Hoofdstuk 14
Onderwijzen ten gunste van de waarheid
X. De gelijkheid van wonderen
In deze paragraaf komen thema's aan de orde die niets met elkaar te maken lijken te hebben, zoals de rangorde naar moeilijkheid in wonderen, de ordening van onze gedachten, het beoordelen van het gedrag van anderen, liefde en een roep daar om, de oordelen van het ego, de vereniging met anderen, en de traditionele individuele zoektocht naar God. Al deze onderwerpen blijken echter nauw met elkaar verweven te zijn.
(Toelichtingen door Robert Perry)
1. Wanneer er geen waarneming tussen God en Zijn scheppingen staat, of tussen Zijn kinderen en die van hen, moet de kennis van de schepping zich voor eeuwig voortzetten. De weerspiegelingen die jij in de tijd in de spiegel van je denkgeest accepteert brengen de eeuwigheid slechts dichterbij of verder weg. De eeuwigheid zelf ligt echter buiten alle tijd. Reik buiten de tijd en raak haar aan met behulp van haar weerspiegeling in jou. En je zult je even zeker van de tijd tot heiligheid wenden, als de weerspiegeling van heiligheid iedereen oproept alle schuld terzijde te leggen. Weerspiegel de hemelse vrede hier en breng deze wereld naar de Hemel. Want de weerspiegeling van de waarheid trekt iedereen tot de waarheid aan, en als ze die betreden laten ze alle weerspiegelingen achter.
Deze paragraaf vervolgt het thema van de spiegel van onze denkgeest. Het is onze taak om deze spiegel alleen te gebruiken om de heiligheid van de Hemel te weerspiegelen, niet de duistere beelden van het ego. Wanneer alleen heiligheid wordt weerspiegeld, zullen we voorbij alle weerspiegelingen opgaan in wat weerspiegeld wordt. We zullen voorbij waarneming naar kennis gaan, voorbij ruimte en tijd naar eeuwigheid, en voorbij schuld naar heiligheid, die alleen in de eeuwigheid ligt.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. In de Hemel wordt de werkelijkheid gedeeld, en niet weerspiegeld. Door hier haar weerspiegeling te delen, wordt haar waarheid de enige waarneming die de Zoon van God aanvaardt. En zo daagt de herinnering van zijn Vader in hem en kan hij niet langer genoegen nemen met iets anders dan zijn eigen werkelijkheid. Jij op aarde hebt geen idee van onbeperktheid, want de wereld waarin jij lijkt te leven is een wereld van beperkingen. In deze wereld is het niet waar dat zich iets zonder rangorde naar moeilijkheid kan voordoen. Het wonder heeft dan ook een unieke functie en wordt gemotiveerd door een unieke Leraar die de wetten van een andere wereld naar deze hier brengt. Het wonder is het enige wat je kunt doen dat een rangorde overstijgt, omdat het niet op verschillen maar op gelijkheid berust.
Als we alleen de weerspiegeling van de werkelijkheid met onze broeders delen, zal deze weerspiegeling het enige worden wat werkelijk voor ons is. En dan zullen we nooit meer tevreden zijn met iets anders. Op dit moment gaat de werkelijkheid ons begrip nog te boven. Aangezien we alleen een wereld van beperkingen kennen en de werkelijkheid onbeperkt is, kunnen we ons dit niet voorstellen. Daarom vinden we het ook zo moeilijk om te begrijpen dat wonderen geen rangorde naar moeilijkheid kennen. Het wonder het kan elk probleem met hetzelfde gemak overwinnen en dat ligt buiten onze ervaring. Dit is een van de redenen waarom wonderen zo belangrijk zijn. Ze geven ons de ervaring van een macht die elke rangorde overstijgt. Ze leveren het bewijs dat er een andere wereld is.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Wonderen wedijveren niet met elkaar, en het aantal wonderen dat jij kunt verrichten is onbeperkt. Ze kunnen gelijktijdig en talrijk zijn. Dit valt niet moeilijk te begrijpen, wanneer je je eenmaal kunt voorstellen dat ze überhaupt mogelijk zijn. Wat moeilijker te vatten valt is het ontbreken van rangorde naar moeilijkheid, wat het wonder bestempelt als iets wat beslist van elders komt, en niet van hier. Vanuit het standpunt van de wereld is dit onmogelijk.
