Hoofdstuk 18

Het voorbijgaan van de droom

III. Licht in de droom

 

1. Jij die je leven hebt doorgebracht met waarheid naar illusie en werkelijkheid naar fantasie te brengen, hebt de weg van de dromen bewandeld. Want je bent van waken overgegaan in slapen, en almaar verder in een steeds diepere slaap. Elke droom heeft tot andere dromen geleid, en iedere fantasie die licht in de duisternis leek te brengen heeft de duisternis alleen maar dieper gemaakt. Je doel was duisternis, waarin geen straaltje licht kon binnendringen. En jij zocht een zwartheid zo totaal, dat jij je voorgoed voor de waarheid in volslagen waanzin zou kunnen verbergen. Wat je simpelweg vergat was dat God Zichzelf niet kan vernietigen. Het licht is in jou. De duisternis kan het wel bedekken, maar niet doven.

 

We waren één met God, maar kozen ervoor om van Hem afgescheiden te zijn. We vielen als het ware in slaap en begonnen te dromen. Elke droom leidde tot een andere, en elke nieuwe droom maakte de duisternis dieper.

We dromen nog steeds, en in onze droom zoeken we tevergeefs naar licht tevergeefs omdat we het zoeken waar het niet is. We realiseren ons niet dat onze dromen voortkomen uit de wens om in de duisternis te blijven. Want dat is de wens van het ego, dat weet dat het licht zijn einde betekent. We zijn vergeten dat het licht nog steeds in ons is, omdat dit afkomstig is van God, en God Zichzelf niet kan vernietigen. We kunnen geen totale duisternis vinden omdat licht is wie we zijn.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Wanneer het licht dichterbij komt zul je de duisternis insnellen omdat jij terugdeinst voor de waarheid, waarbij je soms je toevlucht neemt tot lichtere vormen van angst, en soms tot hevige paniek. Maar jij zult voortgang boeken, omdat jouw doel de voortgang is van angst naar waarheid. Het doel dat je hebt aanvaard is het doel van kennis, waarvoor jij jouw bereidwilligheid te kennen hebt gegeven. Angst lijkt in duisternis te leven, en wanneer je bang bent, heb je een stap achteruit gedaan. Laten we ons dan snel in een ogenblik van licht verbinden, en dit zal volstaan om jou eraan te herinneren dat licht jouw doel is.

 

Op onze lange, langzame reis naar de duisternis, is een licht aangegaan. Misschien is dat deze Cursus die in ons leven is gekomen, of misschien hadden we een buitengewone ervaring die ons tot nadenken stemde. Onze bereidwilligheid om trouw te blijven aan deze wake up call vertegenwoordigt ons besluit om de duisternis te verlaten.

Omdat ons doel het doel van het ego totale duisternis was, raken we in verwarring wanneer dat doel verandert in licht. En hoe dichter we het licht naderen, des te meer het oude doel van duisternis aan ons trekt, waardoor we gaan twijfelen. Deze twijfel is herkenbaar aan onze angst. Wanneer we dat ervaren is het belangrijk om ons met Jezus te verenigen in een heilig ogenblik, zodat hij ons kan herinneren aan ons doel van licht.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. De waarheid is jou tegemoet gesneld, aangezien jij er een beroep op hebt gedaan. Als je wist Wie er aan jouw zijde wandelt op de weg die jij gekozen hebt, zou angst onmogelijk zijn. Je weet dat niet, want de reis door de duisternis was lang en bar, en jij bent er diep ingegaan. Een lichte knippering van je oogleden, die zolang gesloten zijn geweest, was nog niet voldoende om jou vertrouwen te schenken in jezelf, zolang veracht. Jij bent onderweg naar liefde terwijl je haar nog steeds haat, en vreselijk bang bent voor haar oordeel over jou. En je beseft niet dat jij niet bang bent voor de liefde, maar alleen voor wat jij van haar hebt gemaakt. Je vordert naar de betekenis van liefde, en beweegt je weg van alle illusies waarmee jij haar omgeven hebt. Wanneer jij je toevlucht tot illusies neemt, neemt je angst toe, want het lijdt weinig twijfel dat wat jij meent dat die betekenen, inderdaad angst aanjaagt. Maar wat betekent dit voor ons, die gewis en heel gezwind ons van de angst verwijderen?

