5.   Hoe wordt genezing tot stand gebracht?

III. De functie van de leraar van God

 

1. Als de zieke zijn denken moet veranderen om genezen te worden, wat doet de leraar van God dan?

 

Voor het doel van onze bespreking zullen we iedereen die aanwezig is bij iemand die ziek of van streek is, of door problemen wordt gekweld als leraar van God beschouwen.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

Kan hij het denken van de zieke voor hem veranderen? Beslist niet.

 

Het is niet jouw taak anderen ervan te overtuigen dat hun ziekte een verdediging tegen de waarheid is, en ook niet om het denken van mensen te veranderen, zodat ze begrijpen dat de wereld een droom is, en dat zij daarvan de dromer zijn, die droomt van ziekte, woede en dood.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

Tegenover hen die al bereid zijn hun denken te veranderen heeft hij geen andere functie dan zich met hen te verheugen, want zij zijn samen met hem leraar van God geworden. Hij heeft echter een meer specifieke functie voor hen die niet begrijpen wat genezing is. Deze zieken beseffen niet dat ze ziekte gekozen hebben. Integendeel, ze geloven dat de ziekte hen gekozen heeft. Evenmin zijn ze op dit punt open in hun denken. Het lichaam zegt hun wat te doen en ze gehoorzamen. Ze hebben er geen idee van hoe waanzinnig dit denkbeeld is. Als ze ook maar het geringste vermoeden daarvan hadden, zouden ze genezen zijn. Maar ze vermoeden niets. Voor hen is de afscheiding heel reëel.

 

Ook al kennen wij de theorie heel goed - dat we nooit onvrede voelen om de reden die we denken, bijvoorbeeld (WdI.5) zegt Jezus ons toch dat het niet onze functie is om het denken van mensen te veranderen. We proberen niet hen ervan te overtuigen dat Een cursus in wonderen een beter spiritueel pad is dan het pad dat zij volgen. En evenmin proberen we hen, als ze Cursusstudent zijn, te herinneren aan wat zij vergeten zijn. Ons doel is dit:

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

2. Gods leraren komen tot hen [zij die ziek zijn] als vertegenwoordigers van een andere keuze die zij vergeten waren.

 

Jouw enige functie is een geheugensteun voor anderen te zijn, zodat zij dezelfde keuze kunnen maken als jij niet per se met woorden, maar door de liefde en vrede die je hun laat zien.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

De eenvoudige aanwezigheid van een leraar van God is een herinnering. Zijn gedachten vragen het recht om te betwijfelen wat de zieke als waar aangenomen heeft.

 

De zieke in werkelijkheid wij allemaal heeft het denksysteem van het ego voor waar aangenomen. Voor ons is individualiteit niet alleen maar een gevoelswaarde, het is een voldongen feit. Uit individualiteit komen zonde, schuld en angst voort, en ook onze persoonlijke en gezamenlijke wereld. We nemen dit alles voor waar aan omdat we vergeten zijn waar we vandaan komen; het enige wat we weten is dat we hier als lichaam zijn, en gebukt gaan onder een schijnbaar eindeloze reeks problemen. We trekken nooit de fundamentele vooronderstelling in twijfel waarop ons bestaan rust: namelijk, dat deze wereld werkelijk is.

Wanneer je bij degenen bent van wie de denkgeest is genezen, zeggen ze tegen jou, ook al is het niet met woorden: "Jij kunt dezelfde keuze maken die ik heb gemaakt, omdat onze denkgeesten één zijn." Om deze belangrijke waarschuwing te herhalen: meestal zul je deze woorden nooit daadwerkelijk zeggen. De aanwezigheid van de Liefde die zich buiten het denksysteem van het ego bevindt, is wat onderwijst niet via jouw woorden maar via de leraar die je in je denkgeest hebt gekozen. Je onderwijst door middel van die aanwezigheid in jou. Wat je onderwijst maakt niet uit. Je zou Een cursus in wonderen kunnen onderwijzen en die in elk theologisch aspect juist bezien, maar als er in je hart geen liefde is, onderwijs je niet Een cursus in wonderen. Voor je mondeling onderwijst, moet je er zeker van zijn dat het jouw Leraar is die via jou onderwijst.

