Onderwijzen ten gunste van de waarheid

IX. De weerspiegeling van heiligheid

 

1. De Verzoening maakt niet heilig. Jij werd heilig geschapen. Ze brengt slechts onheiligheid naar heiligheid, of wat jij gemaakt hebt naar wat jij bent. Illusie naar de waarheid brengen, of het ego naar God, is de enige functie van de Heilige Geest. Houd jouw maaksel niet weg van je Vader, want het verbergen daarvan heeft je de kennis van Hem en van jouzelf gekost. De kennis is in veiligheid, maar waar is jouw veiligheid, los daarvan? Het maken van de tijd ter vervanging van tijdloosheid lag in de beslissing niet te zijn zoals jij bent. Zo werd de waarheid verleden tijd, en het heden aan illusie gewijd. En ook het verleden werd veranderd, en geschoven tussen wat altijd was en het nu. Het verleden dat jij je herinnert is er nooit geweest, en vertegenwoordigt slechts de ontkenning van wat altijd was.

 

Volgens het traditionele christendom heeft de Verzoening de macht ons heilig te maken. Volgens Een cursus in wonderen brengt de Verzoening echter alleen de leugen van onze onheiligheld naar de waarheid van onze heiligheid, waar de leugen wordt blootgelegd en verdwijnt.

Het laatste deel van deze alinea gaat over het maken van de tijd. We hebben de tijd gemaakt door bij de vermeende afscheiding van God — te beslissen niet te zijn wie we zijn: een ego in plaats van Gods Zoon. Ais gevolg daarvan werd de waarheid van ons bestaan in de Hemel verleden tijd en het heden een illusie. En in dit nieuwe heden werden zijn voorbije momenten het enige verleden dat we ons konden herinneren.

 

Toepassing : Denk aan je verleden en aan de manier waarop het jou en je bestaan lijkt te bepalen. Zeg dan: Het verleden dat ik mij herinner is er nooit geweest, en vertegenwoordigt slechts mijn ontkenning van wat altijd was.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Het ego naar God brengen is niets anders dan de vergissing naar de waarheid brengen, waar ze wordt rechtgezet, omdat ze het tegendeel is van wat ze tegenkomt. Ze wordt ongedaan gemaakt omdat de tegenspraak niet langer stand kan houden. Hoe lang kan tegenspraak standhouden wanneer de onmogelijke aard daarvan onmiskenbaar kenbaar wordt gemaakt? Wat in het licht verdwijnt wordt niet aangevallen. Het houdt gewoon op te bestaan omdat het niet waar is. Uiteenlopende werkelijkheden hebben geen betekenis, want de werkelijkheid is noodzakelijkerwijs één. Ze kan niet veranderen door tijd, stemming of toeval. Juist haar onveranderlijkheid maakt haar werkelijk. Dit kan niet ongedaan worden gemaakt. Ongedaan maken geldt voor de onwerkelijkheid. En dat zal de werkelijkheid voor je doen.

 

Om te begrijpen wat er gebeurt wanneer we onwaarheid naar waarheid brengen, kunnen we de volgende metafoor gebruiken: Stel dat je een auto-ongeluk hebt gehad en gelooft dat het jouw schuld is. Maar dan blijken er camerabeelden van het ongeluk te zijn, die aantonen dat jij niets verkeerd hebt gedaan. Je blijft in je schuld geloven, totdat je deze camerabeelden ziet. Dan 'houdt het gewoon op te bestaan omdat het niet waar is'. De camerabeelden zijn een feit, ze zijn onveranderlijk. Het geloof in schuld kan niet anders dan verdwijnen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Louter door te zijn wat ze is, bevrijdt de waarheid jou van alles wat ze niet is. De Verzoening is zo zachtmoedig dat je haar maar hoeft toe te fluisteren, en al haar macht zal jou ter hulp en ondersteuning toesnellen. Jij bent niet broos met God aan je zijde. Maar zonder Hem ben je niets. De Verzoening biedt jou God aan. De gave die jij geweigerd hebt wordt door Hem in jou bewaard. De Heilige Geest bewaart die daar voor jou.