 

We zijn bang voor liefde vanwege alles wat we erop hebben geprojecteerd, niet om wat ze werkelijk is. Toen we ons afkeerden van het licht, trokken we ons terug in onze illusies over de betekenis van liefde. Maar nu beginnen we deze illusies van ons af te werpen. En we ondernemen deze reis niet allééri. Jezus en de Heilige Geest wandelen met ons mee, en samen met hen laten we de illusies en angst langzaam maar zeker steeds verder achter ons.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Jij die je broeders hand vasthoudt houdt tevens de mijne vast, want toen jullie je met elkaar verbonden, waren jullie niet alleen. Geloof je nu echt dat ik jou in het duister zou achterlaten terwijl jij ermee ingestemd had dat te verlaten samen met mij? In jouw relatie bevindt zich het licht van deze wereld. En de angst moet nu wel onder jouw ogen verdwijnen. Laat je er niet toe verleiden de gave van vertrouwen die jij je broeder hebt geschonken, weg te grissen. Je zult er alleen in slagen jezelf angst aan te jagen. De gave is voor eeuwig gegeven, want God heeft die Zelf in ontvangst genomen. Jij kunt die niet terugnemen. Jij hebt God aanvaard. De heiligheid van jouw relatie is in de Hemel gegrondvest. Je begrijpt niet wat je hebt aanvaard, maar onthoud dat jouw begrip niet noodzakelijk is. Het enige wat noodzakelijk was, was eenvoudig de wens om te begrijpen. Die wens was het verlangen heilig te zijn. De Wil van God is jou verleend. Want jij verlangt het enige wat je ooit hebt gehad of bent geweest.

 

Wanneer we ons in de denkgeest met een broeder verbinden, verbinden we ons tegelijkertijd met Jezus, want het Zoonschap van God is één. We kunnen deze beslissing niet meer terugdraaien, 'want God heeft die Zelf in ontvangst genomen'. We kunnen en hoeven dit allemaal niet te begrijpen, want onze beslissing bevat de wens om te begrijpen en dat is voldoende. 'Die wens was het verlangen heilig te zijn' en dat is alles wat er nodig is om tot begrip of heiligheid te komen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Elk ogenblik dat we samen doorbrengen zal jou leren dat dit doel mogelijk is, en zal jouw verlangen om het te bereiken sterken. En in jouw verlangen ligt de verwezenlijking ervan. Je verlangen is nu volledig in harmonie met heel de macht van de Wil van de Heilige Geest. Geen enkel aarzelend stapje dat je zou kunnen zetten, kan jouw verlangen scheiden van Zijn Wil en van Zijn kracht. Ik houd even zeker jouw hand vast als jij ermee instemde die van je broeder te nemen. Jullie zullen niet uit elkaar gaan, want ik ben bij jullie en ga aan jullie zijde wanneer jullie vorderen tot de waarheid. En waar we gaan, dragen we God met ons mee.

 

We zijn op weg naar het Koninkrijk waar we al deel van uitmaken. Jezus reist met ons mee, maar toch twijfelen we er soms aan of we dat Koninkrijk ooit zullen bereiken. Jezus verzekert ons echter dat we niet kunnen falen, omdat ons verlangen wordt ondersteund door de macht van de Wil van de Heilige Geest, en dus met de Wil van God, die ook de onze is. Jezus is altijd aanwezig in onze denkgeest. En ook al is ons lichaam niet samen met dat van onze broeders, in onze denkgeest zijn we onlosmakelijk met elkaar verbonden.

 

Toepassing : Als je er soms aan twijfelt of je het doel van waarheid ooit zult bereiken, realiseer je dan dat Jezus met je meereist en zeg tegen hem:

Jezus, ik erken jouw aanwezigheid.

Je bent hier en nu bij mij.

Neem me mee naar een heilig ogenblik,

zodat ik mij weer herinner dat waarheid mijn doel is

en dat ik kan vertrouwen op jouw leiding.