Zoals Jezus in het begin van het Handboek zegt, onderwijst iedereen voortdurend (H.In.1-2,), maar we onderwijzen ofwel vanuit het ego of vanuit de Heilige Geest. Wanneer je niet vriendelijk bent dat is zo wanneer je oordeelt, of iemands denken of leven probeert te veranderen doe je dat vanuit je ego. Voor het ego is veranderen goed. Dat heeft ons hier gebracht. Aan de andere kant wordt verandering om precies dezelfde reden een enorm symbool van schuld en angst: verandering heeft ons hier gebracht. Het ego zal je op beide manieren te pakken nemen. Maar het enige wat het ego nooit wil dat je doet is je denken veranderen!

 

Velen waken over hun ideeën omdat ze hun denksysteem willen bewaren zoals het is, en leren betekent veranderen. Voor wie afgescheiden zijn is verandering altijd beangstigend, omdat ze die niet als een stap naar het genezen van de afscheiding kunnen zien. Ze zien die steeds als een stap naar verdere afscheiding, omdat de afscheiding hun eerste ervaring van verandering was. Jij gelooft dat je vrede zult vinden als je geen verandering in je ego toelaat (T4.I.2:1-4).

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

Als Gods boodschappers zijn Zijn leraren het symbool van verlossing. Ze vragen de zieke om vergeving voor de Zoon van God in diens eigen Naam. Ze vertegenwoordigen het Alternatief.

 

Het "Alternatief" is de Heilige Geest de abstracte, niet-specifieke aanwezigheid van Liefde, de Verzoening, de Godsherinnering in onze denkgeest. Je kunt je misschien de uitspraak van Jezus herinneren dat het Verzoeningsprincipe vanaf het begin al in werking was, maar een daad nodig had om het plan in beweging te zetten, waardoor Jezus er de leider van werd (T2.II.4:2-5; VvT6.2:4). Dat is metaforisch bedoeld, want een niet-specifieke God kan geen specifiek plan hebben met een specifieke leider. Maar omdat wij geloven dat we specifiek zijn, hebben we iets specifieks nodig om voor ons het symbool te zijn van de abstracte liefde in onze denkgeest. Het specifieke Verzoeningsplan, met Jezus als de specifieke leraar en leider ervan, is de correctie voor het specifieke plan van het ego van afscheiding, schuld en aanval:

 

Totale abstractie is de natuurlijke hoedanigheid van de denkgeest. Maar een deel ervan is nu onnatuurlijk. Het beziet niet alles als één. Het ziet in plaats daarvan slechts fragmenten van het geheel, want alleen zo kon het de partiële wereld bedenken die jij ziet. Het doel van al het zien is jou te tonen wat jij wenst te zien. Al het horen brengt jouw denkgeest slechts de geluiden die hij horen wil.

Zo werden specifieke vormen gemaakt. En nu moeten we specifieke vormen gebruiken bij het oefenen (WdI.161.2:1-3:2; mijn cursivering).

 

Jezus is dus, net als zijn cursus, de specifieke uitdrukking van die abstracte liefde. Aangezien hij de manifestatie van de Heilige Geest is, vraagt hij ons om in de wereld eveneens zijn manifestatie te zijn (VvT6.1:1;5:1-4). Door heel de Cursus heen wordt ons gewaagd de specifieke uitdrukking te zijn van die abstracte liefde, en je kunt je misschien van de inleiding die prachtige zin uit het Tekstboek herinneren waar Jezus zegt: "Onderwijs niet dat ik tevergeefs gestorven ben. Onderwijs liever dat ik niet gestorven ben door te demonstreren dat ik leef in jou" (T11.V1.7:3-4). De manier waarop wij de waarheid van het opstandingsprincipe onderwijzen heeft niets met Jezus' lichaam te maken. De opstanding vindt plaats in de denkgeest, wanneer we uit de droom van de dood ontwaken, wat betekent dat Jezus niet gestorven is. In feite kan niemand sterven omdat niemand heeft geleefd binnen de droom is er geen leven.