 

Een van de redenen waarom de ontmoeting tussen waarheid en leugen zo moeilijk tot stand lijkt te komen, is dat de waarheid onbereikbaar en ontoegankelijk lijkt te zijn. In feite hoeven we haar alleen maar 'toe te fluisteren', en 'al haar macht snelt ons toe ter hulp en ondersteuning'. Met andere woorden: we hebben alleen het beetje bereidwilligheid nodig, dat Jezus van ons vraagt. Dan herstelt de waarheid van de Verzoening de macht en de heerlijkheid in ons, die God ons gegeven heeft. We hebben deze geschenken weggegooid, maar de Heilige Geest heeft ze veilig en ongeschonden voor ons bewaard. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

God heeft Zijn altaar niet verlaten, al hebben Zijn aanbidders er andere goden op geplaatst. De tempel is nog steeds heilig, want de Tegenwoordigheid die erin woont is Heiligheid.

 

4. In de tempel wacht de Heiligheid rustig op de terugkeer van hen die haar liefhebben. De Tegenwoordigheid weet dat ze zullen terugkeren tot zuiverheid en genade. De genadigheid van God zal hen zachtjes in zich opnemen, en al hun gevoel van pijn en verlies hullen in de onsterfelijke verzekering van hun Vaders Liefde. Daar zal doodsangst worden vervangen door levensvreugde. Want God is leven, en zij vertoeven in het leven. Het leven is even heilig als de Heiligheid waardoor het is geschapen. De Tegenwoordigheid van de Heiligheid leeft in al wat leeft, want de Heiligheid heeft het leven geschapen en verlaat niet wat Ze even heilig als Zichzelf geschapen heeft.

 

Deze poëtische passage vertelt ons een compleet verhaal. Ik zal proberen er een beeld van te schetsen:

Stel je een prachtige tempel voor in een groene vallei. In deze tempel verblijft een Heilige Tegenwoordigheid , die zo tastbaar is dat je, wanneer je de tempel binnenloopt, het gevoel krijgt dat je in een veld van genade stapt. Je voelt dat je in de Tegenwoordigheid van God bent. Sedert het begin der tijden hebben aanbidders zich hier verzameld, om bij Hem te zijn, Zijn lof te zingen, en in stilte met Hem te communiceren. Het is het centrum van hun leven en van het leven van hun voorouders geweest, zolang men zich kan herinneren.

Maar op een dag begint dit te veranderen. De aanbidders beginnen beelden van andere goden mee te brengen, op het altaar te plaatsen en te aanbidden. Iedereen brengt zijn eigen afgod mee een beeld van zijn eigen fantasie. Door de vurige aanbidding van deze beelden, worden de gebeden tot de heilige Tegenwoordigheid vergeten. En uiteindelijk komt er niemand meer naar de tempel. Het centrum van leven is nu leeg, met een collectie stenen afgodsbeelden verspreid over het altaar, bedekt met stof en spinrag.

De Tegenwoordigheid verblijft echter nog steeds in de tempel. Hoewel Zijn aanbidders zijn weggegaan en zichzelf veranderd lijken te hebben in zondaars, weet Hij dat dit niet de waarheid is. Hij weet dat ze hun zuiverheid niet verloren hebben, noch hun verlangen om in de Tegenwoordigheid van Heiligheid te zijn. Hij weet dat ze wanhopig op zoek zijn, omdat ze het gevoel hebben dat hen iets ontbreekt. Ze beseffen echter niet dat dit de Tegenwoordigheid is die alles voor hen betekende. Maar Hij weet dat ze zich dit ooit zullen herinneren en terug zullen keren.

