Hoofdstuk 2

De afscheiding en de verzoening

IV. Genezing als bevrijding van angst

 

Om het meeste uit deze paragraaf te kunnen halen is het belangrijk om in gedachten te houden dat het doel van de Cursus het trainen van de denkgeest is. In overeenstemming met dat doel dienen de ideeën dus allereerst op onszelf te worden toegepast.

De rol van de 'genezer van zieken' wordt uitgebreid besproken in het Handboek voor leraren, vooral in de paragrafen 5 t/m 1.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

1. We leggen nu de nadruk op genezing. Het wonder is het middel, de Verzoening is het beginsel, en genezing is het resultaat. Van ‘een wonder van genezing’ spreken, is het misplaatst combineren van twee orden van werkelijkheid. Genezing is geen wonder. De Verzoening, ofwel het laatste wonder, is een remedie, en elke vorm van genezing is een resultaat. Het is van ondergeschikt belang op welk soort vergissing de Verzoening wordt toegepast. In essentie komt elke genezing neer op bevrijding van angst. Om dit op je te kunnen nemen, dien je zelf niet angstig te zijn. Door je eigen angst begrijp je niet wat genezing is.

 

Jezus vertelt ons meteen dat hij een ander thema aansnijdt en nu over genezing gaat spreken. Zijn opmerkingen over de woorden 'een wonder van genezing' lijken misschien een beetje vreemd, omdat hij deze term zelf op vijf andere plaatsen in de Cursus gebruikt, maar er is een reden waarom hij hier dit onderscheid maakt. In deze alinea beschrijft hij namelijk een proces dat fundamenteel is voor het leerplan van de Cursus:

1. De Verzoening is het beginsel (zoals T2.II.4:3 ons vertelde een beginsel van liefde).

2. Het wonder is het middel waardoor de Verzoening wordt uitgedrukt.

3. Genezing bevrijding van angst is het resultaat van het wonder.

4. De genezing van de wonderdoener wordt bevestigd door de genezing van degene die het wonder van hem ontvangt. Met andere woorden: door het genezen van een broeder geneest de wonderdoener zelf.

Het enige wat ons tegenhoudt om genezing te schenken is onze angst. Angst blokkeert ons vermogen om wonderen te verrichten. Dit thema wordt weer opgepakt in de volgende paragraaf.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

2. Een voorname stap in het Verzoeningsplan is het op alle niveaus ongedaan maken van vergissingen. Ziekte, of een ‘niet juiste gerichtheid-van-denken’, is het gevolg van een niveau-verwarring, omdat hierbij altijd de overtuiging meespeelt dat iets wat op het ene niveau mis is, het andere nadelig beïnvloeden kan. Wij hebben wonderen aangeduid als het middel om niveau-verwarring te corrigeren, want alle fouten moeten worden gecorrigeerd op het niveau waarop ze plaatsvinden. Alleen de denkgeest is tot vergissingen in staat. Het lichaam kan alleen verkeerd handelen wanneer het gehoor geeft aan verkeerd denken. Het lichaam kan niet scheppen en de overtuiging dat het dit wél kan – een fundamentele vergissing – veroorzaakt alle lichamelijke symptomen. Lichamelijke ziekte is de weerslag van een geloof in magie. De hele vervorming waardoor magie ontstond, berust op de overtuiging dat er in de materie een scheppend vermogen schuilt waarover de denkgeest geen zeggenschap heeft. Deze vergissing kan twee vormen aannemen: men kan geloven dat de denkgeest kan miscreëren in het lichaam, of dat het lichaam kan miscreëren in de denkgeest. Wanneer men begrijpt dat de denkgeest het enige scheppingsniveau – niet voorbij zichzelf kan scheppen, hoeft geen van beide soorten verwarring meer op te treden.

 

Dit is een pittige alinea en een verwarrende, Ik zal proberen haar te ontwarren. Om te beginnen is het belangrijk de context in gedachten te houden. Jezus probeert de oorzaak van lichamelijke ziekte uit te leggen, zodat we het wonder op de juiste manier kunnen toepassen.

