Hoofdstuk 30
Het nieuwe begin
VIII. De onveranderlijke werkelijkheid
1. Verschijningsvormen misleiden, maar kunnen worden veranderd. De werkelijkheid is onveranderlijk. Ze misleidt in het geheel niet, en als je er niet in slaagt achter verschijningsvormen te kijken, ben jij misleid. Want alles wat je ziet zal veranderen, terwijl je toch vroeger dacht dat het werkelijk was, en nu opnieuw denkt dat het werkelijk is. Zo wordt de werkelijkheid teruggebracht tot vorm, vatbaar voor verandering. De werkelijkheid is onveranderlijk. Dat is wat haar tot werkelijkheid maakt, en haar van alle verschijningsvormen gescheiden houdt. Ze moet om zichzelf te zijn alle vormen overstijgen. Ze kan niet veranderen.
Verschijningsvormen kunnen niet alleen veranderen, ze doen dat ook. Ze zijn van nature bedrieglijk, omdat ze veranderen. Daarom misleiden ze ons, want 'de werkelijkheid is onveranderlijk'. Dat is háár natuur. Daarom overstijgt de werkelijkheid elke verschijningsvorm en elke verandering.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Het wonder is het middel dat aantoont dat alle verschijningsvormen kunnen veranderen omdat het verschijningsvormen zijn, en ze niet de onveranderlijkheid kunnen hebben die de werkelijkheid bezit. Het wonder getuigt ervan dat je van verschijningsvormen kunt worden verlost, door te laten zien dat ze kunnen veranderen. Je broeder heeft een onveranderlijkheid in zich die boven alle schijn en misleiding verheven is. Ze wordt aan het oog onttrokken door de veranderende beelden die jij van hem hebt en als zijn werkelijkheid ziet. De gelukkige droom over hem neemt een verschijningsvorm aan waarin hij volmaakt gezond is, volkomen vrij van alle vormen van gebrek, en veilig voor allerlei rampspoed. Het wonder is het bewijs dat hij niet door enige vorm van verlies of lijden gebonden is, omdat dit zo makkelijk kan worden veranderd. Dit toont aan dat het nooit werkelijk was, en niet uit zijn werkelijkheid kan voortkomen. Want die is onveranderlijk, en heeft geen gevolgen die ooit door wat ook in de Hemel of op aarde kunnen worden gewijzigd. Maar het wordt duidelijk dat verschijningsvormen onwerkelijk zijn omdat ze kunnen veranderen.
Het wonder verandert de manier waarop we anderen waarnemen. Het helpt ons voorbij te zien aan de veranderlijke verschijningsvorm van onze broeders en in plaats daarvan de onveranderlijke waarheid in hen te erkennen, hun werkelijkheid als Gods schepping. In die hoedanigheid zijn ze 'volmaakt gezond, volkomen vrij van alle vormen van gebrek, en veilig voor allerlei rampspoed'.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Wat is verleiding anders dan de wens illusies werkelijk te maken? Het lijkt niet de wens dat geen enkele werkelijkheid dat is. Maar het is de bevestiging dat bepaalde afgodenvormen een sterke aantrekkingskracht uitoefenen, waardoor ze moeilijker zijn te weerstaan dan die waarvan jij niet wilt dat ze werkelijkheid bezitten. Verleiding is dan ook niets meer dan dit: een gebed dat het wonder sommige dromen niet zou beroeren, maar juist hun onwerkelijkheid verborgen houdt en ze werkelijkheid verleent. En de Hemel beantwoordt dit gebed niet, en evenmin kan jou een wonder worden verschaft om daarmee verschijningsvormen te genezen die jij niet prettig vindt. Jij hebt grenzen gesteld. Waar je om vraagt is je gegeven, maar niet door God die geen grenzen kent. Jij hebt jezelf begrensd.
Deze alinea beschrijft een thema dat vanaf hier doorloopt tot het einde van het Tekstboek: het thema 'verleiding'. De Cursus ziet verleiding als 'de wens illusies werkelijk te maken', zoals de afgoden die we in de wereld waarderen. Verleiding zegt: 'ik wil dat deze onaangename verschijningsvorm (vul maar in) niet werkelijk is, maar die verschijningsvorm (vul je favoriete afgod in) trekt mij enorm aan. Ik wil dat dié werkelijk is'. Dit is een gebed, zegt Jezus: 'Heilige Geest, stuur me alsjeblieft geen wonder om deze verschijningsvorm te genezen. Verander hem niet om te bewijzen dat hij onwerkelijk is. Ik wil dat hij werkelijk is, en wel voorgoed'. Vervolgens vragen we ons af waarom de Heilige Geest niet antwoordt en ons zelfs geen wonder geeft om de onaangename verschijningsvormen te genezen. We realiseren ons niet dat we grenzen hebben gesteld aan Zijn hulp, en dat Hij ons gebed wel heeft beantwoord — ons gebed om Zich terug te trekken:
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. De werkelijkheid is onveranderlijk. Wonderen laten alleen maar zien dat wat jij tussen de werkelijkheid en jouw bewustzijn hebt geplaatst, onwerkelijk is en niet de minste belemmering vormt. De prijs van de overtuiging dat er sommige verschijningsvormen moeten zijn waarvoor geen hoop op enige verandering bestaat, is dat het wonder niet constant van jou kan uitgaan. Want jij hebt gevraagd dat het de macht om alle dromen te genezen wordt onthouden. Er is geen wonder waarover jij niet kunt beschikken wanneer jij genezing verlangt. Maar er is ook geen wonder dat jou kan worden gegeven als jij het niet wilt. Kies wat jij wilt genezen, en Hij die alle wonderen geeft, is niet de vrijheid gegeven Gods Zoon Zijn gaven te schenken. Wanneer hij in verleiding komt, ontkent hij de werkelijkheid. En dan wordt hij de gewillige slaaf van wat hij in plaats daarvan gekozen heeft.