En uiteindelijk doen ze dat. Op een dag beginnen ze binnen te druppelen, een voor een. Hun omzwervingen hebben hen getraumatiseerd en van alles beroofd. Jarenlang hebben ze een diep gevoel van gemis met zich meegesleept. Ze hebben constant over hun schouder gekeken, om te zien of de dood hen niet inhaalde. Maar de Tegenwoordigheid vraagt hen niet waar ze zijn geweest of wat ze hebben gedaan. Hij neemt hen zachtjes in Zich op en omhelst hen met Zijn zuivere liefde. En in Zijn allesomvattende omarming vergeten ze al het andere alle angst en alle verdriet. Alle ervaringen van hun omzwervingen vallen van hen af en ze worden op een wonderbaarlijke manier hersteld tot hun oorspronkelijke Zelf. Onmiddellijk nadat ze de tempelpoort zijn binnengegaan zijn ze weer gehuld in vrede en vreugde. 'Want God is leven, en zij vertoeven in het leven', zoals het was in het begin, zoals het nu is, en zoals het altijd zal zijn.

Dit is niet zomaar een verhaal, het is ons verhaal. Wij zijn de aanbidders die andere goden op Gods altaar hebben geplaatst, en die de Tegenwoordigheid hebben verlaten die alles voor ons betekende. En wij zijn degenen die onvermijdelijk terug zullen keren. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. In deze wereld kun jij een vlekkeloze spiegel worden, waarin de Heiligheid van jouw Schepper van jou uitstraalt naar alles om je heen. Je kunt hier de Hemel weerspiegelen. Maar de spiegel die Gods weerspiegeling in zich wil bevatten mag niet door de weerspiegeling van beelden van andere goden worden vertroebeld. De aarde kan de Hemel of de hel weerspiegelen, God of het ego. Je hoeft de spiegel slechts helder te houden en vrij van alle beelden van verborgen duisternis die jij erop getekend hebt. God zal er uit Zichzelf op schijnen. Alleen de heldere weerspiegeling van Hemzelf kan erin worden waargenomen.

 

Toepassing : Herhaal zo oprecht mogelijk deze zinnen:

In deze wereld kan ik een vlekkeloze spiegel worden,

waarin de Heiligheid van mijn Schepper van mij uitstraalt naar alles om mij heen.

Ik kan hier de Hemel weerspiegelen.

 

Het probleem is dat we de spiegel hebben vertroebeld. We hebben er 'beelden van verborgen duisternis' op getekend, beelden van andere goden — de goden van het ego. Daarna hebben we deze beelden verborgen door er mooie, respectabele beelden overheen te schilderen. Nu is het moeilijk om nog iets te zien in deze vuile spiegel. Maar het enige wat we hoeven te doen is het vuil eraf te wassen. Dan zal de spiegel weer functioneren zoals het hoort. En dan 'zal God er uit Zichzelf op schijnen'. Laten we daarom proberen onze denkgeest te zien als een 'vlekkeloze spiegel', zonder donkere beelden en zonder enig stofje. Wanneer hij volkomen vlekkeloos is zal hij automatisch de heiligheid van God weerspiegelen naar iedereen om ons heen de Hemel in plaats van de hel, God in plaats van het ego. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Weerspiegelingen worden in het licht gezien. In het donker zijn ze verduisterd, en hun betekenis lijkt dan alleen in wisselende interpretaties te liggen in plaats van in henzelf. De weerspiegeling van God heeft geen interpretatie nodig. Ze is helder. Reinig slechts de spiegel en de boodschap die uitstraalt van wat de spiegel aan eenieder te zien geeft, zal voor niemand onverstaanbaar kunnen zijn. Het is de boodschap die de Heilige Geest voor de spiegel houdt die in hem is. Hij herkent haar omdat hem geleerd werd dat hij er behoefte aan heeft, maar hij weet niet waar hij zoeken moet om haar te vinden. Laat hem die dan ook in jou zien, en die met jou delen.

 

Stel je voor dat je naar de weerspiegelingen kijkt in het water van een stille vijver, terwijl het donker wordt. In het donker zijn de objecten die weerspiegeld worden niet duidelijk. Het ene moment denk je een boom te zien, het andere moment een persoon. Wat je ziet krijgt dus steeds een andere interpretatie.