 

Wat is de oorzaak van ziekte?

Eerst wordt ons verteld dat ziekte het gevolg is van een niveau-verwarring. De niveaus waarover het gaat zijn lichaam, denkgeest en geest, en de niveau-verwarring is het door elkaar halen van deze niveaus door:

1. Het geloof dat zaken die bij het ene niveau horen, in feite bij een van de andere horen, zoals het geloof dat het lichaam kan scheppen in plaats van de denkgeest.

2. Het geloof dat iets wat op het ene niveau mis is, een van de andere niveaus nadelig kan beïnvloeden, zoals het geloof dat lichamelijke ziekte invloed heeft op de denkgeest.

Kijkend naar deze twee punten kunnen we zien dat lichamelijke ziekte inderdaad niveau-verwarring is. Ten eerste: als we ziek worden lijkt het alsof het lichaam iets 'geschapen' heeft, dat het onafhankelijk van de denkgeest gehandeld heeft door ziek te worden. We denken dat het lichaam ons tegen onze wil ziek maakt. Het geloof dat het lichaam dit kan doen 'veroorzaakt alle lichamelijke symptomen' een verbluffende verklaring. Ten tweede: ziekte lijkt invloed te hebben op onze denkgeest, ze kan de denkgeest dwingen pijn en lijden te ervaren. Wat mis is op het niveau van het lichaam lijkt dus een negatieve invloed te hebben op de denkgeest. Uiteraard kan er, wanneer we ziek zijn, alleen iets mis zijn in de denkgeest, het enige niveau waar vergissingen kunnen worden gemaakt. Dit is de vergissing 'dat het lichaam kan miscreëren in de denkgeest'.

 

Verder wordt ons verteld dat de basis van ziekte ons geloof in magie is. Magie is een macht die werkt (of beter: lijkt te werken) buiten de natuurlijke wetten. De enige natuurlijke wetten zijn de wetten van God. En omdat niets werkt buiten de wetten van God, werkt magie niet.

Hoe zit het met de vergissing 'dat de denkgeest kan miscreëren in het lichaam'?

De denkgeest kan geen werkelijk effect veroorzaken in een lichaam, omdat er buiten hem niets is dus ook geen lichaam en hij dus 'niet voorbij zichzelf kan scheppen'. Wat hij buiten zichzelf lijkt te scheppen het lichaam en zijn ziekte — is er dus niet.

De oplossing voor deze puinhoop is het wonder, 'het middel om niveau-verwarring te corrigeren'. Het wonder maakt niveau-verwarring ongedaan door te erkennen dat de denkgeest het enige scheppingsniveau is. Het wonder corrigeert op dat niveau en brengt daardoor ware genezing. 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

3. Alleen de denkgeest kan scheppen, aangezien de geest reeds geschapen is, en het lichaam een leermiddel voor de denkgeest vormt. Leermiddelen zijn op zichzelf geen lessen. Hun doel is louter het leren te vergemakkelijken. Het ergste wat een foutief gebruik van een leermiddel kan aanrichten is dat het nalaat het leren te vergemakkelijken. Op zich bezit het niet het vermogen om daadwerkelijke leerfouten in te voeren. Het lichaam, mits juist begrepen, is evenals de Verzoening niet bevattelijk voor een tweesnijdende toepassing. Dit komt niet doordat het lichaam een wonder is, maar doordat het naar zijn aard niet openstaat voor een verkeerde interpretatie. Het lichaam maakt eenvoudig deel uit van jouw ervaring in de fysieke wereld. Zijn vermogens kunnen worden overschat en dat gebeurt ook vaak. Toch is het haast onmogelijk zijn bestaan in deze wereld te ontkennen. Wie dit doet, begaat een bijzonder onwaardige vorm van ontkenning. De term ‘onwaardig’ betekent hier alleen dat de denkgeest niet hoeft te worden beschermd door de ontkenning van wat onnadenkend is. Als iemand dit ongelukkige aspect van de macht van de denkgeest ontkent, ontkent hij ook die macht zelf.

