Hoofdstuk 11
God of het ego
IV. Het erfgoed van Gods Zoon
Deze paragraaf legt uit waarom we Gods Tegenwoordigheid niet kunnen binnengaan als we onze broeders haten of onszelf beschuldigen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
1. Vergeet nooit dat het Zoonschap jouw verlossing is, want het Zoonschap is jouw Zelf. Als Gods schepping is Het van jou, en doordat Het jou toebehoort, is Het van Hem. Jouw Zelf heeft geen verlossing nodig, maar jouw denkgeest moet leren wat verlossing is. Je wordt niet verlost van iets, maar je wordt verlost voor de heerlijkheid. Heerlijkheid is jouw erfgoed, jou gegeven door je Schepper opdat je die zou uitbreiden. Als je echter een deel van je Zelf haat, gaat heel je inzicht verloren, omdat je zonder liefde kijkt naar wat God als jezelf geschapen heeft. En aangezien wat Hij geschapen heeft deel van Hem is, ontzeg je Hem Zijn plaats in Zijn eigen altaar.
Onze verlossing ligt niet in het redden van ons kleine zelf, maar in het verlossen van onze broeders, van het Zoonschap als geheel. Het Zoonschap is wat we in werkelijkheid zijn. We worden ook niet verlost van iets, maar voor de heerlijkheid die God ons gegeven heeft. Terugkeren naar die staat van zijn is het doel van onze reis. Wanneer we een broeder haten, kijken we zonder liefde naar ons Zelf en verliezen we ons inzicht. En dat niet alleen, dan ontzeggen we God Zijn plaats in Zijn eigen altaar, omdat de broeder die we haten Zijn altaar is.
Toepassing : Zeg het volgende tegen jezelf:
Ik word niet van iets verlost,
ik word verlost voor Gods heerlijkheid die mijn erfgoed is.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Kun je proberen God tot thuisloze te maken en toch weten dat jij thuis bent? Kan de Zoon de Vader verloochenen zonder te geloven dat de Vader hem verloochend heeft? Gods wetten gelden alleen om je te beschermen, en ze gelden nooit voor niets. Wat jij ervaart wanneer jij je Vader verloochent, geschiedt nog steeds ter bescherming van jou, want de kracht van jouw wil kan niet worden verminderd zonder ingreep van Godswege daartegen, en elke beperking van jouw macht is niet de Wil van God. Kijk dan ook alleen naar de macht die God gaf om je te verlossen, indachtig dat ze de jouwe is omdat ze de Zijne is, en verbind je met je broeders in Zijn vrede.
Wanneer ik een broeder haat, verdrijf ik God uit Zijn woning — de denkgeest van mijn broeder — en daarmee uit mijn eigen denkgeest. Gods wetten beschermen mij, door mij de gevolgen te laten ervaren van mijn keuzes. Als dat niet zo zou zijn, zou mijn wil machteloos zijn, en 'elke beperking van jouw macht is niet de Wil van God'. Laten we de onbeperkte macht die God ons heeft gegeven, gebruiken om ons met onze broeders te verenigen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Jouw vrede ligt in haar onbegrensdheid. Begrens de vrede die je deelt, en jouw Zelf zal beslist onbekend voor je blijven. Ieder altaar voor God is deel van jou, want het licht dat Hij schiep is één met Hem. Zou jij een broeder willen afsnijden van het licht dat het jouwe is? Dat zou je niet doen als je besefte dat jij alleen je eigen denkgeest verduisteren kunt. Zoals je hem terugbrengt, zo zul jij terugkeren. Dat is de wet van God ter bescherming van de Heelheid van Zijn Zoon.
Heb je ooit een soort defensieve vrede gevoeld, alsof je een eiland van vrede was, en vastbesloten om je vrede door niemand van je te laten afpakken? Zo ja, dan heb je niet begrepen dat je alleen volmaakte vrede kunt kennen wanneer deze onbegrensd is. En ze kan alleen onbegrensd zijn wanneer je haar met iedereen deelt. Wanneer je je broeders afsnijdt van het licht, verduister je alleen je eigen denkgeest. Ook hier zien we Gods wetten aan het werk, in dit geval de wet van de liefde: 'Zoals je hem terugbrengt, zo zul jij terugkeren'. Met andere woorden: 'Zoals je geeft, zo zul je ontvangen'.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Alleen jij kunt jezelf van iets beroven. Verzet je niet tegen dit inzicht, want daarmee begint waarlijk het dagen van het licht. Bedenk ook dat de ontkenning van dit simpele feit vele vormen aanneemt, en die moet je leren herkennen en zonder uitzondering vastberaden weerstaan. Dit is een cruciale stap in het herontwaken. De beginfasen van deze ommekeer zijn vaak behoorlijk pijnlijk, want zodra schuld wordt teruggehaald van de buitenwereld, is er een sterke neiging die vanbinnen te laten onderduiken. In het begin is het moeilijk in te zien dat dit precies hetzelfde is, want er is geen onderscheid tussen binnen en buiten.
Toepassing : Wat is het belangrijkste waarvan jij je vandaag beroofd voelt? Als je dat hebt vastgesteld, zeg dan:
Niemand heeft mij beroofd van ....... Ik kan alleen mezelf daarvan beroven.
