Ten geleide bij de Nederlandse vertaling
Na de uiteenzetting van de algemene principes die de Foundation for Inner Peace voor alle vertalingen hanteert, volgt hieronder de specifieke uitwerking daarvan voor de Nederlandse vertaling. We bespreken alleen de belangrijkste vertaalbeslissingen en termen en doen dat laatste in alfabetische volgorde.
Atonement: Verzoening
Omdat dit woord traditioneel de bijbelse betekenis heeft van de verzoening van God met de mens door middel van een zoenoffer, hebben we voor de vertaling dat woord gekozen dat op vrijwel alle desbetreffende bijbelplaatsen in alle gebruikte edities voorkomt: ‘Verzoening’. Dit woord wordt in alledaags Nederlands tevens gebruikt om de verzoening tussen partijen, mensen en standpunten aan te geven, wat in het Engels zou worden weergegeven met ‘reconciliation’. Waar de Engelse tekst ‘reconcile/reconciliation’ gebruikt wordt dat nagenoeg altijd vertaald met het ‘verenigen’ van partijen, standpunten en dergelijke.
Awareness/consciousness: bewustzijn/gewaarzijn/het bewuste
Het meer omvattende begrip ‘awareness’ is op een belangrijke uitzondering na steeds vertaald met ‘bewustzijn’, en het bijvoeglijk naamwoord ‘aware’ door ‘bewust van’. Waar het werd gebruikt in relatie tot God, de Hemel, Christus enzovoorts is voor het woord ‘gewaarzijn’ gekozen. Met de psychologische term ‘consciousness’ duidt de Cursus de gespleten denkgeest aan. Het is een dualistisch begrip dat vertaald wordt als ‘het bewuste’. Als bijvoeglijk naamwoord is ‘(un)conscious’ soms inruilbaar voor ‘(un)aware’ en worden beide vertaald met ‘(on)bewust’.
Defense en defenselessness: verdediging en verdedigingsloosheid
In het Engels wordt ‘defense’ zowel gebruikt voor wat in de psychoanalyse een ‘afweermechanisme’ heet, als voor het tegenovergestelde van ‘aanval’. In het Nederlands is ervoor gekozen dit alles ook met één woord weer te geven: ‘verdediging’. Wanneer er in het enkelvoud van ‘verdediging’ of in meervoudsvorm van ‘verdediging(smechanism)en’ wordt gesproken dient men dit dus zowel psychoanalytisch als defensief op te vatten en te beseffen dat er tussen innerlijke en zogenaamd uiterlijke verdedigingen geen verschil bestaat. Hun effect is immers hetzelfde: ze versterken juist het idee van onze zwakte en kwetsbaarheid.
De nieuwvorming ‘verdedigingsloosheid’ wil niet zeggen passieve ‘weerloosheid’, maar de afwezigheid van de innerlijke behoefte zich te verdedigen omdat men weet heeft van zijn onaantastbare onkwetsbaarheid. De term wordt soms afgewisseld met ‘verdedigingsloze houding’.
Deny/denial: ontkennen, verloochenen en afwijzen, ontzeggen en weigeren
Het begrip ‘deny/denial’ heeft een aantal facetten in de Cursus die in het Nederlands niet allemaal met een en hetzelfde woord weer te geven zijn. Op de eerste plaats is het een psychoanalytische term die de meest fundamentele van alle afweermechanismen aangeeft: de bescherming tegen iets wat als pijnlijk wordt beschouwd door het buiten het bewustzijn te plaatsen, en is als zodanig verwant aan het begrip verdringing. Dit wordt weergegeven met: ‘ontkennen’ en ‘ontkenning’. De Cursus gebruikt dit principe ook in positieve zin als middel om de ‘ontkenning van de waarheid’ te ontkennen, dat wil zeggen de waarheid te bevestigen door de illusie van het ego ongedaan te maken. Op de tweede plaats wordt de term in de Cursus ook in bijbelse zin gebruikt om het verloochenen van God aan te geven, wat neerkomt op het afwijzen van wie wij werkelijk zijn. En ten derde heeft het in combinatie met een meewerkend voorwerp de betekenis: iemand iets ontzeggen of weigeren. Al deze betekenisaspecten spelen soms in een en dezelfde alinea een rol, reden waarom in die gevallen is gekozen voor een dubbelvertaling of een weefwerk van de verschillende vertaalmogelijkheden om zo alle betekenis te behouden (zie bijvoorbeeld T7.VII.1-2).
Error: dwaling en vergissing
De term wordt in het Engels afwisselend gebruikt zowel voor de ontologische dwaling van onze afscheiding van God, als voor alle daaruit voortvloeiende vergissingen die we in deze egodroom begaan. In het Nederlands is dit niet met een en hetzelfde woord weer te geven. In voorkomende gevallen wordt naast ‘vergissing’ ook wel ‘fout’ of ‘misvatting’ gebruikt.