Daarom vertelt Jezus ons dat wij zijn opstanding onderwijzen, niet door uitspraken of door je te bekwamen in de metafysica van Een cursus in wonderen, maar door te demonstreren dat hij in ons leeft. Wat betekent dit? Het betekent dat het zijn liefde is die ons motiveert, leidt en inspireert, en door ons heen straalt. Zo wordt de waarheid van de Cursus onderwezen. Om het nog een keer te zeggen, als je niet vriendelijk tegen iemand bent, zeg je tegen die persoon dat Jezus dood is en als hij leeft, dan leeft hij zeker niet in jou; en als hij niet in jou leeft, kan hij niet in iemand anders leven — want wij zijn één.

Het is jouw vriendelijkheid die vele malen beter onderwijst dan welk meesterschap over de gecompliceerdheid van het egodenksysteem ook. Het is vriendelijkheid die genezing brengt. Vergeet niet dat ziekte afscheiding is en niets met het lichaam te maken heeft. Probeer niet de staat van denken van een ander te beoordelen aan de hand van de staat van diens lichaam, omdat jij op geen enkele manier kunt begrijpen wat de rol is die dat bepaalde lichaam speelt in het totale Verzoeningsplan van die persoon. Alleen Iemand die zich buiten tijd en ruimte bevindt en die het hele plan kent en over het gehele hologram beschikt, kan zien hoe alles in elkaar past. Er is geen enkele manier waarop iemand hier dat kan weten. Dus op het moment dat jij probeert iemand naar zijn lichaam te beoordelen, of naar wat hij doet of zegt, of niet doet of niet zegt, word jij de zieke. Ziekte is niet iets van het lichaam. Ziekte is iets van de denkgeest die in afscheiding gelooft, die niet alleen in oordelen gelooft, maar ook gelooft dat zijn oordeel juist is. Zo lezen we:

 

Het wonder is nutteloos als je alleen maar leert dat het lichaam kan worden genezen, want dat is niet de les ter onderwijzing waarvan het gezonden werd. De les is: de denkgeest is ziek die dacht dat het lichaam ziek kon zijn; het naar buiten projecteren van zijn schuld veroorzaakte niets en had geen gevolgen (T28.II.11:6-7).

 

Door te ontkennen dat iemand een lichamelijk of psychisch probleem ervaart, ontzeggen we hem de enige hoop op verandering — de macht van zijn denkgeest. Het zieke lichaam is het venster dat uitzicht biedt aan de zieke denkgeest, en weer een kans biedt om opnieuw te kiezen. Zachtmoedigheid maakt deze keuze mogelijk, een oordeel verhindert dat.

Het is belangrijk om duidelijk te zijn over wat Jezus onderwijst. Hij vertelt ons niet alleen eenvoudigweg dat we niet moeten oordelen; sterker nog, hij wil dat wij begrijpen dat oordelen onmogelijk is, omdat wij geen middelen hebben om gegronde oordelen te vellen. In plaats daarvan wil hij dat wij een symbool van het Alternatief worden, door middel van de liefde en vrede in ons. Als er liefde in ons is, zullen anderen dat in ons ervaren, of zij die liefde nu wel of niet bewust aanvaarden. Wanneer zij die verkiezen te aanvaarden is aan hen. Denk aan die prachtige passage relatief vroeg in het Tekstboek waar Jezus zegt:

 

Ik heb al je vriendelijkheden en elke liefdevolle gedachte die je ooit had, bewaard. Ik heb ze gezuiverd van de vergissingen die hun licht verborgen hielden, en ze voor jou in hun eigen volmaakte straling behouden. Ze liggen buiten het bereik van vernietiging en schuld. Ze waren afkomstig van de Heilige Geest in jou, en we weten dat wat God schept eeuwig is (T5.IV.8:3-6).

 

Het is jouw liefde die tegen een ander zegt: "Er is een andere manier. Er is iets anders in jou" Zodra wij ons met dat iets anders vereenzelvigen, zal alles wat we zeggen of doen voortkomen uit die liefde. Zelfs als we gewoon uit het telefoonboek citeren, zal dat helemaal geen verschil maken. Het is niet de vorm maar de inhoud, zoals Jezus hieronder zegt.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

Met Gods Woord in hun gedachten komen zij al zegenend, niet om de zieken te genezen maar om hen de remedie in herinnering te brengen die God hun al gegeven heeft.

