Hoofdstuk 28

Het ongedaan maken van angst

III. Ermee instemmen zich te verbinden

 

1. Wat voorbij verlossing in volmaakte zekerheid wacht, is niet onze zorg. Want je bent maar amper begonnen je de eerste onzekere schreden de ladder op te laten leiden waarlangs de afscheiding jou naar beneden heeft gevoerd. Alleen het wonder is thans jouw zorg. Dit moet ons vertrekpunt zijn. En eenmaal begonnen, zal de weg waarlangs we opstijgen tot ontwaken en het einde van de droom, sereen en simpel worden gemaakt.

 

Voorbij verlossing ligt de kennis van de Hemel, maar zoals de titel van deze Cursus zegt, ligt de focus op leren wat een wonder is. We zijn nog maar net begonnen met het beklimmen van de ladder die we door de afscheiding zijn afgedaald. Wanneer we ons richten op kennis, op het ervaren van de Hemel, worden we waarschijnlijk af en toe geïnspireerd maar komen we niet verder, of trainen we onszelf in het opdoen van mystieke ervaringen, terwijl onze denkgeest niet verandert en afgeschermd blijft voor het wonder.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

Wanneer je een wonder aanvaardt, voeg je niet je angstdroom toe aan een droom die al werd gedroomd. Zonder steun zal de droom vervliegen zonder gevolgen. Want het is jouw steun die hem versterkt.

 

2. Een denkgeest is pas ziek als een andere denkgeest ermee instemt dat ze afgescheiden zijn. En dus is ziek zijn hun gezamenlijke beslissing. Als jij je instemming weigert en het aandeel aanvaardt dat je hebt in het werkelijk maken van ziekte, kan de andere denkgeest zijn schuld niet projecteren zonder jouw hulp om hem zichzelf als afgescheiden en afzonderlijk van jou te laten zien. Op die manier wordt het lichaam niet vanuit verschillende gezichtspunten als ziek gezien door jullie beide denkgeesten. Je met de denkgeest van een broeder verenigen voorkomt de oorzaak van ziekte en de vermeende gevolgen. Genezing is het gevolg van denkgeesten die zich met elkaar verbinden, zoals ziekte ontstaat door denkgeesten die zich van elkaar afscheiden.

 

Om deze alinea te begrijpen moeten we in gedachten houden dat het niet gaat om ziekte van het lichaam, want 'de denkgeest was ziek die dacht dat het lichaam ziek kon zijn' (T28.II.11). Zolang we geloven dat we afgescheiden zijn van onze broeders zullen we ziekte ervaren, want ziekte is het geloof in afscheiding. Wanneer we een ander als afgescheiden zien, bevestigen we zijn ziekte en daarmee die van onszelf. Wanneer we ons daarentegen verenigen met zijn denkgeest, schenken we hem en onszelf het wonder van genezing.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Het wonder doet juist niets omdat de denkgeesten verbonden zijn, en zich niet kunnen afscheiden. Maar in de droom is dit omgekeerd, en worden afgescheiden denkgeesten als lichamen gezien, die van elkaar gescheiden zijn en zich niet kunnen verbinden. Sta niet toe dat jouw broeder ziek is, want als hij dat wel is, heb je hem aan zijn eigen droom overgelaten door die te delen met hem. Hij heeft de oorzaak van ziekte niet gezien waar die is, en jij zag de kloof tussen jullie over het hoofd waar de ziekte is verwekt. Op die manier zijn jullie in ziekte verbonden, met het doel de smalle kloof ongenezen in stand te houden, waar ziekte zorgvuldig beschermd, gekoesterd en door een onwrikbare overtuiging geschraagd blijft, uit vrees dat God de smalle kloof die naar Hem leidt zou komen overbruggen. Bevecht Zijn komst niet met illusies, want boven alles wat in de droom lijkt te glinsteren verlang jij juist naar Zijn komst.

 

Het wonder doet niets nieuws, het onthult alleen dat denkgeesten verbonden zijn. Dat is de manier waarop het genezing brengt. In deze wereld zien we elkaar alleen als afzonderlijke lichamen die zich niet met elkaar kunnen verenigen. Vandaar Jezus' aansporing: 'Sta niet toe dat jouw broeder ziek is'. Wanneer een dierbare lichamelijk ziek is, bedenken we van alles om hem te helpen: we bezoeken hem, helpen bij zijn verzorging of dagelijkse taken, of geven medisch advies of spirituele begeleiding. Wat echter niet bij ons opkomt is: 'Om hem echt te helpen moet ik weigeren hem van mij afgescheiden te zien'. Natuurlijk betekent dit niet dat we dit uit moeten spreken tegen iemand die zijn ziekte als werkelijk ervaart, of dat we hem aan zijn lot overlaten. Terwijl ons lichaam doet wat nodig is om de zieke te ondersteunen, geven we hem in onze denkgeest de boodschap van de Verzoening door middel van onze vrede en liefde. Zolang we instemmen met zijn geloof in ziekte negeren we de werkelijke oorzaak ervan, alsmede ons diepe verlangen om ons met onze broeder en met God te verbinden.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Het eind van dromen is het eind van angst, en er is in de wereld van dromen nooit liefde geweest. De kloof is smal. Toch bevat ze het zaad van de pest en elke vorm van kwaad, omdat ze de wens is om gescheiden te blijven en zich niet te verbinden. En zo lijkt ze aan ziekte een oorzaak te geven die niet haar oorzaak is. Het doel van de kloof is de enige oorzaak die ziekte heeft. Want ze werd gemaakt om jou afgescheiden te houden, in een lichaam dat jij ziet alsof het de oorzaak was van pijn.