Het aantal wonderen dat we kunnen doen is onbeperkt. Zoals diverse lessen in het Werkboek zeggen kunnen we in één enkele oefenperiode 'vele broeders in verre delen van de wereld' genezen, omdat we in onze denkgeest met al die broeders verenigd zijn. Het idee dat een wonder iemand even gemakkelijk kan genezen van kanker als van hoofdpijn, is echter heel wat moeilijker te bevatten.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Jij bent je wellicht reeds bewust geworden van het ontbreken van wedijver onder je gedachten die, ook al zijn ze misschien met elkaar in conflict, tegelijk en in groten getale kunnen voorkomen. Sterker nog, jij bent er misschien al zo aan gewend dat het je nauwelijks nog verbaast. Maar jij bent tevens gewend sommige van je gedachten te rubriceren als belangrijker, groter of beter, wijzer, of productiever en waardevoller dan andere. Dit geldt voor de gedachten die opkomen in de denkgeest van hen die denken dat ze een afzonderlijk leven leiden. Want sommige weerspiegelen de Hemel, terwijl andere door het ego worden ingegeven, dat slechts schijnt te denken.
De bespreking van de spiegel van de denkgeest loopt nu parallel met de bespreking van wonderen. Wij weten dat onze gedachten zich 'tegelijk en in groten getale' voordoen. We gaan ervan uit dat wonderen een rangorde kennen van groot naar klein, omdat onze gedachten deze rangorde kennen: van groot naar klein, van wijsheid naar dwaasheid, van nuttig naar nutteloos, van waardevol naar waardeloos. Jezus zegt dat dit inderdaad waar is met betrekking tot ons huidige denken: sommige gedachten weerspiegelen de Hemel, andere de duisternis van het ego: zijn gebrek aan werkelijk denken.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Het gevolg is een vervlechtend en zich wijzigend patroon dat nooit tot rust of stilstand komt. Het verschuift onophoudelijk over de spiegel van je denkgeest, waarbij de weerspiegelingen van de Hemel slechts een ogenblik duren en dan vervagen naarmate de duisternis ze wegvaagt. Waar licht was, neemt de duisternis dat ogenblikkelijk weg, terwijl wisselende patronen van licht en donker je denkgeest voortdurend doorkruisen. Het beetje innerlijke gezondheid dat nog rest wordt bijeengehouden door een gevoel van orde, die jij instelt. Maar alleen al het feit dat jij dit kunt doen en enige orde in de chaos kunt brengen, laat jou zien dat jij geen ego bent, en dat er zich in jou meer moet bevinden dan een ego. Want het ego is chaos, en als jij daar totaal uit bestond, zou er helemaal geen orde mogelijk zijn. Maar hoewel de orde die jij je denkgeest oplegt het ego beperkt, beperkt die jou eveneens. Ordenen is oordelen, en rangschikken door middel van oordelen. Daarom is dit niet jouw functie, maar die van de Heilige Geest.
Wat een interessante en accurate beschrijving van onze denkgeest. Het is alsof we een spiegel hebben gelegd onder een ongelooflijk wanordelijke lucht, waarin stormwolken voorbijrazen en de zon verduisteren, die af en toe weer even tevoorschijn komt; waarin de nacht valt, om slechts enkele seconden later gevolgd te worden door een zonsopgang, onmiddellijk gevolgd door een zonsverduistering. Het is waanzin, chaos. Dus proberen we orde in deze chaos aan te brengen. We denken: 'Die boze gedachte die ik zojuist had — dat was slecht. Ik mag zulke gedachten niet hebben, ik ben schuldig'. En we denken: 'Die liefdevolle gedachte — die was goed. Dat was een veel betere gedachte dan die boze'. De gedachten doorkruisen voortdurend onze denkgeest als vleermuizen die rond ons hoofd fladderen. Door onze gedachten te classificeren brengen we een zekere orde aan, en leren we bovendien dat we méér zijn dan een ego. 'Want het ego is chaos, en als jij daar totaal uit bestond, zou er helemaal geen orde mogelijk zijn'. Het ordenen van onze gedachten beperkt echter niet alleen het ego, maar ook onszelf. Want ordenen is oordelen. Daarom moeten we dit niet zelf doen, maar het aan de Heilige Geest overlaten.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Het zal je moeilijk toeschijnen te leren dat jij in het geheel geen basis hebt om je gedachten te ordenen. Deze les leert de Heilige Geest jou door je de stralende voorbeelden van wonderen te geven, om je te laten zien dat jouw manier van ordenen verkeerd is, maar dat er jou een betere manier geboden wordt. Het wonder geeft op elke roep om hulp precies hetzelfde antwoord. Het oordeelt niet over de roep. Het herkent die alleen maar als zodanig, en antwoordt dienovereenkomstig. Het weegt niet af welke roep luider, prominenter, of gewichtiger klinkt. Jij vraagt je misschien af hoe jou, jij die nog steeds aan oordelen gebonden bent, gevraagd kan worden dat te doen wat van jou persoonlijk geen oordeel vereist. Het antwoord is heel simpel. De macht van God, niet die van jou, brengt wonderen teweeg. Het wonder zelf vormt slechts de getuige dat jij de macht van God in jou hebt. Dat is de reden waarom het wonder een gelijke zegening geeft aan allen die erin delen, en tevens waarom iedereen erin deelt. De macht van God is onbeperkt. En daar ze altijd maximaal is, schenkt ze alles aan iedere roep van wie dan ook. Hierin bestaat geen rangorde naar moeilijkheid. Aan een roep om hulp wordt hulp gegeven.