 

In Een cursus in wonderen wordt Gods Woord bijna altijd in verband gebracht met de Verzoening: vergeving, de Heilige Geest alles wat de Correctie voor het egodenksysteem onder woorden brengt. Wanneer we ons in een heilig ogenblik met Jezus hebben verbonden, worden we één met hem; en zoals hij ons in het Tekstboek zegt, is hij de Verzoening, en dat is Gods Woord, en hij is de correctie, omdat hij het feit vertegenwoordigt dat de afscheiding van God nooit heeft plaatsgevonden (T1.III.1:1; T8.V).

Als je zieken probeert te genezen, maak je de uiterlijke ziekte tot werkelijkheid, wat betekent dat je geen aandacht besteedt aan de ware ziekte in de denkgeest - dat wij de verkeerde keuze hebben gemaakt. Wanneer ik in het heilig ogenblik sta, zeg ik met mijn vrede en mijn liefde tegen jou: "Er is een andere keuze. Er is een remedie in je denkgeest die jou zal herinneren aan Gods Liefde, en dat jij je niet van Hem afgescheiden hebt." Nogmaals, wat mijn lichaam doet of zegt maakt niet uit. Het zal datgene doen en zeggen wat het meest behulpzaam is: een vriendelijk woord of gebaar, een medische of psychologische ingreep, wijze raad.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

Het zijn niet hun handen die genezen. Het is niet hun stem die het Woord van God spreekt.

 

Het zijn de liefde en vrede in jouw denkgeest die het Woord van God spreken, wat niets te maken heeft met de woorden die uit je mond komen of je lichamelijke handeling. Natuurlijk is het zo dat als je handen op iemand leggen (de handoplegging) een manier is om de Liefde van God voor iemand zichtbaar te maken die voor die vorm ontvankelijk is, doe dat dan in ieder geval. Houd alleen jezelf niet voor de gek door te denken dat je gedrag genezing geeft. Evenzo, als samen met iemand een gebed uitspreken die persoon helpt, doe dat dan. Nogmaals, maak niet de vergissing te denken dat het gebed genezing geeft.

Jung vertelde ooit het verhaal over hemzelf van toen hij in zijn jonge jaren in een psychiatrische kliniek werkte. Daar was een vrouw bij wie hij met zijn behandeling helemaal niets bereikte. Ze vertoonde ernstig regressief gedrag en zat alleen maar in haar kamer — waarschijnlijk was het een cel - en niets dat deze briljante psychiater tegen haar zei kon haar goeddoen. Uiteindelijk zei hij op een dag in alle nederigheid tegen haar: "Weet u, niets wat ik doe, helpt u; wat is uw voorstel?" Ze antwoordde: "Lees mij uit de Bijbel voor:" Jung was de zoon van een predikant die niet erg liefdevol was, en hij moest niet veel van de Bijbel hebben. Maar de vrouw zei: "Lees uit de Bijbel voor"; dus deed hij dat. Spoedig daarna verliet zij het ziekenhuis.

Jung vertelde dat verhaal als voorbeeld om aan te geven dat een psychiater helemaal niets weet. Maar hij wist wel dat hij moest doen wat de vrouw zei dat haar zou helpen. En de vrouw had gelijk. Het waren niet de woorden uit de Bijbel die haar genazen; en vooral Jung geloofde niet in wat hij voorlas. Maar wat hij deed was liefde en hulp tot uitdrukking brengen in de enige vorm die de vrouw kon aanvaarden; een vorm die het enige behulpzame was wat hij op dat moment kon doen, omdat al het andere waarvan hij dacht dat dat zou helpen, niet hielp. Dat hij zich op het niveau van de denkgeest op een zachtmoedige wijze met haar verbond, kwam tot uitdrukking in het voorlezen uit de Bijbel aan een vrouw die daarin geloofde.