Onze denkgeest is als deze vijver. Zolang we kijken met het ego in het onjuist gerichte deel, is wat we zien niet duidelijk, waardoor alles steeds een andere interpretatie krijgt. Wanneer we echter leren kijken met de ogen van de Heilige Geest in het juist gerichte deel van de denkgeest, verandert alles. Dan 'wordt het dag' en verdwijnt de duisternis. Dan wordt Gods Licht weerspiegeld.

Onze taak is dus de spiegel — onze denkgeest — schoon te houden door hem te genezen van het geloof in zonde en schuld. Dan weerspiegelt hij de Verzoeningsboodschap van de Heilige Geest: er is niets gebeurd, we hebben ons niet van God afgescheiden, we zijn nog altijd thuis bij Hem. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Als je ook maar één enkel ogenblik je bewust zou zijn van de helende kracht die Gods weerspiegeling, stralend in jou, heel de wereld brengen kan, dan zou je niet kunnen wachten om de spiegel van je denkgeest schoon te maken om er het beeld van de heiligheid in op te vangen die de wereld geneest. Het beeld van deze heiligheid dat straalt in jouw denkgeest, is niet verduisterd en zal niet veranderen. De betekenis ervan is niet duister voor wie ernaar kijkt, want ieder ziet het als hetzelfde. Allen brengen hun verschillende problemen naar zijn genezend licht, en al hun problemen vinden daar niets dan genezing.

 

Als we zouden beseffen hoeveel genezing de weerspiegeling van God, stralend in de spiegel van onze denkgeest, zou brengen aan onze familie, onze vrienden, onze wereld, zouden we die spiegel onmiddellijk schoonmaken! We aarzelen alleen om dit te doen omdat we aarzelen het verduisterende denksysteem van het ego op te geven.

'De betekenis ervan is niet duister voor wie ernaar kijkt, want ieder ziet het als hetzelfde'. Aangezien denkgeesten met elkaar verbonden zijn, is de waarheid die we zelf hebben aanvaard voor iedere denkgeest 'zichtbaar'. Zoals we inmiddels weten: niet voor onze fysieke ogen, maar voor onze innerlijke ogen, waarmee we samen kijken met Jezus en de Heilige Geest.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Het antwoord van heiligheid op iedere vorm van vergissing is steeds hetzelfde. Er is geen tegenstrijdigheid in wat heiligheid tevoorschijn brengt. Haar enige antwoord is genezing, ongeacht wat er bij haar wordt gebracht. Zij die geleerd hebben uitsluitend genezing te bieden, vanwege de weerspiegeling van de heiligheid in hen, zijn eindelijk klaar voor de Hemel. Daar is heiligheid geen weerspiegeling, maar daarentegen de daadwerkelijke toestand van wat hun hier slechts weerspiegeld werd. God is geen beeld, en als deel van Hem dragen Zijn scheppingen Hem in waarheid in zich. Ze weerspiegelen niet enkel de waarheid, ze zijn de waarheid.

 

Jezus vraagt ons hier om elke vorm van vergissing hetzelfde te beantwoorden: met genezende liefde. Hij roept ons op om iemand te zijn wiens denkgeest zo zuiver is dat hij een vlekkeloze spiegel wordt, zodat Gods heiligheid daarin voor iedereen herkenbaar is en iedereen geneest.

Wanneer onze denkgeest niets anders meer weerspiegelt dan heiligheid, zijn we klaar om voorbij de weerspiegeling te gaan naar wat weerspiegeld wordt. Om Paulus te citeren: 'Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar dan van aangezicht tot aangezicht' (1 Kor. 13:12).

Hoe zou het zijn om voorbij alle weerspiegelingen te gaan en heiligheid te kennen, of beter: heiligheid te zijn? Zoals Jezus elders zegt: 'Ik kan je niet zeggen hoe dat zal zijn, want je hart is er niet klaar voor. Maar ik kan je wel zeggen, en jou er vaak aan herinneren, dat wat God voor Zichzelf wil, Hij voor jou wil, en wat Hij voor jou wil, is van jou' (T11.III.3:6-7). 

(Toelichtingen door Robert Perry)