 

Het lichaam lijkt de oorzaak te zijn van pijn en ziekte, veroorzaakt door ziektekiemen of genen of iets anders van buitenaf. Maar de werkelijke oorzaak is ons geloof in de werkelijkheid van de kloof tussen onszelf en anderen. In de wereld ervaren we deze kloof door de scheiding tussen lichamen, maar in feite is het 'de wens [in de denkgeest] om gescheiden te blijven en zich niet te verbinden'. In deze ene wens ligt het zaad van elke vorm van ziekte.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. De oorzaak van pijn is de afscheiding, niet het lichaam dat daar alleen het gevolg van is. Maar afscheiding is niet meer dan lege ruimte die niets omsluit, niets doet, en even substantieloos is als de lege plek tussen de golvingen die een schip in het voorbijgaan maakt. En die weer even snel wordt ingenomen, wanneer het water zich erin stort om het dal te dichten, en de golven zich aaneensluiten om het te bedekken. Waar is het dal tussen de golven, wanneer die zijn samengevloeid en de ruimte hebben ingenomen die ze voor korte tijd gescheiden leek te houden? Waar is de grond voor ziekte, wanneer de denkgeesten zich verbonden hebben om de smalle kloof tussen hen te dichten, waar de zaden van ziekte leken te groeien?

 

Toepassing : Denk aan een lichamelijke of emotionele ziekte waaraan je lijdt of hebt geleden, of aan een andere vorm van verminderd functioneren.

Zeg tegen jezelf:

Dit lijkt een biologische oorzaak te hebben,

maar de werkelijke oorzaak is mijn geloof in de afscheiding tussen mezelf en anderen.

Afscheiding is echter niet meer dan een lege ruimte.

Ze is niets.

 

Visualiseer dan de afscheiding tussen jou en anderen als 'de lege plek tussen de golvingen die een schip in het voorbijgaan maakt'.

Deze plek is volledig substantieloos.

Zie dan hoe het water zich in dit dal stort om het te dichten, 'en de golven zich aaneensluiten om het te bedekken'.

Realiseer je dat dit jou en je broeders vertegenwoordigt, wanneer jullie denkgeesten zich met elkaar verbinden.

Dan vraagt Jezus je:

'Waar is het dal tussen de golven, wanneer die zijn samengevloeid en de ruimte hebben ingenomen die ze voor korte tijd gescheiden leek te houden?

Waar is de grond voor ziekte, wanneer de denkgeesten zich verbonden hebben om de smalle kloof tussen hen te dichten, waar de zaden van ziekte leken te groeien?'

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. God bouwt de brug, maar alleen in de ruimte die door het wonder schoon en leeg werd achtergelaten. De zaden van ziekte en de schande van schuld kan Hij niet overbruggen, want Hij kan de wezensvreemde wil die Hij niet geschapen heeft, niet vernietigen. Laat de gevolgen ervan verdwijnen, en grijp ze niet met gretige handen vast om ze voor jezelf te houden. Het wonder zal ze allemaal opzijvegen, en zo plaatsmaken voor Hem die de brug wil zijn waarover Zijn Zoon terugkeert naar Hem.

 

God bouwt de brug die ons over de kloof tussen ons en onze broeders brengt. Dit verwijst naar ons uiteindelijke ontwaken, wanneer er niet de smalste kloof meer is tussen de Zonen van God. Maar God kan de kloof niet overbruggen zolang we wensen dat ze er is. Hij kan haar niet overbruggen wanneer ze gevuld is met 'de zaden van ziekte en de schande van schuld'. Wij moeten dus eerst 'opruimen' door middel van het wonder. Dit 'zal ze [ziekte en schuld] allemaal opzij vegen, en zo plaatsmaken voor Hem'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Reken dan de zilveren wonderen en de gouden dromen van geluk tot de enige schatten die je in de schatkamer van de wereld wilt bewaren. De deur staat open, niet voor dieven, maar voor je hongerende broeders, die het glanzen van een kiezelsteen aanzagen voor goud, en een hoop sneeuw hebben opgeslagen die schitterde als zilver. Achter de open deur rest hun niets. Wat is de wereld anders dan een smalle kloof die gezien wordt als iets dat de eeuwigheid verscheurt en in dagen, maanden en jaren breekt? En wat ben jij die in deze wereld leeft anders dan een beeld van Gods Zoon, in stukken gebroken, die elk in een afgescheiden en ongewis klompje klei verborgen zitten?