Iets soortgelijks vertelde een man in een van mijn lessen over zijn ervaring met een vriend die stervende was:

Hij vroeg mij met hem te bidden. Dat was erg moeilijk, in die zin dat ik eerlijk wilde zijn in wat ik zei en met hem deed. Ik wilde echt om een of ander wonder bidden om hem te genezen, terwijl hij om "magie" bad. Het was heel moeilijk voor mij om daarin met hem mee te gaan, maar ik deed het toch, in de wetenschap dat waar ik voor bad was dat zijn angst om te sterven weg zou gaan. Dus heb ik me steeds afgevraagd of ik hem van dienst ben geweest; of ik enigszins behulpzaam was omdat het niet oprecht was.

 

Mijn antwoord was:

 

Ik denk dat jij het ingewikkeld hebt gemaakt omdat je vorm en inhoud met elkaar hebt verward. De vorm was dat je vriend in magie geloofde en wilde dat een magische God zou ingrijpen, en jij had het daar moeilijk mee. In werkelijkheid ging het daar helemaal niet om. Het enige waar jouw vriend om vroeg was dat jij je met hem zou verbinden. Dat heeft hij misschien niet bewust gedacht, maar dat is wat hij werkelijk wilde, wat betekent dat de inhoud was dat jij je met hem zou verbinden. Hij heeft het jou heel gemakkelijk gemaakt. Wat hij in wezen zei was: het enige wat je hoeft te doen is op deze manier bidden. Het conflict was dat jij de vorm bleef horen in plaats van de onderliggende inhoud. Als je de inhoud had gehoord, zou je zonder enig conflict met hem hebben gebeden. Je zou hem elke dag uit de Bijbel hebben voorgelezen, en je zou allerlei soorten gebeden hebben uitgesproken, en brieven hebben geschreven aan God, Sinterklaas, of aan wie dan ook aan wie hij wilde dat jij een brief schreef. Dat was zijn manier, zijn woordgebruik de enige manier waarop hij kon begrijpen dat jij van hem hield en één met hem was.

Dit is hetzelfde idee als de passage in Een cursus in wonderen die zegt dat als je broeder iets ongehoords vraagt, het dan te doen [T12.III.4]. Welnu, je vriend vroeg jou iets ongehoords. Hij vroeg jou om magie te verrichten. En zoals die passage in de Cursus zegt, heb jij een sterk gevoel van verzet ervaren, wat betekende dat jij net zo magisch was als hij. Hij geloofde dat als jij op die manier bad, het hem zou redden, en jij geloofde dat niet op die-manier bidden hem zou redden. En het punt is helemaal niet hoe je bidt wat de vorm betreft. In feite heeft hij jou gezegd welke vorm en als je luistert zal iedereen je vertellen waar hij behoefte aan heeft, in de vorm die hij of zij nodig heef. Dat is omdat ze te bang zijn voor het belangrijkste aspect van de inhoud: God is. Welnu, niemand wil dat! Dat is te angstaanjagend. Dat is wat liefde is. Ze doet helemaal niets ze is zuiver inhoud, niet specifiek. Maar voor ons moet die niet-specifieke, abstracte liefde vertaald worden in een vorm waarbij we ons op ons gemak voelen. En als je luistert zal men je zeggen welke vorm. En dus heeft jouw vriend je gezegd welke vorm hij nodig had.

De reden dat jij aarzelde en een conflict hebt ervaren, is dat jij eveneens bang was voor de liefde. Het had niets te maken met de vorm, de theologie van het gebed, of iets dergelijks. Je was gewoon bang voor de liefde. Die angst is er de oorzaak van dat wij niet in staat zijn de roep om liefde van andere mensen te horen, en dan springen we onmiddellijk over op de vorm: "Dat doe ik niet, dat is niet spiritueel" Maar wat spiritueel is, is dat je iemands roep hoort en hem tegemoet komt in de vorm die hij kan aanvaarden zonder bang te zijn.

