Hoofdstuk 3

De onschuldige waarneming

II. Wonderen als ware waarneming

 

1. Ik heb gesteld dat de basisbegrippen die in deze cursus ter sprake komen geen zaak van gradatie zijn. Bepaalde fundamentele begrippen kunnen niet in de vorm van tegenpolen worden begrepen. Het is onmogelijk zich licht en duisternis, of alles en niets als gelijktijdig bestaande mogelijkheden voor te stellen. Ze zijn of helemaal waar of helemaal onwaar. Het is noodzakelijk dat je inziet dat jouw denken wispelturig zal blijven tot je met het ene of het andere een hechte verbintenis bent aangegaan. Een hechte verbintenis met duisternis of met niets is echter onmogelijk. Er heeft nog nooit iemand geleefd die niet enig licht en enig iets ervaren heeft. En daarom is niemand in staat de waarheid totaal te ontkennen, zelfs al denkt hij dat hij dat kan.

 

Deze alinea introduceert een belangrijk Cursusthema: Twee tegenpolen kunnen niet beide waar zijn. Wij maken liever geen keuze, zelfs niet als het gaat om licht en duisternis, alles en niets of liefde en angst, God en het ego. Elke kant heeft voor ons iets aantrekkelijks, en de keuze voor slechts één kant geeft een onveilig gevoel. Het is te vergelijken met een hek, waar we steviger op zitten met één been aan elke kant ervan.

Enig nadenken maakt echter duidelijk dat slechts één van de tegenpolen waar kan zijn. Als licht waar is, kan er geen duisternis zijn; als God waar is, kan er geen ego zijn.

Slechts één ervan kan waar zijn. Denk daar eens even over na. Waarom is het zo moeilijk om dit toe te geven? Zolang we ons van de ene naar de andere kant laten trekken, gedragen we ons als een zwalkende dronkaard. Jezus' logica is onweerlegbaar. Ik zal proberen haar te herformuleren in de vorm van een logische redenering en conclusie:

Mijn denken zal wispelturig blijven totdat ik een hechte, exclusieve verbintenis aanga met licht of met duisternis.

Ik kan geen exclusieve verbintenis met duisternis aangaan, omdat ik z'n minst enig licht ervaren heb.

Mijn denken zal wispelturig blijven totdat ik een hechte, exclusieve verbintenis aanga met licht.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Onschuld is geen deeleigenschap. Ze is niet werkelijk totdat ze totaal is. De gedeeltelijk onschuldigen zijn geneigd bij tijd en wijle nogal dwaas te zijn. Pas als hun onschuld een zienswijze met algemene toepassing wordt, wordt ze wijsheid. Onschuldige of ware waarneming betekent dat je nooit onjuist waarneemt en steeds waarachtig ziet. Eenvoudiger gezegd betekent het dat je nooit ziet wat niet, en altijd ziet wat wel bestaat.

 

Hier wordt het thema van de voorgaande alinea toegepast op onschuld, waar in de vorige paragraaf de focus op lag. Onschuld is een van de basisconcepten dat, om zichzelf te zijn, niet kan worden verzwakt met een tegenpool. En alleen wanneer we ophouden met dit te proberen en ons volledig met onschuld verbinden, worden we onkwetsbaar.