De schuld die we op onze broeders hebben geprojecteerd — door hen ervan te beschuldigen dat ze iets van ons hebben afgepakt — bevindt zich alleen in onszelf. Wanneer we dit inzien, en ophouden anderen nog langer de schuld te geven, kan deze schuld in onszelf enorme proporties aannemen, waardoor we de neiging hebben haar opnieuw te ontkennen. Daarom is het van cruciaal belang om ons te realiseren dat het beschuldigen van anderen hetzelfde is als het beschuldigen van onszelf, omdat er in werkelijkheid geen 'anderen' zijn.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Als je broeders deel zijn van jou en jij hen ervan beschuldigt dat jou iets is ontzegd, beschuldig jij jezelf. En je kunt jezelf niet beschuldigen zonder hen te beschuldigen. Dat is de reden waarom een beschuldiging ongedaan moet worden gemaakt, en niet elders worden gezien. Leg die jezelf op en je kunt jezelf niet kennen, want alleen het ego beschuldigt überhaupt. Zelfbeschuldiging is derhalve je vereenzelvigen met het ego en is evengoed een verdediging van het ego als het beschuldigen van anderen. Jij kunt niet ingaan tot Gods Tegenwoordigheid als je Zijn Zoon aanvalt. Wanneer Zijn Zoon zijn stem verheft tot lof van zijn Schepper, zal hij de Stem namens zijn Vader horen. Maar de Schepper kan niet worden geprezen zonder Zijn Zoon, want Hun heerlijkheid wordt gedeeld en Zij worden tezamen verheerlijkt.
Toepassing : Herhaal de oefening die je bij de vorige alinea hebt gedaan en voeg daaraan toe:
Maar ik zal mezelf hier niet van beschuldigen.
Als ik dat doe, beschuldig ik ook mijn broeders, want zij zijn deel van mij.
Alleen het ego beschuldigt.
Daarom is zelfbeschuldiging evengoed een verdediging van het ego als het beschuldigen van anderen.
Ik kan Gods Tegenwoordigheid niet binnengaan ais ik mijn broeders aanval, alleen wanneer ik mijn heerlijkheid met hen deel.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Christus staat bij het altaar van God en wacht om Zijn Zoon te verwelkomen. Maar kom volstrekt zonder veroordeling, want anders geloof je dat de deur vergrendeld is en je niet kunt binnengaan. De deur is niet vergrendeld, en het is uitgesloten dat je de plaats waar God wil dat jij bent, niet betreden kunt. Maar heb jezelf lief met de Liefde van Christus, want aldus heeft je Vader jou lief. Je kunt weigeren binnen te gaan, maar je kunt de deur die Christus openhoudt niet vergrendelen. Kom tot mij die ze voor jou openhoudt, want zolang ik leef kan ze niet worden gesloten, en ik leef voor eeuwig. God is mijn leven en dat van jou, en God ontzegt niets aan Zijn Zoon.
Toepassing : Deze alinea is een uitbreiding van het beeld van de tempel in de vorige paragraaf.
Visualiseer dat je op weg bent naar de tempel van God en de deur daarvan nadert.
Op de deur zit een ijzeren balk, die hem hermetisch afsluit.
Realiseer je dat dit een hallucinatie is, die voortkomt uit je wens deze deur voor anderen gesloten te houden, en de zelfveroordeling die daaruit voortvloeit.
Zeg daarom tegen jezelf:
Ik laat alle veroordeling jegens mijn broeders en mezelf los, en houd van mezelf met de Liefde van Christus.
Want zo houdt mijn Vader van mij.
Terwijl je deze woorden zegt, zie je het tafereel vóór je veranderen.
Je ziet dat de deur helemaal niet vergrendeld is, maar zelfs openstaat.
Je kunt nu het binnenste van de tempel zien.
Je ziet een altaar, en je weet dat Christus (je ware Zelf) daar op je wacht om je te verwelkomen.
En terwijl je de tempel binnengaat, besef je dat God jou, als Zijn Zoon, niets ontzegt.
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. Christus wacht bij Gods altaar tot Hij in jou wordt hersteld. God weet dat Zijn Zoon net zo volkomen vrij van schuld is als Hijzelf, en je komt nader tot Hem door Zijn Zoon te waarderen. Christus wacht tot je Hem aanvaardt als jouzelf, en Zijn Heelheid als die van jou. Want Christus is de Zoon van God, die leeft in Zijn Schepper en straalt van Zijn heerlijkheid. Christus is de uitbreiding van de Liefde en de lieflijkheid van God, zo volmaakt als Zijn Schepper en in vrede met Hem.
Christus wacht op jou bij Gods altaar om in jou hersteld te worden. Jouw terugkeer vertegenwoordigt het herstel van Zijn Heelheid. Deze zal worden hersteld als je Hem aanvaardt als je Zelf, als de schuldeloze Zoon van God.
(Toelichtingen door Robert Perry)
8. Gezegend is de Zoon van God wiens straling van zijn Vader afkomstig is, en wiens heerlijkheid hij delen wil zoals zijn Vader die deelt met hem. Er is geen veroordeling in de Zoon, want er is geen veroordeling in de Vader. Door in de volmaakte Liefde van de Vader te delen moet de Zoon wel delen in wat Hem toebehoort, want anders kent hij noch de Vader, noch de Zoon. Vrede zij met jou die rust in God, en in wie het hele Zoonschap rust.
Toepassing : Herhaal de volgende zinnen zo aandachtig mogelijk:
Ik ben als Zoon van God gezegend.
Ik wil mijn heerlijkheid delen, zoals mijn Vader deze deelt met mij.
Er is geen veroordeling in mij, want er is geen veroordeling in mijn Vader.
Ik wil alleen Zijn volmaakte Liefde delen.
Ik rust in God, en in mij rust het hele Zoonschap.
(Toelichtingen door Robert Perry)