Ik vertrouw erop dat ik mijn doel zal bereiken.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. In je relatie heb je samen met mij de Hemel naar de Zoon van God gebracht, die zich in duisternis verschool. Je bent bereid geweest de duisternis naar het licht te brengen, en deze bereidwilligheid heeft kracht gegeven aan ieder die in het duister wilde blijven. Zij die willen zien zullen zien. En ze zullen samen met mij hun licht naar de duisternis brengen, wanneer de duisternis in hen is aangeboden aan het licht en voorgoed is opgeheven. Mijn behoefte aan jou, die met mij in het heilig licht van jouw relatie verbonden bent, is jouw behoefte aan verlossing. Zou ik jou niet willen geven wat jij mij gegeven hebt? Want toen jij je met je broeder verbond, heb je mij antwoord gegeven.

 

Op onze reis naar het licht gebeurt veel meer dan we ons realiseren. Onze keuze voor een heilige relatie wekt in iedere denkgeest de bereidwilligheid om ook aan die reis te beginnen. En dat is Jezus' verlangen: iedereen uit de duisternis naar het licht brengen. Hij heeft onze behoefte aan verlossing nodig om ons te kunnen helpen, en is intens dankbaar voor ons besluit om de duisternis achter ons te laten, omdat we daarmee niet alleen onszelf verlossen, maar ook al onze broeders.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Jij die nu de brenger van verlossing bent, hebt de functie licht naar de duisternis te brengen. De duisternis in jou is naar het licht gebracht. Breng het terug naar de duisternis, vanuit het heilig ogenblik waar jij het naartoe hebt gebracht. Wij worden heel gemaakt in ons verlangen heel te maken. Laat de tijd jou geen zorgen baren, want alle angst die jij en je broeder ervaren, is in werkelijkheid verleden tijd. De tijd werd herordend om ons te helpen datgene samen te doen wat jullie afzonderlijke verledens zouden verhinderen. Jullie zijn aan de angst voorbijgegaan, want het is onmogelijk dat twee denkgeesten zich in het verlangen naar liefde verbinden zonder dat de liefde zich met hen verbindt.

 

Het is niet genoeg om onze duisternis naar het licht te brengen, dat is slechts het begin. We worden pas heel wanneer we het licht terugbrengen naar de duisternis waarin onze broeders nog steeds verblijven. Dat is de functie van elke heilige relatie. Misschien vragen we ons af hoe we dat voor elkaar moeten krijgen. We hebben de handen vol aan ons eigen proces. De egopatronen uit het verleden hebben ons nog steeds in hun greep en maken ons bang. Maar Jezus zegt dat we ons daar geen zorgen over hoeven te maken. In werkelijkheid is er geen tijd, dus de 'toekomst' waarin we al onze egopatronen hebben losgelaten is hier en nu. Ons verlangen naar werkelijke liefde heeft ervoor gezorgd dat deze liefde zich met ons verbonden heeft en alle angst heeft verdreven.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Er is niet één licht in de Hemel dat jou niet vergezelt. Er is niet één Straal die voor eeuwig in Gods Denkgeest schijnt, die ook niet op jou schijnt. De Hemel voegt zich bij jou in je voortgang naar de Hemel. Kun jij in het duister blijven wanneer zulke grote lichten zich bij jou hebben gevoegd om het vonkje van jouw verlangen de macht van God Zelf te geven? Jij en je broeder komen samen thuis, na een lange, betekenisloze reis die jullie afzonderlijk hebben ondernomen, en die nergens toe heeft geleid. Je hebt je broeder gevonden en je zult elkanders weg verlichten. En vanuit dit licht zullen de Grote Stralen zich uitbreiden, achterwaarts tot in het duister en voorwaarts tot God, om het verleden weg te schijnen en zo plaats te maken voor Zijn eeuwige Tegenwoordigheid, waarin alles straalt in het licht.

 

Hier zien we het hele plaatje. We waren diep weggezakt in duisternis, alleen en eenzaam in onze privé hel. Maar toen kozen we voor een heilige relatie met een broeder. En nu banen we ons langzaam maar zeker een weg uit de duisternis. De vonk van ons verlangen is nog zwak, maar Jezus loopt met ons mee. De Grote Stralen van ons Zelf verlichten ons pad en versterken ons verlangen. Ze schijnen voor ons uit als een baken en breiden zich uit naar de duisternis achter ons, om 'plaats te maken voor [Gods] eeuwige Tegenwoordigheid, waarin alles straalt in het licht'. Samen met onze broeders komen we thuis. We kunnen niet falen.

(Toelichtingen door Robert Perry)