 

Wij brengen ons hele leven door met het verzamelen van 'alles wat in de droom lijkt te glinsteren' (T28.III.3:6). We kennen daar vaak meer waarde aan toe dan aan de verbinding met onze broeders. Maar in werkelijkheid hebben we een glanzende kiezelsteen voor goud aangezien en een hoop sneeuw voor zilver. Nu kijken we in onze schatkamer, in de verwachting dat we gelukkig zullen zijn als we onze schat zien, maar het enige wat we zien is een waardeloze kiezelsteen in een plas water. Na al onze moeite hebben we niets, niets werkelijks.

We zullen de deur van een andere schatkamer moeten openen de schatkamer van onze denkgeest, waarin we een ander soort zilver en goud hebben opgeslagen: 'de zilveren wonderen en de gouden dromen van geluk'. Dat zijn de kostbare geschenken die de kloof tussen ons en onze broeders opvullen, de ware rijkdom die de eenheid herstelt van de Zoon die versplinterd leek te zijn in miljarden fragmenten, waardoor elk fragment eenzaam en beroofd achterbleef. Laten we de deur van deze schatkamer openzetten, zodat onze broeders binnen kunnen komen om te delen in onze schat, en we allemaal zullen genezen van onze ziekte van eenzaamheid.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Wees niet bevreesd, mijn kind, maar laat je wereld liefdevol door wonderen worden verlicht. En verbind je daar met jouw broeder waar de smalle kloof werd gezien die tussen jullie instond. En zo zal ziekte nu worden gezien zonder oorzaak. De droom van genezing schuilt in vergeving en laat jou met mildheid zien dat jij nooit gezondigd hebt. Het wonder laat jou geen enkel bewijs van schuld dat kan getuigen van wat nooit was. En het zal in je schatkamer een plaats bereiden waar je Vader en je Zelf welkom zijn. De deur staat open, opdat ieder komen zal die niet langer hongeren wil en zich in het overvloedig feestmaal wil verheugen dat daar voor hem is aangericht. En zij zullen de door jou genode Gasten ontmoeten aan wie het wonder gevraagd heeft tot jou te komen.

 

Het is tijd om onze broeders uit te nodigen voor een feest. Er was een kloof tussen ons, waaruit zonde en ziekte voortkwamen. Nu is het tijd om deze kloof te dichten. Op de plaats waar ze zich bevond richten we een feestmaal aan, want de genezing die we door vergeving ervaren hebben, demonstreert dat onze vermeende zonden geen gevolg hebben en dat we dus nooit gezondigd hebben. Dit feest van verbinding is zo heilig dat het de heiligste Gasten verwelkomt die er zijn: onze Vader en ons Zelf, de Christus. Kun je je voorstellen hoe een feest eruitziet waarbij God en Christus aanwezig zijn? Ze wonen ons feest bij, niet als speciale gasten die zich afgezonderd houden, maar als liefdevolle gasten die zich met ons verbinden. Het is een feest van verzoening en eenheid tussen al onze gasten en onszelf.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. Dit is een feestmaal dat geenszins lijkt op de feesten die het dromen van de wereld heeft laten zien. Want hier geldt dat hoe meer iemand ontvangt, des te meer er voor al de anderen te delen overblijft. De Gasten hebben een onbeperkte voorraad met Zich meegebracht. En niemand wordt tekortgedaan of kan tekortdoen. Dit is een feest dat de Vader aanricht voor Zijn Zoon, en in gelijke mate met hem deelt. En in Hun delen kan er geen kloof zijn waarin de overvloed terugloopt en verschraalt. Hier kunnen de magere jaren zich niet aandienen, want de tijd maakt niet zijn opwachting bij dit feest dat geen einde kent. Want de liefde heeft haar tafel gedekt in de ruimte die jouw Gasten van jou gescheiden leek te houden.

 

De Gasten (God en Christus), nemen niet alleen deel aan het feest, ze hebben ook geschenken meegebracht, hun gaven van liefde, vrede en eenheid. Er is meer dan genoeg voor iedereen, 'want hier geldt dat hoe meer iemand ontvangt, des te meer er voor al de anderen te delen overblijft'. Onze toestand van hongeren en dorsten is voorgoed voorbij, want aan dit feest komt nooit een einde. Op hetzelfde moment waarop het begon, beëindigde het alles wat eraan vooraf was gegaan. Want dat is wat er gebeurt wanneer Liefde de kloof vult die ons afgescheiden hield van onze broeders.

(Toelichtingen door Robert Perry)