Hoofdstuk 20

De visie van heiligheid

VII. De consistentie van middel en doel

 

1. We hebben veel gezegd over de discrepantie tussen middel en doel, en hoe die op één lijn moeten worden gebracht, eer jouw heilige relatie jou louter vreugde kan brengen. Maar we hebben tevens gezegd dat het middel om aan het doel van de Heilige Geest te beantwoorden uit dezelfde Bron komt als Zijn doelstelling. Doordat deze cursus zo eenvoudig en direct is, heeft hij niets in zich dat niet consistent is. De schijnbare inconsistenties, of de delen die jij moeilijker vindt dan andere, zijn slechts een indicatie dat op bepaalde gebieden middel en doel nog steeds discrepantie vertonen. En dat heeft een sterk gevoel van onbehagen tot gevolg. Dit is niet nodig. Deze cursus vergt nagenoeg niets van jou. Het is onmogelijk je een cursus voor te stellen die zo weinig vraagt, of die meer te bieden heeft.

 

Jezus heeft vaak gezegd dat in een heilige relatie middel (vergeving) en doel (ontwaken uit de droom) met elkaar in overeenstemming moeten zijn. Onze reactie hierop is wellicht: 'jawel, maar dat middel is veel te moeilijk. In feite is deze hele cursus te moeilijk, vooral bepaalde delen ervan'. Maar Jezus zegt: 'nee, alles in de Cursus is hetzelfde. Middel en doel zijn volledig consistent, want beide zijn ons gegeven door de Heilige Geest. Daarom vergt deze cursus nagenoeg niets van jou'. Is dit hoe wij de Cursus ervaren? Ik denk het niet. Hoe komt dat?

Waarom vinden we het onderwijs over bijvoorbeeld de speciale relatie of het lichaam veel moeilijker te accepteren en toe te passen dan andere thema's? Omdat op die gebieden 'middel en doel nog steeds discrepantie vertonen'. Met andere woorden: wij willen het doel van de Cursus bereiken door middelen van onze eigen keuze, middelen die niet bij dat doel passen. En dat geeft ons een ongemakkelijk gevoel.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. De periode van onbehagen die volgt als een relatie plotseling van zonde in heiligheid overgaat, is nu wellicht nagenoeg voorbij. In de mate waarin je dit toch nog ervaart, weiger je het middel over te laten aan Hem die het doel veranderd heeft. Je ziet in dat je het doel wenst. Ben je dan ook niet bereid het middel te aanvaarden? Als dat niet zo is, laten we dan erkennen dat jij inconsistent bent. Een doel wordt door een middel bereikt, en als je een doel wenst, dien je bereid te zijn het middel eveneens te willen. Hoe kan iemand nu oprecht zijn als hij zegt: ‘Ik wil niets liever dan dit, maar ik wil niet het middel leren om het te verkrijgen’?

 

Met 'de periode van onbehagen' bedoelt Jezus de moeilijke eerste fase die een heilige relatie doormaakt, omdat het nieuwe doel volledig in strijd is met het oude (zie T17. V). Helaas komen sommige heilige relaties nooit door deze fase heen. Om daar uit te komen moeten we stoppen met het nastreven van het doel met onze middelen en in plaats daarvan het middel van de 'Heilige Geest aanvaarden.

De laatste zin beschrijft de houding die velen van ons hebben ten opzichte van de Cursus: 'Ik wil niets liever dan dit doel bereiken, maar ik vind het middel daartoe veel te moeilijk en doe het daarom op mijn eigen manier'. Herken je jezelf in deze zin? Zo ja, dan is het probleem niet de inconsistentie van de Cursus, maar jouw inconsistentie.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Om het doel te bereiken, vraagt de Heilige Geest inderdaad weinig. Hij vraagt niet meer dan ook het middel te mogen geven. Het middel is ondergeschikt aan het doel. En wanneer je aarzelt, komt dit doordat het doel jou angst aanjaagt, niet het middel. Onthoud dit, want anders bega je de vergissing te geloven dat het middel moeilijk is. Maar hoe kan dat nu moeilijk zijn als het jou eenvoudig gegeven wordt? Het garandeert het doel, en is er volmaakt mee in overeenstemming. Bedenk wel, voor we het van wat dichterbij bekijken, dat als je denkt dat het onmogelijk is, dit betekent dat jouw verlangen om het doel te bereiken aan het wankelen is gebracht. Want als het mogelijk is een doel te bereiken, moet het middel om dit te doen eveneens mogelijk zijn.