Jezus spreekt hier over de gebruikelijke associatie van onschuld met naïviteit. Onschuldige mensen zien vaak alleen het goede in anderen, waardoor ze niet in de gaten hebben dat iemand hen bedriegt. Het lijkt dus alsof onschuld ons in gevaar brengt. Zijn we daar niet allemaal bang voor? Jezus zegt echter dat dit niet zo is. Onschuld is alleen dwaas wanneer ze niet volledig is, wanneer we niet onschuldig genoeg zijn. Totale onschuld, oftewel ware waarneming, ziet de illusie, en wanneer deze uit een vorm van bedrog bestaat, kunnen we daar, indien nodig, passende maatregelen tegen treffen. Maar intussen weten we dat het een illusie is en dat is ware wijsheid, ware kracht. En dat maakt ons onkwetsbaar.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Wanneer het jou aan vertrouwen ontbreekt in wat iemand gaat doen, getuig je van jouw overtuiging dat zijn denken niet juist is. Dit is allerminst een op wonderen gebaseerd referentiekader. Het heeft bovendien als rampzalig gevolg dat de macht van het wonder wordt ontkend. Het wonder neemt alles waar zoals het is. Als niets dan de waarheid bestaat, kan het zien vanuit de juiste gerichtheid-van-denken niets dan volmaaktheid waarnemen. Ik heb gezegd dat alleen wat God schept of wat jij schept met dezelfde Wil, werkelijk bestaat. En dat is dus alles wat de onschuldigen kunnen zien. Zij lijden niet aan een vervormde waarneming.

 

Hoe vaak ontbreekt het ons aan vertrouwen in wat iemand gaat doen? Vaak, zo niet meestal. We beseffen niet hoezeer dit de ander ondermijnt, in welke grote mate dit een selffulfilling prophecy is. De oplossing is de ander met volledig onschuldige ogen te zien. Dit betekent niet dat we ontkennen dat de persoon in kwestie zich misschien niet goed gedraagt, maar we kijken voorbij dat gedrag naar de volmaaktheid in hem. Onschuld ziet alleen wat waar is, en door de waarheid van de volmaaktheid in de ander te zien, brengen we hem in contact met zijn eigen volmaaktheid. Daardoor wordt deze naar de oppervlakte gebracht, en dat heeft de macht om zijn gedrag te veranderen. In plaats van zijn onjuiste denken en doen te versterken, schenken we hem een wonder door ons vertrouwen in zijn onderliggende volmaaktheid. Zoals de Cursus verderop zegt: 'Wanneer een broeder zich krankzinnig gedraagt, kun je hem alleen genezen door in hem zijn innerlijke gezondheid te zien' (T9.III.5:1).

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Jij bent bang voor Gods Wil omdat jij je eigen denkgeest, die Hij geschapen heeft naar het evenbeeld van de Zijne, gebruikt hebt om te miscreëren. De denkgeest kan alleen miscreëren wanneer hij gelooft dat hij niet vrij is. Een ‘gekooide’ denkgeest is niet vrij omdat hij bezeten is van zichzelf of door zichzelf wordt tegengehouden. Hij is daardoor beperkt, en de wil is niet meer vrij zichzelf te laten gelden. Eén zijn betekent één van denkgeest of wil zijn. Wanneer de Wil van het Zoonschap en die van de Vader één zijn, vormt hun volmaakte overeenstemming de Hemel.

 

Deze alinea behandelt een diepgaand thema. Om hier zicht op te krijgen moeten we eerst toegeven dat we bang zijn voor Gods Wil, in elk geval tot op zekere hoogte. Stel je voor dat je God uitnodigt om in je leven te komen en daarin alles te veranderen wat Hij wil, op de manier waarop Hij dat wil, en in de mate waarin Hij dat wil. Wie weet wat Hij dan allemaal gaat doen? Als dit idee angst bij je oproept, heb je je eigen wil verkeerd gebruikt. Dan heb je een destructieve wil gemaakt en op God geprojecteerd.