 

In de eerste zin van deze alinea zien we de drie niveaus in hun juiste relatie tot elkaar:

1. De geest schept niet omdat hij IS. Daarom noemt de Cursus de denkgeest 'het activerend beginsel van de geest' (VvT.1.1:1).

2. Alleen de denkgeest kan scheppen.

3. Het lichaam kan niet scheppen omdat het niet werkelijk is.

 

Het kernpunt van deze alinea is het verduidelijken van het thema van de vorige: het lichaam is niet de bron van ziekte, omdat het alleen maar reageert op de denkgeest. Ziekte betekent dat de denkgeest zijn leermiddel het lichaam verkeerd gebruikt. Zoals computerprogrammeurs plegen te zeggen: 'Als je er rommel in stopt, komt er rommel uit'. Niet het programma is verantwoordelijk voor fouten, maar de programmeur.

Omdat het lichaam niet de oorzaak is van vergissingen, is het niet nodig om 'zijn bestaan in deze wereld te ontkennen'. Die ontkenning kan vele vormen aannemen, waaronder de beoefening van ascese: pogingen van spirituele zoekers om verlichting te bereiken door hun lichaam op diverse manieren te ontkennen. Dit zijn vaak harde manieren zoals extreem vasten, het dragen van jute kleding en blootstelling aan de elementen. Deze valse ontkenning niet te verwarren met de ware ontkenning van de werkelijkheid van het lichaam werkt averechts. Ten eerste: valse ontkenning is een indirecte manier om te zeggen dat het lichaam werkelijk is en macht heeft over de denkgeest en geest een macht die zo sterk is dat we het lichaam moeten verwaarlozen. We overschatten zijn vermogen om onze spirituele reis te belemmeren. Ten tweede: ontkenning van het lichaam betekent dat we ook de macht van de denkgeest ontkennen, dat wil zeggen: het deel van de denkgeest dat gelooft dat het lichaam werkelijk is. En als we een deel van de denkgeest ontkennen, ontkennen we de denkgeest zelf.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

4. Elk stoffelijk middel dat je als remedie tegen lichamelijke kwalen aanvaardt is een herbevestiging van magische beginselen. Dit is de eerste stap van het geloof dat het lichaam zijn eigen ziekte maakt. Een tweede misstap is: het met niet-scheppende middelen pogen te genezen. Hieruit volgt echter niet dat het gebruik van dergelijke middelen ten behoeve van herstel slecht is. Soms heeft de ziekte zo’n sterke greep op iemands denkgeest, dat het hem tijdelijk ontoegankelijk maakt voor de Verzoening. In dat geval kan het verstandig zijn om ten opzichte van lichaam en denkgeest een tussenweg te bewandelen, waarbij aan iets van buitenaf tijdelijk genezende werking wordt toegeschreven. Want het laatste wat iemand met een onjuiste gerichtheid-van-denken, anders gezegd een zieke, helpen kan, is een verhoging van zijn angst. Hij verkeert al in een door angst verzwakte toestand. Als hij te vroeg aan een wonder wordt blootgesteld, kan hij in paniek raken. Er is een gerede kans dat dit gebeurt wanneer op-z’n-kop-waarneming de overtuiging heeft gewekt dat wonderen beangstigend zijn.

 

5. De waarde van de Verzoening ligt niet in de manier waarop ze tot uitdrukking wordt gebracht. In feite zal ze, als ze waarachtig wordt benut, onvermijdelijk worden uitgedrukt op de manier die de ontvanger het meest zal helpen. Dit betekent dat een wonder, wil het zijn maximale effect sorteren, moet worden uitgedrukt in een taal die de ontvanger zonder angst kan verstaan. Dit betekent niet noodzakelijkerwijs dat dit het hoogste niveau van communicatie is waartoe hij in staat is. Het betekent echter wel dat dit het hoogste niveau van communicatie is waartoe hij nu in staat is. De hele opzet van het wonder is het communicatieniveau te verhogen, niet het te verlagen door de angst te vergroten.