Guilt: schuld
De wat abstracte hantering van dit begrip in de Nederlandse vertaling wijkt enigszins af van die in het alledaagse taalgebruik waar eerder van ‘schuldgevoel’ of ‘schuldbesef’ zou worden gesproken. Er is voor gekozen dit niet per geval te expliciteren. Het woord ‘schuld’ dekt deze lading op ervaringsniveau en verwijst bovendien naar onze ontologische staat van schuldig zijn zoals dat binnen het denksysteem van het ego wordt gezien.
Heal/healer/healing: genezen/genezer/genezing
Als eerste vertaling voor de woordgroep ‘heal’ is gekozen voor ‘genezen’ en stamverwante woorden, en niet voor ‘helen’ of een voortdurende afwisseling van beide. De Cursus maakt duidelijk dat er maar één soort genezing is: die van de denkgeest. Het zou daarom in strijd zijn met het onderricht van de Cursus om in verband met relaties, de afscheiding, onze waarneming, ons denken en dergelijke van ‘helen’ te spreken en in verband met ziekte en het lichaam van ‘genezen’. ‘Genezen’ kan als overgankelijk en onovergankelijk werkwoord beter het hele spectrum bedienen dan ‘helen’, en heeft als alledaags woord het voordeel aan te sluiten op het gebruik daarvan in de Bijbel: Jezus genas de zieken.
Als uitzondering hierop gebruiken we enkele malen ‘helen’ in combinatie met God of de Heilige Geest, zoals in een ‘helende kracht’, ‘Gods helende Stem’.
Know/knowledge: kennen en weten/kennis
‘Know’ wordt naar de kleur van de (grammaticale) context in het Nederlands afwisselend en soms gelijktijdig met ‘kennen’ en ‘weten’ vertaald, die als equivalenten gelezen dienen te worden. Alleen wanneer ‘know/knowledge’ tegenover ‘waarnemen/waarneming’ staat is ernaar gestreefd steeds de stam ‘ken-’ te handhaven: ‘kennen/kennis hebben van’ en ‘kennis’. In de Cursus wordt kennis niet in de algemeen bekende zin gebruikt, maar gelijkgesteld aan de Hemel.
Mind/spirit: denkgeest/geest
Als een van de dragende concepten van de metafysica van de Cursus moest de vertaling van ‘mind’ duidelijk onderscheiden kunnen worden van die van ‘spirit’. Het Nederlands is echter in de loop der eeuwen het onderscheid tussen deze twee aspecten van de geest, die in het Grieks respectievelijk met ‘nous’ en ‘pneuma’ en in het Latijn met ‘mens’ en ‘spiritus’ werden aangegeven, kwijtgeraakt. Er is daarom voor een neologisme gekozen: ‘denkgeest’. Dit wordt steeds als de eerste vertaling van ‘mind’ gehanteerd. Alleen in bepaalde alledaagse combinaties van woorden waar vloeiend Nederlands zich tegen het gebruik van ‘denkgeest’ zou verzetten is (met enkele uitzonderingen) gekozen voor stamverwante woorden als ‘denken’ en ‘gedachten’ (bijvoorbeeld ‘in gedachten houden’). Zo is er een consistent woordveld ontstaan om dit centrale begrip te dragen.
Aparte aandacht vraagt de vertaling van ‘change one’s mind’. De moeilijkheid hier is dat het in het Engels zowel een heel alledaagse betekenis heeft, ‘van gedachten veranderen’, als binnen het ideeëngoed van de Cursus een centrale rol vervult in de keuze tégen het denksysteem van het ego en vóór het denksysteem van de Heilige Geest. Hier is in de meeste gevallen gekozen voor ‘je denken veranderen’, wat ook in combinatie met een voorzetselvoorwerp gebruikt kan worden: je denken over iets veranderen. In al deze gevallen is ‘denken’ synoniem met ‘denkgeest’.
Remembrance of God/Memory of Him: de Godsherinnering, de her in nering van Hem
Met ‘remembrance of/memory of’ wordt in de Cursus niet bedoeld de herinnering aan iets wat in het verleden heeft plaatsgevonden. Het gaat om een zich herinneren nu van God, de Liefde, zijn ware Identiteit, met de betekenis van: het opnieuw gewaarzijn van wat nooit werkelijk verdwenen was. Wanneer vertaald wordt ‘de herinnering van Hem’ is Hij dus degene die herinnerd wordt en niet degene die Zich herinnert. Voor ‘the remembrance/memory of God’ is de term ‘de Godsherinnering’ geijkt. In directe verwijzingen naar de avondmaalswoorden van Jezus: ‘doet dit tot mijn gedachtenis’ wordt ‘gedenken’ en ‘gedachtenis’ gebruikt.
