Hoofdstuk 1

De betekenis van wonderen

III. Verzoening en wonderen

 

1. Ik heb de leiding over het Verzoeningsproces dat ik in gang heb gezet. Wanneer jij een van mijn broeders een wonder schenkt, doe je dat aan jouzelf en aan mij. De reden waarom jij mij voorafgaat, is dat ik voor mijn eigen Verzoening geen wonderen nodig heb, maar voor het geval jij tijdelijk faalt, sta ik aan het eind. Mijn aandeel in de Verzoening is het ongedaan maken van alle vergissingen die jij anders niet zou kunnen corrigeren. Wanneer je opnieuw tot het besef van jouw oorspronkelijke staat bent gebracht, word je van nature zelf deel van de Verzoening. Waar je mijn onwilligheid deelt om vergissingen in jezelf en anderen te accepteren, sluit jij je onvermijdelijk aan bij de grote kruistocht ter correctie daarvan; luister naar mijn stem, leer vergissingen ongedaan te maken en onderneem actie om ze te corrigeren. Het vermogen om wonderen te verrichten behoort jou toe. Ik zal de gelegenheid daartoe verschaffen, maar jij moet gereed en bereid zijn. Door ze te verrichten zul je overtuigd raken van dit vermogen, want overtuiging komt met succes. Het vermogen is het potentieel, de verwezenlijking is zijn expressie, en de Verzoening, die de natuurlijke roeping van Gods kinderen is, is het doel.

 

'Ik heb de leiding over het Verzoeningsproces dat ik in gang heb gezet'. De Cursus verklaart vele malen dat Jezus de leiding heeft over het Verzoeningsproces in de wereld, en dat hij dit in gang heeft gezet met zijn opstanding (zie T1.II.4:6; T4.IV.10:4; T4.VI.6:5-6; VvT6.2:2). Daarom vertegenwoordigt de opstanding de Verzoening, niet de kruisiging.

Dat Jezus ons helpt om ons tijdelijk falen ongedaan te maken, evenals de vergissingen die we zonder hem niet kunnen corrigeren, is een fascinerend idee. Denk aan je overtuiging dat sommige van je vergissingen zo ernstig zijn dat ze nooit kunnen worden goedgemaakt. En realiseer je dan dat Jezus je kan leren deze vergissingen te annuleren, waardoor je denkgeest weer helemaal zuiver is.

Ben jij bereid je aan te sluiten bij Jezus' grote kruistocht? Ben je bereid om naar hem te luisteren, te leren vergissingen ongedaan te maken, en actie te ondernemen om ze te corrigeren?

 

Toepassing : Denk aan enkele specifieke situaties in je leven waarin iemand de een of andere vorm van genezing of hulp nodig heeft. Herhaal dan in jezelf, terwijl je aan elk van deze situaties denkt: Het vermogen om wonderen te verrichten behoort mij toe. Ik zal wonderen zien die Jezus via mij verricht.

 

Jezus zegt dat hij ons de gelegenheid verschaft om wonderen te doen, maar dat we daar wel 'gereed en bereid' toe moeten zijn. Het zal je verbazen hoeveel gelegenheden hij je al heeft verschaft die je over het hoofd hebt gezien. Waarschijnlijk is dat de reden waarom we niet geloven dat we wonderen kunnen doen. Maar 'door ze te verrichten zul je overtuigd raken van dit vermogen'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. ‘Hemel en aarde zullen voorbijgaan’ betekent dat ze niet als gescheiden toestanden zullen blijven bestaan. Mijn woord, dat de opstanding en het leven is, zal niet voorbijgaan, omdat het leven eeuwig is. Jij bent het werk van God en Zijn werk is volkomen beminnenswaard en volkomen liefdevol. Zo moet een mens in zijn hart over zichzelf denken*, want dat is wat hij is.

 

In de Cursus geeft Jezus bijbelse passages die zich richten op zijn grootheid en glorie, consequent een andere betekenis. Deze alinea bevat een herinterpretatie van de uitspraak over 'de opstanding en het leven'. Dit is geen verwijzing naar Jezus zelf (ik ben de opstanding en het leven', Johannes 11:25), maar naar zijn woord, oftewel zijn leer.