Het goede nieuws is dat dit niet je ware wil is. Je wil is nu niet zichzelf. De impulsen van je ware wil zijn geblokkeerd omdat je denkgeest 'gekooid' is en 'door zichzelf wordt tegengehouden'. Wanneer je wil vrij zou zijn om zich te laten gelden, zou hij alleen maar liefde uitbreiden. Dat is zijn aard. En dat is alles wat hij wil. Hoewel het dus misschien niet zo lijkt te zijn, stemmen jouw wil en Die van God volkomen met elkaar overeen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Niets kan zegevieren over een Zoon van God die zijn geest in de Handen van zijn Vader beveelt. Door dit te doen ontwaakt de denkgeest uit zijn slaap en herinnert zich zijn Schepper. Alle gevoel van afgescheidenheid verdwijnt. De Zoon van God is een deel van de Heilige Drie-eenheid, maar de Drie-eenheid Zelf is één. Er is geen verwarring binnen de Niveaus hiervan, omdat Zij één van Denkgeest en Wil zijn. Dit enkelvoudige doel schept volmaakte integratie en brengt de vrede van God tot stand. Toch kan deze visie alleen door de waarlijk onschuldigen worden waargenomen. Omdat ze zuiver van hart zijn, verdedigen de onschuldigen ware waarneming, in plaats van zichzelf daartegen te verdedigen. Aangezien ze de les van de Verzoening begrijpen, zijn ze vrij van het verlangen aan te vallen, en daardoor zien ze waarheidsgetrouw. Dit is wat de Bijbel bedoelt wanneer er staat: ‘Als Hij zal zijn geopenbaard (of wordt waargenomen), zullen wij Hem gelijk zijn; want wij zullen Hem zien gelijk Hij is.’

 

De eerste zin van deze alinea is een verwijzing naar Lucas 23:46: 'Toen riep Jezus met luide stem: "Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest". Nadat hij dit gezegd had, gaf hij de geest'. Wij associëren deze zin dus met de dood. In de interpretatie van de Cursus geeft ze echter een gevoel van kracht. Je kunt dit ervaren door de tekst te herhalen in de eerste persoon:

Niets kan over mij zegevieren als ik mijn geest in de Handen van mijn Vader beveel.

Door dit te doen ontwaakt mijn denkgeest uit zijn slaap en herinnert zich zijn Schepper.

Alle gevoel van afgescheidenheid verdwijnt.

 

De tekst over de Drie-eenheid zegt dat God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest volmaakt geïntegreerd zijn, volmaakt verenigd in een enkelvoudig doel, en daarom eeuwig in vrede met elkaar.

Ook de laatste zinnen zijn een herinterpretatie van een bijbeltekst. De zin: 'Als Hij zal zijn geopenbaard zullen wij Hem gelijk zijn; want wij zullen Hem zien gelijk Hij is' (1 Johannes 3:2) gaat over het zien van Jezus wanneer hij is teruggekeerd. In de Cursus betekent het: Wanneer wij de Drie-eenheid zien zoals ze is, zullen we weten dat wij daar deel van uitmaken.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Vervormingen corrigeer je door je vertrouwen eruit weg te halen en dat alleen te investeren in wat waar is. Je kunt onwaarheid niet waar maken. Als je bereid bent het ware in al wat je waarneemt te aanvaarden, dan laat je het waar zijn voor jou. Waarheid overwint elke dwaling, en zij die in dwaling en leegte leven, kunnen nooit blijvende vertroosting vinden. Als je waarachtig waarneemt, hef je verkeerde waarnemingen in jezelf en in anderen gelijktijdig op. Doordat je hen ziet zoals ze zijn, bied je hun jouw aanvaarding van hun waarheid, zodat zij die voor zichzelf kunnen aanvaarden. Dit is de genezing die door het wonder wordt teweeggebracht.

 

Deze alinea is een vervolg op alinea 3, en bespreekt hoe we om kunnen gaan met ons gebrek aan vertrouwen in anderen. Reageren op iemands dwalingen op een manier die ze serieus neemt bijvoorbeeld door boos op hem te worden bevestigt die dwalingen. In plaats daarvan moeten we bevestigen wat waar is in hem. Dan geven we hem een geschenk dat hem de kans biedt die waarheid voor zichzelf te aanvaarden. Dan schenken we hem een wonder, dat zijn onjuist denken verandert in wondergericht denken.

 

Toepassing : Denk aan iemand wiens vergissingen macht over jou lijken te hebben.

Zeg in gedachten tegen deze persoon:

Ik wil jouw dwalingen niet bevestigen.

Ik bevestig alleen de waarheid in jou.

Deze bevestiging wekt de slapende waarheid in jou.

(Toelichtingen door Robert Perry)