd overblijft
om jou te kwellen in het duister van de nacht.
Hij is het die jou verlost van de dromen van angst.
Hij is het die jou geneest van je gevoel van opoffering,
en van de angst dat wat jij hebt, verstrooid zal raken door de wind en tot stof vergaan.
In hem vind jij de zekerheid dat God hier is, en met jou nu.
Terwijl hij is wat hij is,
kun jij er zeker van zijn dat God kenbaar is en door jou zal worden gekend.
Want Hij kan Zijn eigen schepping nooit verlaten.
En het teken dat dit zo is vind jij in jouw broeder,
jou geschonken opdat al je twijfels over jezelf
zouden verdwijshen in tegenwoordigheid van zijn heiligheid.
De heiligheid van jouw broeder toont je dat God één is met hem en met jou,
en dat wat hij heeft [alles wat van God is] het jouwe is
omdat jij niet van hem, noch van zijn Vader gescheiden bent.
God verandert niet van Gedachten over Zijn Zoon door een voorbijgaande omstandigheid
die in de eeuwigheid waar Hij, en jij samen met Hem, verblijf houdt geen betekenis heeft.
Jouw broeder is zoals Hij hem heeft geschapen.
En dit is het wat jou van een wereld verlost die Hij niet geschapen heeft.
Kijk naar jouw broeder
en zie in hem heel de ommekeer van de wetten die deze wereld lijken te regeren.
Zie in zijn vrijheid de jouwe, want zo is het. Laat zijn speciaalheid niet de waarheid in hem verdoezelen,
want niet één wet des doods waaraan jij hem bindt, zul jij ontlopen [aan elke wet waaraan je je broeder bindt, bind je jezelf].
En er is niet één zonde die jij in hem ziet [denk aan een 'zonde' die je in hem ziet], of ze houdt jullie beiden in de hel.
Maar zijn volmaakte zondeloosheid zal jullie beiden bevrijden,
want heiligheid is volstrekt onpartijdig,
en heeft maar één oordeel geveld over al wat ze ziet.
En dat wordt niet door haarzelf geveld, maar via de Stem die namens God spreekt in al wat leeft en Zijn Wezen deelt.
In de heiligheid van jouw broeder, het volmaakte kader voor jouw verlossing en die van de wereld, is de stralende herinnering gezet van Hem in Wie jouw broeder leeft [God], en jij samen met hem.
Laat je ogen niet verblind worden door de sluier van speciaalheid
die het gelaat van Christus voor hem en jou verborgen houdt.
Het lichaam van jouw broeder laat jou niet de Christus zien.
Die is in zijn heiligheid tentoongespreid.
Kies dus zijn lichaam of zijn heiligheid als wat jij wenst te zien [probeer di deze keuze te maken], en wat je kiest is wat er voor jou te zien valt.
Maar je zult in talloze situaties en in de loop der tijd die geen einde lijkt te hebben, kiezen totdat de waarheid jouw beslissing is.
Want de eeuwigheid wordt niet herwonnen door eens te meer Christus in hem te verloochenen.
En waar is jouw verlossing, als hij slechts een lichaam is?
Waar is jouw vrede behalve in zijn heiligheid?
En waar is God Zelf anders dan in dat deel van Hem dat Hij voor immer in de heiligheid van jouw broeder heeft geplaatst,
opdat jij de waarheid omtrent jezelf zou kunnen zien,
eindelijk uiteengezet in bewoordingen die je herkende en begreep?
De heiligheid van jouw broeder is sacrament en zegening voor jou.
Zijn dwalingen [denk aan enkele ervan] kunnen Gods zegen niet aan hem onthouden, noch aan jou die hem waarlijk ziet.
Zijn vergissingen kunnen uitstel teweegbrengen, waarvan het jou gegeven is dat van hem weg te nemen [door je projecties op hem terug te nemen],
opdat jullie beiden een reis mogen beëindigen die nooit begonnen is, en geen eind vereist.
Wat nooit was [de afscheiding], is geen deel van jou.
Toch zul je denken dat dit wel zo is, tot je beseft dat het geen deel uitmaakt van hem die naast jou staat.
Hij is de spiegel van jezelf, waarin jij het oordeel ziet dat jij over jullie beiden hebt uitgesproken.
De Christus in jou aanschouwt zijn heiligheid.
Jouw speciaalheid kijkt naar zijn lichaam, en ziet hem niet.
Zie hem als wat hij is, opdat jouw bevrijding niet lang op zich laat wachten.
Een zinloze omzwerving, zonder doel en zonder dat er ook maar iets wordt bereikt, is al wat die andere keuze jou bieden kan [en wat je al gehad hebt].
De nutteloosheid van een niet vervulde functie zal jou kwellen zolang jouw broeder ligt te slapen,
totdat wat jou werd toegewezen is volbracht, en hij uit het verleden is verrezen.
Rij die zichzelf veroordeeld heeft, en jou evengoed,
is jou toevertrouwd om van veroordeling te worden verlost, samen met jou.
En jullie beiden zullen Gods glorie zien in Zijn Zoon, die jij voor vlees hebt aangezien en
gebonden hebt aan wetten die niet de minste macht uitoefenen over hem.
(Toelichtingen door Robert Perry)