Daarna zien we een verwijzing naar Spreuken 23:7: 'Zoals een mens denkt in zijn hart, zo is hij'. Hier zijn oorzaak en gevolg omgedraaid: in plaats van dat ons denken bepaalt wie we zijn  wat gemakkelijk kan leiden tot een onjuiste identiteit bepaalt wie we zijn hoe we over onszelf denken. We moeten in ons hart over onszelf denken als 'volkomen beminnenswaard en volkomen liefdevol', wat overeenstemt met onze ware Identiteit.

Is dit hoe je in je hart over jezelf denkt?

 

Toepassing : Zeg tegen jezelf:

Ik ben het werk van God, en daarom ben ik volkomen beminnenswaard en volkomen liefdevol.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Wie vergeven is, is het instrument van de Verzoening. Van geest vervuld, vergeeft hij op zijn beurt. Wie bevrijd is, werkt onvermijdelijk mee aan de bevrijding van zijn broeders, want dat is het plan van de Verzoening. Wonderen zijn de manier waarop denkgeesten die de Heilige Geest dienen, zich met mij verenigen ter verlossing of bevrijding van al Gods scheppingen.

 

Wat een geweldige kijk op Gods plan. Degenen die bevrijd zijn werken mee aan het plan van de Verzoening door op hun beurt hun broeders te bevrijden. God kan niet even naar beneden komen om alles recht te zetten. Daarom werkt Hij door middel van degenen die daarvoor openstaan. In Zijn plan zijn zij de tussenpersonen, Zijn handen, voeten en stem. Het Handboek voor leraren zegt: 'Juist daarom kwam het plan van de leraren tot stand' (H1.2:10).

Denken wij werkelijk zo over Gods plan voor de verlossing van de wereld: dat dit moet gebeuren via mensen zoals wij?

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Ik ben de enige die onderscheidsloos wonderen kan verrichten, omdat ik de Verzoening ben. Jij hebt een rol in de Verzoening die ik jou zal ingeven. Vraag mij welke wonderen je verrichten moet. Dat bespaart jou onnodige moeite, omdat je zult handelen onder rechtstreekse communicatie. De onpersoonlijke aard van het wonder vormt er een wezenlijk bestanddeel van, omdat het mij in staat stelt de toepassing ervan te leiden; en onder mijn begeleiding voeren wonderen tot de hoogst persoonlijke ervaring van openbaring. Een gids stuurt niet maar wijst wel de weg, en laat het aan jou over om te volgen. ‘Leid ons niet in verzoeking’ betekent ‘Zie je vergissingen in en besluit ze op te geven door mijn leiding te aanvaarden.’

 

Dat wonderen onpersoonlijk zijn betekent dat ze niet gericht zijn op specifieke personen of situaties, maar dat ze alles en iedereen altijd een niet-specifieke liefde aanbieden. Dat stelt Jezus in staat om specifieke wonderen te doen waar en voor wie ze nodig zijn, zelfs als het gaat om mensen die we niet kennen.

Verder bevat deze alinea een uitdrukking die we ook tegenkomen in de Bijbel: 'Leid ons niet in verzoeking'. Dit klinkt als 'Alsjeblieft God, stop met het sturen van al die beproevingen en verleidingen'. Maar in werkelijkheid betekent het: 'Leid mij weg uit de verleidingen, uit de vergissingen die ik heb gemaakt'. God is niet verantwoordelijk voor onze problemen. Ze komen voort uit onze eigen vergissingen, en God is Degene die ons daar, via Jezus en de Heilige Geest, uit weg leidt.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Een vergissing kan geen echte bedreiging vormen voor de waarheid, die altijd daartegen bestand is. In wezen is alleen de vergissing kwetsbaar. Het staat jou vrij je koninkrijk te vestigen waar jou dat goeddunkt, maar de juiste keuze is onvermijdelijk als je dit bedenkt:

Geest is eeuwig in een staat van genade.

Jouw werkelijkheid is louter geest.

Daarom ben jij eeuwig in een staat van genade.