 

Deze twee alinea's zijn favoriet bij veel Cursusstudenten. Samen met T2.V.2 vormen ze de ultieme verklaring van de Cursus over het gebruik van stoffelijke medicatie tegen ziekte. Ziekte is een vorm van magie, omdat ze het geloof vertegenwoordigt dat het lichaam de scheppende macht bezit zichzelf en de denkgeest ziek te maken. Medicatie is magie, omdat ze het geloof vertegenwoordigt dat ze de scheppende macht bezit het lichaam en de denkgeest te genezen. Dit betekent niet dat we geen medicijnen moeten gebruiken en geen arts moeten raadplegen wanneer we ziek zijn. Een ziekte kan zoveel angst oproepen dat we tijdelijk niet openstaan voor de Verzoening. Wanneer we dan worden blootgesteld aan een wonder kan dat de angst zo versterken dat we in paniek raken, en daardoor nog ontoegankelijker worden voor de Verzoening.

 

Maar waarom zijn we zo bang voor een wonder? De Cursus geeft daar diverse redenen voor. In T9.II. wordt ons verteld dat we bang zijn voor het wonder van genezing, omdat we, hoe bang we ook zijn voor onze lichamelijke symptomen, nog banger zijn voor de bedreiging die het wonder vormt voor ons denksysteem. De oplossing van dit probleem is het gebruiken van een 'schijnwonder' in de vorm van een stoffelijk middel. Dit is 'het bewandelen van een tussenweg ten opzichte van lichaam en denkgeest', een compromis tussen de erkenning dat ziekte alleen in de denkgeest bestaat, en het geloof dat het lichaam ziek is. Het stoffelijke middel is in feite een placebo: een middel dat niet echt werkt, maar ons helpt omdat we erin geloven. Wanneer we niet meer angstig zijn staan we weer open voor de Verzoening, en dat is het werkelijke effect van het middel. Want zoals de titel en de eerste alinea van deze paragraaf zeggen, komt elke genezing in essentie neer op de bevrijding van angst.

 

Toepassing : Denk aan iemand die je hulp nodig heeft, maar niet in staat is om deze hulp te ontvangen in de vorm van een wonder. Misschien is het een kind, of iemand met een ander geloof dan het jouwe, of met een grote weerstand tegen spirituele zaken. Vraag jezelf af: 'Probeer ik deze persoon naar mijn niveau te brengen, of ontmoet ik hem op zijn niveau'?

Denk aan de zin: 'Om zijn maximale effect te sorteren, moet het wonder worden uitgedrukt in een taal die de ontvanger zonder angst kan verstaan'.

 

Nog een laatste opmerking: Cursusstudenten maken zich vaak zorgen over het gebruik van middelen die de Cursus 'magie' noemt, maar de Cursus zelf is pragmatischer. Als je niet zonder medicatie denkt te kunnen, gebruik die dan zonder angst of schuld. Pas daarbij toe wat Robert 'bewuste magie' noemt: wees je ervan bewust dat je gebruik maakt van een tijdelijk hulpmiddel om je klachten te verlichten, terwijl je werkt aan het genezen van je denkgeest. Doe vervolgens dat werkelijk genezende werk, door het gedachtegoed van de Cursus in praktijk te brengen. Op die manier versterk je het ego niet langer door te geloven in de genezende kracht van magie, maar wordt de situatie een gelegenheid om de gedachte te versterken die op een dag alle ziekte uit elke denkgeest zal verwijderen: 'Alleen van de verlossing kan worden gezegd dat ze geneest' (WdI.140.t).

(Toelichtingen door Greg Mackie)