 

Dit is het werkelijke probleem: we zijn er niet zeker van of we het doel wel willen, omdat we er bang voor zijn. Daarom geven we de voorkeur aan middelen die ons daar niet naar toe brengen. Dingen die in feite gemakkelijk zijn kunnen ontzettend moeilijk lijken wanneer we ze niet echt willen. En dat is het geval met het middel van Een cursus in wonderen. Zijn middel is volkomen gemakkelijk omdat de Heilige Geest het aan ons geeft. Hij bezielt ons ermee. Maar we vinden het moeilijk omdat we twijfelen aan het doel waar het ons naar toe brengt.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Het is onmogelijk jouw broeder als zondeloos te zien en hem toch nog als lichaam te beschouwen. Stemt dit niet volmaakt overeen met het doel van heiligheid? Want heiligheid is niets anders dan het resultaat van het laten opheffen van de gevolgen van zonde, zodat wat altijd al waar was, wordt herkend. Het is onmogelijk een zondeloos lichaam te zien, want heiligheid is positief en het lichaam is slechts neutraal. Het is niet zondig, maar evenmin zondeloos. Als niets – wat het is – kan het lichaam niet betekenisvol met kenmerken van Christus of van het ego worden bekleed. In beide gevallen moet het om een vergissing gaan, want elk van beide wil de kenmerken daar plaatsen waar ze niet kunnen zijn. En beide moeten voor de doelstellingen van de waarheid ongedaan worden gemaakt.

 

Het doel van de Cursus is ontwaken uit de droom van zonde, oftewel het bereiken van heiligheid, de volmaakte verwezenlijking van wat 'altijd al waar was'. Dit noemt Jezus ook verlossing. We hebben geprobeerd dit doel te bereiken door onze broeders te benaderen als een lichaam. Maar dit zelfgekozen middel is onverenigbaar met het werkelijke middel: onze broeders zien als niet een lichaam, maar als de heilige Zoon van God. Dit noemt Jezus ook vergeving. We kunnen onze broeders niet zien als heilig én als lichaam, omdat lichamen niets zijn, heilig noch onheilig. Ze zijn neutraal.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Het lichaam is het middel waarmee het ego de onheilige relatie een schijn van werkelijkheid probeert te verlenen. Het onheilige ogenblik is de tijd van lichamen. Maar het doel is hier zonde. Het kan alleen in de illusie worden bereikt, en dus strookt de illusie van een broeder als lichaam volkomen met het doel van onheiligheid. Vanwege deze consistentie blijft het middel onaangevochten zolang het doel gekoesterd wordt. Het zien past zich aan de wens aan, want het zicht is steeds ondergeschikt aan het verlangen. En als je het lichaam ziet, heb je voor oordelen gekozen en niet voor visie. Want visie kent, evenals relaties, geen rangorde. Je ziet, of je ziet niet.

 

Wanneer we een broeder als een lichaam zien, is ons doel het zien van zonde in de ander, en om dit doel te bereiken kijken we naar hem met ogen van oordeel en veroordeling. We denken dat ons doel heiligheid is en dat we onze broeder als heilig willen zien, maar door naar zijn lichaam te kijken en niet daaraan voorbij, is dat onmogelijk. We doen dat echter omdat we ons geloof in onze eigen zondigheid op hem willen projecteren, zodat we kunnen geloven zelf zondeloos te zijn.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Wie het lichaam van een broeder ziet, heeft een oordeel over hem geveld, en ziet hem niet. Hij ziet hem niet echt als zondig; hij ziet hem helemaal niet. In het duister van de zonde is hij onzichtbaar. Hij kan slechts in het duister worden ingebeeld, en juist hier houden de illusies die je over hem eropna houdt geen stand tegenover zijn werkelijkheid. Hier worden illusies en werkelijkheid gescheiden gehouden. Hier worden illusies nooit naar de waarheid gebracht, en steeds voor haar verborgen. En hier, in de duisternis, wordt je broeders werkelijkheid ingebeeld als een lichaam dat onheilige relaties met andere lichamen onderhoudt en een ogenblik de zaak van de zonde dient alvorens hij sterft.

 

Wanneer we een ander zien als een lichaam, wanneer we bepalen wie hij is aan de hand van het uiterlijk en de daden van zijn lichaam, hebben we een oordeel over hem geveld. Zelfs voordat we specifieke oordelen over hem vellen, is alleen al hem als een lichaam zien een oordeel, een veroordeling. Maar er is méér. Hem zien als een lichaam betekent ook dat we hem helemaal niet zien: we zien niet de Zoon van God die hij in werkelijkheid is. We moeten ons realiseren dat we blind zijn als het om het zien van onze broeders gaat. We kunnen ons alleen maar inbeelden wat zijn werkelijkheid is.

 

Toepassing: Denk aan iemand die in je leven is. Realiseer je dat je deze persoon ziet als een lichaam. Realiseer je ook dat jouw beoordeling van deze persoon gebaseerd is op wat zijn lichaam heeft gedaan en gezegd.

Zeg dan tegen jezelf:

Als ik [naam] als een lichaam zie, zie ik hem niet.

Zijn werkelijkheid is onzichtbaar voor me.

En in de duisternis van mijn blindheid kan ik mij alleen maar inbeelden wie hij werkelijk is.