'Het wonder geeft op elke roep om hulp precies hetzelfde antwoord'. Er staat niet: 'Het probleem is slechts hoofdpijn, we hebben maar een klein wondertje nodig'. Of: 'Dit is een bijzonder slecht mens, hij is eigenlijk geen wonder waard'. Of: 'Dit is een aardig iemand, hij verdient een groot wonder'.
Het wonder geeft Gods maximale macht aan elke roep om hulp. Een roep om hulp krijgt geen zorgvuldig afgemeten hoeveelheid hulp; hij krijgt hulp, punt. De hulp is niet gebaseerd op ons oordeel, dat constant verschil maakt tussen verschillende hulpvragen. Het wonder gebeurt — via ons — door een Macht die slechts één ding ziet: een broeder die naar ons toe is gekomen voor hulp en het allerbeste verdient.
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. Het enige oordeel dat ermee gepaard gaat is de enige verdeling in twee categorieën die de Heilige Geest maakt: de ene is liefde, de andere een roep om liefde. Jij kunt die indeling niet op een veilige wijze maken, want jij bent te zeer verward om liefde als zodanig te herkennen, of te geloven dat al het andere niets dan een roep om liefde is. Jij bent te veel aan vorm gebonden en niet aan inhoud. Wat jij als inhoud beschouwt is helemaal geen inhoud. Het is alleen maar vorm, en anders niet. Jij reageert immers niet op wat een broeder jou werkelijk aanbiedt, maar alleen op de specifieke waarneming van zijn aanbod zoals het ego dat beoordeelt.
8. Het ego is niet bij machte inhoud te begrijpen, en bekommert er zich totaal niet om. Als voor het ego de vorm aanvaardbaar is, moet de inhoud dat ook zijn. Anders valt het de vorm aan.
De Heilige Geest maakt slechts één verdeling in twee categorieën: een roep om liefde, of een uitbreiding van liefde. Hij vraagt ons om wonderen te schenken aan degenen die het eerste doen, en ons te verheugen met degenen die het tweede geven (zie H5.III).
Hij moet deze verdeling voor ons maken, omdat wij liefde vaak niet herkennen, en zeker niet geloven dat 'al het andere' alleen maar een roep om liefde is. Wij beoordelen anderen namelijk niet op basis van wat zich in hun denkgeest bevindt — de inhoud achter een bepaald gedrag — maar op basis van wat het ego ziet: de vorm van wat ze doen. Hoe vaak hebben we niet ontdekt — soms te laat — dat we ons vergist hebben in wat anderen ons aanboden? We zijn soms net gorilla's: het kan me niet schelen hoeveel liefde er in je hart was, mij interesseert alleen of je me een banaan hebt gegeven.
(Toelichtingen door Robert Perry)
Als jij meent dat je iets begrijpt van de ‘dynamiek’ van het ego, laat mij je dan verzekeren dat je er niets van begrijpt. Want uit jezelf kun je die niet begrijpen. Het bestuderen van het ego is niet het bestuderen van de denkgeest. In feite geniet het ego ervan zichzelf te bestuderen, en juicht het het van harte toe wanneer studenten het willen ‘analyseren’ en aldus zijn gewichtigheid bekrachtigen. Maar ze bestuderen slechts een vorm met een inhoud zonder betekenis. Want hun leraar is onzinnig, hoewel hij dit feit angstvallig verbergt achter indrukwekkend klinkende woorden, waaraan echter wanneer ze worden samengevoegd elke samenhang ontbreekt.