Verzoening maakt in dit opzicht alle vergissingen ongedaan, en vernietigt aldus de bron van angst. Wanneer je Gods geruststellingen als een bedreiging ervaart, komt dat altijd doordat je misplaatste of verspilde trouw verdedigt. Wanneer je die op anderen projecteert zet je hen gevangen, maar alleen in zoverre jij vergissingen versterkt die zij al hebben begaan. Dit maakt hen gevoelig voor de vervormingen van anderen, aangezien hun eigen waarneming van henzelf is vervormd. De wonderdoener kan hen alleen maar zegenen, wat hun vervormingen ongedaan maakt en hen uit gevangenschap bevrijdt.

 

'Het staat jou vrij je koninkrijk te vestigen waar jou dat goeddunkt' zelfs als dat in deze wereld is, en geregeerd wordt door het kwaad. We moeten echter wel beseffen dat dit een vergissing is. Vergissingen vormen echter 'geen echte bedreigingen voor de waarheid' en kunnen met Jezus' hulp ongedaan worden gemaakt. Hij weet wie we werkelijk zijn.

 

Toepassing : Hier zien we een voorbeeld van de logica van de Cursus. Om deze logica toe te kunnen passen is acceptatie van de eerste twee premissen nodig. Als we deze accepteren is de conclusie een onvermijdelijk gevolg.

Laten we het eens proberen:

Kun je de premisse Geest is eeuwig in een staat van genade accepteren? Dat is niet zo moeilijk, want kun je je voorstellen dat geest zich in een andere staat kan bevinden dan in een staat van genade?

Kun je vervolgens de premisse accepteren: Jouw werkelijkheid is louter geest? Dat is moeilijker, maar kijk eens of iets, diep binnenin jezelf, hier antwoord op geeft.

Probeer nu, afhankelijk van de mate waarin je deze beide premissen kunt accepteren, de logica van de conclusie persoonlijk te maken. Zeg:

Geest is eeuwig in een staat van genade.

Mijn werkelijkheid is louter geest.

Daarom ben ik eeuwig in een staat van genade.

Herhaal dit enkele keren en probeer het tot je door te laten dringen.

 

Het laatste gedeelte van deze alinea zegt dat de vergissingen van anderen ons alleen kunnen beïnvloeden wanneer we geloven zelf soortgelijke vergissingen te hebben begaan. Maar ook dat kan door het wonder worden gecorrigeerd. Het heeft de macht om elke vergissing ongedaan te maken en ons te bevrijden.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Jij reageert op wat je waarneemt, en zoals je waarneemt zo zul jij je gedragen. De Gulden Regel vraagt jou om anderen te bejegenen zoals jij door hen bejegend wilt worden. Dit betekent dat de waarneming van beiden accuraat moet zijn. De Gulden Regel is de regel voor juist gedrag. Je kunt je niet juist gedragen als je niet correct waarneemt. Aangezien jij en je naaste gelijkwaardige leden van één familie zijn, zul je beiden bejegenen zoals je beiden waarneemt. Je dient vanuit de waarneming van jouw eigen heiligheid naar de heiligheid van anderen te kijken.

 

Hoewel Een cursus in wonderen niet ten doel heeft veranderingen te bewerkstelligen op gedragsmatig niveau, is ons gedrag in de wereld wel belangrijk. We dienen anderen te behandelen zoals we zelf behandeld willen worden, met dezelfde liefde en hetzelfde respect. Dit is een omkering van de fundamentele regel van het ego: ik gebruik jou ten bate van mezelf. Ik behandel jou precies zoals ik zelf niet behandeld wil worden.

Gedrag blijft echter een gevolg, waarneming is de oorzaak. Om ons te gedragen volgens de Gulden Regel moeten we onze waarneming dus corrigeren. Zolang we elkaar zien als niets anders dan een menselijk lichaam, is onze waarneming, en daarmee ons gedrag, onjuist.

Alleen wanneer we onszelf en anderen zien als de Zoon van God, zullen we elkaar behandelen op de juiste manier: als degene die we werkelijk zijn.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Wonderen ontstaan uit een denkgeest die daar klaar voor is. Doordat hij vereend is, gaat deze denkgeest uit naar iedereen, zelfs zonder dat de wonderdoener zichzelf daarvan bewust is. De onpersoonlijke aard van wonderen vloeit voort uit het feit dat de Verzoening zelf één is en alle scheppingen met hun Schepper verenigt. Als uitdrukking van wat jij waarlijk bent, brengt het wonder de denkgeest in een staat van genade. De denkgeest verwelkomt dan van nature de Gastheer** binnen en de vreemdeling buiten. Wanneer jij de vreemdeling binnenlaat, wordt hij jouw broeder.