Alles wat ik van hem zie is dus alleen mijn fantasie, niet zijn werkelijkheid.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Er bestaat zonder meer een verschil tussen deze ijdele inbeelding en visie. Het verschil ligt niet in deze zelf, maar in hun bedoeling. Beide zijn slechts middelen, en elk is geschikt voor het doel waarvoor het wordt aangewend. Geen van beide kan het doel van de ander dienen, want elk behelst een keuze van een doel, aangewend ten bate daarvan. Elk van beide is zinledig zonder het doel waartoe het was bestemd, noch wordt het los van die bestemming als iets afzonderlijks gewaardeerd. Het middel lijkt werkelijk, omdat aan het doel waarde wordt verleend. En oordelen heeft geen waarde, tenzij het doel zonde is.

 

Onze broeder zien zoals onze fysieke ogen hem waarnemen als een (zondig) lichaam is volkomen anders dan hem zien met de visie van Christus als een (zondeloze) geest. Het werkelijke verschil tussen beide zienswijzen ligt echter in hun bedoeling. De zienswijze die we kiezen bepaalt het doel waartoe ze leidt. Dat is de reden van onze keuze. Wanneer we er dus voor kiezen om onze broeder als een lichaam te zien, dan kiezen we in feite voor het doel van zonde. Kiezen we daarentegen om hem te zien als geest, dan kiezen we in feite voor het doel van waarheid.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Het lichaam kan alleen gezien worden door te oordelen. Het lichaam zien is het teken dat het jou aan visie ontbreekt, en dat je het middel hebt afgewezen dat de Heilige Geest jou biedt om Zijn doel te dienen. Hoe kan een heilige relatie haar doel bereiken via de middelen van de zonde? Oordelen heb jij jezelf aangeleerd; visie wordt geleerd van Hem die jouw onderricht ongedaan wil maken. Zijn visie kan het lichaam niet zien, omdat ze geen zonde kan zien. En zo leidt ze jou naar de werkelijkheid. Jouw heilige broeder, het zien van wie jouw bevrijding betekent, is geen illusie. Probeer hem niet in de duisternis te zien, want jouw voorstellingen over hem zullen daar werkelijkheid lijken. Jij hebt jouw ogen gesloten om hem buiten te sluiten. Dat was je bedoeling, en zolang deze bedoeling een betekenis lijkt te hebben, zal het middel om die te bereiken beoordeeld worden als het zien waard, en daarom zul je niet zien.

 

Onze broeder anders zien dan een lichaam lijkt niet natuurlijk te zijn. Maar in werkelijkheid is het niet natuurlijk om hem wél te zien als een lichaam. Dit vertegenwoordigt de weigering om hem te zien zoals hij werkelijk is; de keuze om hem buiten te sluiten. Het betekent de afwijzing van visie. Visie is echter het middel van de Heilige Geest om het doel van de heilige relatie te bereiken. Hoe kunnen we dat doel bereiken als we weigeren het middel daartoe te gebruiken?

Jezus zei eerder: 'Je wilt niets liever dan dit, maar je wilt niet het middel leren om het te verkrijgen'. We verlangen ernaar het doel van verlossing te bereiken, maar het middel onze broeder zien met visie, hem zien als heilig — vinden we te moeilijk. Met andere woorden: We willen onze broeders blijven zien als een zondig lichaam, omdat dat het doel dient dat we nastreven: onszelf als onschuldig zien.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. Je vraag moet niet zijn: ‘Hoe kan ik mijn broeder zonder het lichaam zien?’ Vraag slechts: ‘Wens ik hem werkelijk zonder zonde te zien?’ En vergeet niet, terwijl je dit vraagt, dat zijn zondeloosheid jouw uitweg is uit de angst. Verlossing is het doel van de Heilige Geest. Visie het middel. Want waarnaar de zienden kijken, is zonder zonde. Niemand die liefheeft kan oordelen, en wat hij ziet is vrij van veroordeling. En wat hij ziet heeft hij niet gemaakt, want het werd hem gegeven om het te zien, net als de visie die zijn zien mogelijk maakte.

 

Om onze broeder als zondeloos te zien, moeten we zijn identiteit volledig loskoppelen van zijn lichaam en wat zijn lichaam doet. Zijn ware Identiteit en zijn lichaam hebben totaal niets met elkaar te maken. Daarom moeten we proberen hem los te zien van het lichaam dat we waarnemen. Jezus vraagt niet van ons dat we het lichaam niet meer zien met onze fysieke ogen, maar dat we wensen onze broeders zonder zonden te zien. Als dat ons oprechte verlangen is, zal het gemakkelijker zijn om voorbij hun lichaam hun zondeloosheid te erkennen.

 

Toepassing:

Wil ik mijn broeder werkelijk zonder zonde zien?

Zo ja, don zal ik proberen voorbij zijn lichaam te zien

en zijn zondeloosheid te erkennen.

Terwijl zijn lichaam doet wat het doet,

erken ik zijn Identiteit als Zelf als Christus, als Zoon van God.

Ik wil hem op deze manier zien, want zijn zondeloosheid is mijn verlossing.

(Toelichtingen door Robert Perry)