Sane/sanity: zinnig, (innerlijk) gezond/(innerlijke) gezondheid, wijs (heid), gezond verstand
Het Nederlands kent niet een eenduidig woord dat het tegenovergestelde van ‘krankzinnigheid’ (insanity) kan weergeven zonder daarbij ook het woord ‘geestelijk’ te gebruiken. Aangezien in de Nederlandse vertaling ‘spirit’ door ‘geest’ wordt vertaald, zou met het invoeren van een term als ‘geestelijke gezondheid’ geïmpliceerd worden dat de geest ook ongezond zou kunnen zijn. Binnen de Nederlandse terminologie van de Cursus kan dit alleen van de denkgeest worden gezegd. Voor het bijvoeglijk naamwoord ‘sane’ hanteren we afwisselend: ‘zinnig’, ‘(innerlijk) gezond’ en soms ‘wijs’; voor het zelfstandig naamwoord ‘sanity’: ‘(innerlijke) gezondheid’, ‘gezond verstand’ en soms ‘wijsheid’. ‘Gezond’ en ‘(innerlijke) gezondheid’ in deze context is dus steeds een kwestie van de denkgeest en niet van het lichaam.
Sleutelwoorden
Er is naar gestreefd primaire sleutelwoorden steeds een-op-een te vertalen. Bij secundaire sleutelbegrippen hebben we, waar dit niet kon, een enkele maal onze toevlucht moeten nemen tot het vertalen door middel van een woordveld om alle betekenisnuances van het origineel te kunnen behouden. Een voorbeeld van deze eerste categorie is guilt (zie aldaar), een voorbeeld van de laatste is deny/denial (zie aldaar). De vertaling van mind is wat primaire sleutelwoorden betreft de enige uitzondering (zie aldaar).
Dubbele ontkenningen
Geheel volgens de tweede vertaalregel van de Foundation zijn alle dubbele ontkenningen in een zin niet opgelost door de negaties tegen elkaar weg te strepen en de betekenis zo in positieve vorm weer te geven. De dubbele ontkenning dient een didactisch doel.
Kapitalisatie
Het hoofdlettergebruik in het Nederlands volgt in principe het Engelse origineel. In het Engels zijn alle zelfstandige naamwoorden die een synoniem zijn voor, of rechtstreeks verwijzen naar God, de Heilige Geest of de Zoon van God met een hoofdletter geschreven. Woorden die zowel als synoniem van God als in meer algemene zin worden gebruikt, worden in het eerste geval met een hoofdletter en in het tweede geval met een kleine letter geschreven (zoals ‘Liefde’ en ‘liefde’). Voornaamwoorden verwijzend naar de Zoon van God worden niet gekapitaliseerd.
Als uitzonderingen op het bovenstaande gebruiken we geen hoofdletters bij ‘die’, ‘dat’, ‘welke’, ‘wie’, ‘wiens’, wanneer het betrekkelijke voornaamwoorden zijn, maar wel wanneer het aanwijzende voornaamwoorden betreft. Verder wordt het woord ‘eigen’, in verbindingen als ‘Gods eigen Zoon’ niet gekapitaliseerd. Overigens is het ons gebleken dat volledige consistentie van de kapitalisatie zowel in het Engels als in het Nederlands een zo goed als onmogelijke opgave is.
Cursivering
De cursivering wijkt op een drietal wijzen af van het origineel: soms minder, soms anders, soms meer: 1) soms wordt de Engelse cursivering ‘vertaald’ door de toevoeging van een Nederlandse term die de nadruk moet weergeven (zoals ‘inderdaad’, ‘wel degelijk’, enz.), in zo’n geval wordt die term niet ook nog eens gecursiveerd, 2) soms vraagt de taalconventie van het Nederlands om een ander woord in de zin te cursiveren dan het Engels, en 3) soms is een bepaald woord in het Nederlands gecursiveerd om een verkeerde lezing te voorkomen, en een enkele maal wordt een nadruk gevend Engels woord vervangen door een cursivering.
Noten
Om het lezen zo min mogelijk te storen is ervoor gekozen de noten onderaan de betreffende pagina te plaatsen. Ze worden nu in de tekst met een * aangegeven.
Gebruikte bijbeluitgaven
De situatie in het Nederlandse taalgebied wijkt af van de Angelsaksische: er is op dit moment niet één enkele bijbeluitgave die dezelfde status heeft als de King James voor het Engelse taalgebied. De Statenvertaling, die deze status vroeger had, bezit deze niet meer en is bovendien door het zeventiendeeeuwse taalgebruik niet bruikbaar voor ons doel. De nieuwe standaardbijbelvertaling was nog niet gereed (ook niet bij het ter perse gaan van deze vijfde druk). We hebben dus zowel van de protestantse als van de katholieke bijbelvertaling gebruik moeten maken: die van het Nederlandse Bijbelgenootschap (NBG) en die van de Katholieke Bijbelstichting (KBS), alsook van de herziene editie van deze laatste: de Willibrord 95 (W95). We hebben telkens uit deze bijbels die vertaling gekozen die het beste aansloot op het citaat in Een cursus in wonderen. Alleen waar de gebruikte bijbelvertalingen afweken van het citaat in de King James en de Engelse Course, hebben we dit in de noten toegelicht.