 

Hier wordt een prachtig beeld geschetst van de denkgeest van de wonderdoener. Hij heeft een denkgeest die wonderbereid is, een denkgeest die zich koestert in het bewustzijn van de Christus. Zijn denkgeest verkeert in een staat van genade, van volledige onschuld, van volmaakte rust, waar niet om vergelding wordt gevraagd omdat alle vergissingen vergeten zijn. Deze denkgeest verwelkomt zowel de goddelijke Vader als de menselijke vreemdeling, die vervolgens herkend wordt als een lang verloren broeder. De denkgeest van de wonderdoener is zo vervuld van genade, dat zijn genezende kracht uitstroomt naar iedereen, zelfs als hij zich daar niet van bewust is, net zoals Jezus' kracht automatisch uitging naar de vrouw die de zoom van zijn mantel aanraakte. Het binnenlaten van de vreemdeling verwijst naar Mattheus 25:35: 'Ik was een vreemdeling en gij hebt mij opgenomen'. De bijbelse uitspraak over het verwelkomen van een vreemdeling in ons huis, wordt hier een verklaring over het verwelkomen van de vreemdeling in ons hart.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Dat het wonder op jouw broeders een uitwerking kan hebben die zich aan jouw waarneming onttrekt, is niet jouw zorg. Het wonder zal jou altijd zegenen. Wonderen waarvan jou niet gevraagd wordt ze te verrichten hebben niet hun waarde verloren. Het blijven uitdrukkingen van je eigen staat van genade, maar het handelingsaspect van het wonder moet onder mijn toezicht staan, omdat ik het gehele plan volledig overzie. De onpersoonlijke aard van wondergerichtheid staat garant voor jouw genade, maar alleen ik verkeer in een positie te weten wáár wonderen kunnen worden verleend.

 

9. Wonderen zijn alleen in die zin selectief dat ze naar diegenen worden geleid die ze voor zichzelf weten te benutten. Aangezien het hierdoor onvermijdelijk wordt dat zij ze naar anderen zullen uitbreiden, wordt zo een sterke keten van Verzoening gesmeed. Deze selectiviteit laat echter de omvang van het wonder zelf buiten beschouwing, omdat het begrip ‘maat’ op een vlak bestaat dat zelf onwerkelijk is. Aangezien het wonder beoogt het bewustzijn van de werkelijkheid te herstellen, zou het niet erg bruikbaar zijn als het gebonden was aan de wetten waaraan de vergissing onderworpen is die het juist corrigeren wil.

 

Ik heb deze alinea's samengevoegd omdat ze over hetzelfde thema gaan een thema waar we tot op zekere hoogte al naar gekeken hebben. Het is onze taak om een staat van wonderbereidheid te bereiken, een staat die de niet-specifieke Christus in iedereen erkent.

'Het handelingsaspect van het wonder' moet onder Jezus' leiding staan, omdat alleen hij weet waar een wonder nodig is. Doordat het wonder van de ene persoon aan de andere wordt doorgegeven, wordt 'een sterke keten van Verzoening gesmeed'. Daarbij selecteert het wonder niet op basis van problemen. Het kent 'geen rangorde naar moeilijkheid' (Wonderprincipe 1) omdat er geen rangorde is in illusies: elk probleem is het gevolg van het enige werkelijke probleem in onze denkgeest.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

* Verwijzing naar: ‘For as he thinketh in his heart, so is he’ (Spr.23:7). De Nederlandse bijbelvertalingen wijken af van de King James. NBG geeft: ‘… want als iemand die zijn eigen plannen maakt, zo is hij.’ KBS: ‘… want hij is als iemand die bij zichzelf zit te rekenen.’

** In het Engels kan ‘host’ zowel gastheer als hostie betekenen. In paragraaf IV wordt ook van ‘communion’ gesproken, ook dit woord is dubbelzinnig en herinnert zowel aan de RK-eredienst als aan de vereniging met God.