Wanneer we het ego onderzoeken, onderzoeken we een kwaadaardige parasiet in de denkgeest, in de veronderstelling dat dit de denkgeest zelf is. En de parasiet vindt dit geweldig. Hij houdt ervan 'geanalyseerd' te worden, want dat geeft hem het gevoel belangrijk te zijn. Door het ego te bestuderen, bestuderen we echter niets, aangezien het ego niet werkelijk is. We bestuderen slechts een vorm met een chaotische, zinloze, lege inhoud. Het ego, dat in feite zichzelf bestudeert, gebruikt mooie woorden om deze onderliggende leegheid te verbergen. Het gebruikt een interessante vorm, om onze aandacht af te leiden van zijn lege inhoud.
(Toelichtingen door Robert Perry)
9. Dat is typisch voor de oordelen van het ego. Afzonderlijk lijken ze steekhoudend, maar voeg ze bijeen en het denksysteem dat uit hun verbinding ontstaat, is onsamenhangend en volslagen chaotisch. Want vorm is voor betekenis niet voldoende, en het onderliggend gebrek aan inhoud maakt een samenhangend systeem onmogelijk. Zo blijft afgescheidenheid de door het ego uitverkoren toestand. Want alleen kan niemand het ego naar waarheid beoordelen. Maar wanneer er twee of meer zich verbinden in hun zoektocht naar de waarheid, kan het ego zijn gebrek aan inhoud niet langer verdedigen. Het feit dat ze verenigd zijn, zegt hun dat het niet waar is.
De oordelen van het ego lijken logisch en zinvol te zijn, maar wanneer we proberen ze te verbinden tot een samenhangend denksysteem, ontstaat er alleen chaos. Het is voor ons bijzonder moeilijk om dit te zien. Zolang we onszelf ervaren als een afgescheiden vorm, zien we alleen afgescheiden vormen — in dit geval: losstaande oordelen. Alleen wanneer we ons werkelijk met anderen verenigen kunnen we dit anders zien. Dan zullen we zien dat het ego geen inhoud heeft, omdat we zijn kernprincipe — dat we afgescheiden vormen zijn — hebben ontkracht. Onze vereniging met elkaar toont immers aan dat het denksysteem van afscheiding niets anders is dan een waandenkbeeld, een rookpluim.
(Toelichtingen door Robert Perry)
10. Het is onmogelijk je God in het verborgene en op jezelf te herinneren. Want je Hem herinneren betekent dat je niet alleen bent, en bereid bent je dat te herinneren. Houd geen gedachte voor jezelf, want geen enkele gedachte die je eropna houdt is voor jezelf. Wil jij je jouw Vader herinneren, laat dan de Heilige Geest je gedachten ordenen en geef alleen het antwoord waarmee Hij jou antwoord geeft. Iedereen is net als jij op zoek naar liefde, maar kent die niet tenzij hij zich in het zoeken ernaar met jou verbindt. Als je de zoektocht samen onderneemt breng je zo’n krachtig licht met je mee dat wat je ziet betekenis krijgt. De eenzame tocht mislukt, omdat ze uitgesloten heeft wat ze vinden wil.
Deze alinea brengt alle belangrijke thema's van deze paragraaf samen, en geeft ons inzicht in de samenhang van het denksysteem van de Heilige Geest.
Als je je God wilt herinneren, laat dan de Heilige Geest je gedachten ordenen. Hij zal alle liefdevolle gedachten classificeren als heilig, en alle duistere gedachten als een roep om hulp. En Zijn antwoord op deze roep zal je geen schuldgevoel bezorgen, maar liefdevol en behulpzaam zijn.
Als je je God wilt herinneren, reageer dan hetzelfde op je broeders als de Heilige Geest op jou reageert. Beantwoord hun roep om hulp met hulp; hun roep om liefde met liefde.
Als je je God wilt herinneren, verbind je dan met je broeders in de zoektocht naar liefde. Alleen dat kan onze behoefte aan liefde vervullen, want alleen verenigde denkgeesten kunnen eenheid zien in plaats van afgescheidenheid.