Wanneer we zeggen: 'ik wil dat deze verschijningsvorm werkelijk is, maar die niet' zeggen we in feite tegen de Heilige Geest: 'ik wil wel het ene wonder, maar het andere niet'. En dat krijgen we dan ook: 'het wonder kan niet constant van jou uitgaan'. Het lijkt of het wonder inconsistent is, wat tot het geloof leidt dat God ook zo is. Hij werkt op mysterieuze manieren, wat in feite betekent dat Hij niet te vertrouwen is. Maar we realiseren ons niet dat we zelf hebben gevraagd 'dat het [wonder] de macht om alle dromen te genezen wordt onthouden'.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Juist omdat de werkelijkheid onveranderlijk is, is het wonder al aanwezig om alle dingen die veranderen te genezen, en ze jou te schenken zodat je ze in een blije vorm kunt zien, vrij van angst. Het zal jou gegeven worden jouw broeder op die manier te zien. Maar niet zolang jij het in sommige opzichten anders wilt. Want dat wil alleen maar zeggen dat jij niet wilt dat hij genezen en heel is. De Christus in hem is volmaakt. Is dit het wat je wilt aanschouwen? Laten er dan geen dromen over hem zijn die je liever ziet dan dit. En jij zult de Christus in hem zien, omdat je Hem tot jou laat komen. En wanneer Hij jou geopenbaard is, zul je er zeker van zijn dat jij Hem gelijk bent, want Hij is het onveranderlijke in jouw broeder en in jou.
Waarom kan het wonder niet constant van ons uitgaan? Omdat we sommige veranderende verschijningsvormen van onze broeder meer waarderen dan de onveranderlijke werkelijkheid in hem. Misschien genieten we van zijn aantrekkelijke lichaam. Misschien willen we niet opgeven wat hij ons te bieden heeft ... hoe dan ook, we kijken niet voorbij zijn illusoire verschijningsvormen naar de Christus in hem. Als we dat wél zouden doen, zouden we hem zien 'in een blije vorm, vrij van angst' — en daarmee onszelf. En we zouden nog een groter geschenk ontvangen: door de Christus in onze broeder te zien 'zul je er zeker van zijn dat jij Hem [Christus] gelijk bent':
'Vrienden, nu reeds zijn wij kinderen van God, en wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard; maar wij weten dat wanneer het geopenbaard wordt, wij aan Hem gelijk zullen zijn, omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is'. (1Johannes 3:2).
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Dit zul je aanschouwen wanneer je besluit dat er niet één verschijningsvorm is die jij op de plaats wilt houden van wat jouw broeder werkelijk is. Laat niet de verleiding om de voorkeur te geven aan een droom het mogelijk maken dat onzekerheid hier binnensluipt. Laat je niet schuldig en bang maken wanneer je wordt verleid door een droom van wat hij is. Maar geef die ook niet de macht om in jouw beeld van hem het onveranderlijke in hem te vervangen. Er is geen valse verschijningsvorm die niet zal vervagen, als jij in plaats daarvan om een wonder vraagt. Er is geen pijn waar hij niet vrij van is, als jij hem slechts laat zijn wat hij is. Waarom zou je bang zijn de Christus in hem te zien? In wat je ziet aanschouw je slechts jezelf. Wanneer hij genezen is ben jij bevrijd van schuld, want zijn verschijning is die van jou aan jou.
Toepassing : Denk aan iemand van wie je houdt. Denk dan aan de een of andere uiterlijke verschijningsvorm of omstandigheid van deze persoon waaraan je gehecht bent, omdat deze je bevalt, amuseert, of troost. Zeg dan:
Ik ben in de verleiding om waarde te hechten aan een droom over wat [naam] is.
Ik wil niet dat deze droom mij onzeker maakt over zijn/haar werkelijkheid.
Ik wil me daar ook niet schuldig en bang over voelen.
Maar ik wil de droom ook niet de macht geven om zijn/haar werkelijkheid te vervangen.
Ik vraag daarom om het wonder om de Christus in [naam] te zien
en daarmee de Christus in mijzelf.
Want wat ik in [naam] zie, zie ik in feite alleen in mijzelf.
(Toelichtingen door Robert Perry)