Als je dit alles doet, toon je je bereidheid om niet langer alleen te zijn. En dan zul je je herinneren dat je niet alleen bent, dat je één bent met God.
Wanneer je kiest voor de eenzame weg waarbij je iedereen uitsluit, sluit je de eenheid waar je naar op zoek bent eveneens uit. Hoe anders zouden onze religieuze en mystieke tradities zijn wanneer dit ene principe begrepen zou worden!
Toepassing : Welk soort zoeker ben jij? Ben je op een eenzame reis waarin je God zoekt voor jezelf, of heb je je met anderen verenigd in deze zoektocht? Of is het iets daar tussenin?
(Toelichtingen door Robert Perry)
11. Zoals God met de Heilige Geest in jou communiceert, zo vertaalt de Heilige Geest Zijn communicaties via jou, zodat jij ze kunt verstaan. God heeft geen geheime communicaties, want alles van Hem is volkomen open en vrij toegankelijk voor allen, omdat het voor allen is. Niets leeft in het geheim, en wat jij voor de Heilige Geest verborgen wilt houden, is niets. Iedere interpretatie waarmee jij een broeder belasten wilt is zinloos. Laat de Heilige Geest hem aan jou tonen, en jou zowel zijn liefde als zijn roep om liefde leren. Noch zijn denkgeest, noch de jouwe bevat meer dan deze twee orden van gedachten.
God heeft geen geheimen. Hij communiceert open en toegankelijk voor iedereen via de Heilige Geest in onze denkgeest. Wij moeten dus evenmin geheimen koesteren. In plaats van onze duistere gedachten te verbergen voor de Heilige Geest, moeten we Hem deze gedachten laten beoordelen. Hij zal ons laten zien dat ze niets zijn. Hij zal ons ook laten zien wie onze broeders werkelijk zijn. Als we niet in staat zijn om hun gedrag te beoordelen en te weten waar ze werkelijk om vragen, hoe kunnen we dan beoordelen wie ze werkelijk zijn? Daar hebben we hulp bij nodig. De Heilige Geest zal ons laten zien dat de denkgeest van onze broeder, evenals die van onszelf, slechts twee soorten gedachten bevat: liefde en de roep daar om.
(Toelichtingen door Robert Perry)
12. Het wonder is de erkenning dat dit waar is. Waar liefde is, moet jouw broeder haar wel aan jou geven op grond van wat zij is. Maar waar een roep om liefde is, moet jij haar geven op grond van wat jij bent. Ik heb eerder al gezegd dat deze cursus je zal leren hoe jij je kunt herinneren wat jij bent, waardoor je jouw Identiteit hervindt. We hebben al geleerd dat deze Identiteit wordt gedeeld. Het wonder wordt het middel om Haar te delen. Door overal waar Ze niet wordt herkend jouw Identiteit te verschaffen, zul jij Haar herkennen. En God Zelf, die voor eeuwig bij Zijn Zoon wil zijn, zal elke herkenning door Zijn Zoon met alle Liefde zegenen die Hij hem toedraagt. En evenmin zal de macht van al Zijn Liefde ontbreken in enig wonder dat jij Zijn Zoon aanbiedt. Hoe kan er onder wonderen dan enige rangorde naar moeilijkheid zijn?
Het wonder is de erkenning dat alleen deze twee soorten gedachten bestaan. Als de denkgeest van je broeder vervuld is van liefde, zal hij deze op natuurlijke wijze uitbreiden, want uitbreiden is de natuur van liefde. Wanneer zijn denkgeest echter gevuld is met de behoefte aan liefde, zul jij dit beantwoorden met liefde, want het is jouw natuur om liefde uit te breiden.
Op deze manier herinner je je ware Identiteit. Aangezien je Identiteit gedeeld wordt, herken je haar door haar te delen met anderen. God geeft al Zijn macht aan elke daad die jou je Identiteit laat herkennen, aan elk wonder dat je verricht. En Hij geeft al Zijn Liefde aan elke herkenning, die voortkomt uit dit wonder de herkenning in degene die het wonder ontvangt en in de wonderdoener zelf: jij. En als Hij dat doet, hoe kan er dan enige rangorde naar moeilijkheid zijn in wonderen?
(Toelichtingen door Robert Perry)