In die verwarring van vorm en inhoud raken studenten altijd verstrikt, wat de oorzaak is van die afschuwelijke verhalen over wat studenten zeggen: "Ik breng je niet naar een dokter. Het lichaam is een illusie. Als ik je naar een dokter breng, activeer ik je ego" Wat je in werkelijkheid doet is dat je hem dood wenst! — maar het anders benoemt; je vermomt het en verbergt het door bedrog. Als mensen pijn lijden, zeggen ze daarmee dat de enige manier waarop ze liefde kunnen aanvaarden is dat je hen naar de dokter brengt. Het meest liefdevolle dat je kunt doen is aan hun verzoek voldoen door ze erheen te brengen, en ze geen lezing over Een cursus in wonderen te geven. Je hoort de roep, en de roep komt in een vorm, omdat we schepsels van vorm zijn. Maar je gebruikt de vorm om de onderliggende inhoud weer te geven, en die verandert nooit.

Kortom, de mensen zullen het je heel makkelijk maken als je gewoon luistert. Ze zullen je vertellen wat ze nodig hebben. En als je weerstand ervaart, komt dat niet doordat de vorm jou niet aanstaat; het komt doordat de inhoud jou angst aanjaagt. En dan gebruik jij de vorm als excuus om de inhoud, namelijk liefde, niet te tonen.

 

Laat ik een paar zinnen voorlezen die bij uitstek van toepassing zijn op deze voorbeelden en op wat Jezus in het Handboek zegt. Ze staan in het begin van het Tekstboek, in "Genezing als bevrijding van angst":

 

De waarde van de Verzoening ligt niet in de manier waarop ze tot uitdrukking wordt gebracht. In feite zal ze, als ze waarachtig wordt benut, onvermijdelijk worden uitgedrukt op de manier die de ontvanger het meest zal helpen. Dit betekent dat een wonder, wil het zijn maximale effect sorteren, moet worden uitgedrukt in een taal die de ontvanger zonder angst kan verstaan. Dit betekent niet noodzakelijkerwijs dat dit het hoogste niveau van communicatie is waartoe hij in staat is. Het betekent echter wel dat dit het hoogste niveau van communicatie is waartoe hij nu in staat is. De hele opzet van het wonder is het communicatieniveau te verhogen, niet het te verlagen door de angst te vergroten (T2.IV.5).

 

Jezus' boodschap is dat zelfs al geloof je misschien dat Een cursus in wonderen de heiigste woorden bevat die ooit zijn geschreven, het niet altijd behulpzaam is die tegen iemand anders te zeggen. Sterker nog, als iemand in nood is, is de kans groot dat de woorden van de Cursus niet behulpzaam zijn. De liefde die de woorden inspireert is echter altijd behulpzaam, maar niet per se de woorden op zich.

Om dit cruciale punt nog eens te formuleren: als een vriend van je een student van Een cursus in wonderen is en ziek is, dan begrijpt die heel goed dat ziekte een verdediging tegen de waarheid is, dat ziekte in werkelijkheid schuld is, enzovoort, enzovoort. Een deel van hem zal zich dan ook schuldig voelen omdat hij verraad pleegt aan de Cursus, en nu voor zijn falen met de dood gestraft zal worden. Hoezeer hij zich ook vergist door dat te denken, zo voelt hij dat wel. Dus het allerslechtste wat je voor hem kunt doen is de Cursus te citeren, omdat het zijn angst alleen maar doet toenemen en zelfs zijn schuldgevoel nog verder vergroot omdat hij niet doet wat Jezus hem opdraagt. Wat er in werkelijkheid gebeurt, is dat jij niet doet wat Jezus jou opdraagt. Jij bent niet vriendelijk, en vergroot zijn schuld en angst nog meer in plaats van die te verminderen. In je arrogantie zou je zelfs kunnen denken dat jij in staat bent tot "het hoogste niveau van communicatie:' maar de ander niet. Wanneer door jouw toedoen iemand banger wordt of zich nog schuldiger voelt, ben jij duidelijk niet vriendelijk bezig.

"Het zijn niet hun handen die genezen. Het is niet hun stem die het Woord van God spreekt" (H5.III.2:8-9). De vorm van jouw aanpak is niet belangrijk; het is de liefde waarmee je dat doet die heelt. Niet dat liefde enige magische kracht heeft, want het enige wat ze doet is de zieke eraan herinneren dat er een andere keuze is. Eenieder die gelooft dat hij of zij afgescheiden is van God en in een lichaam zit, is ziek! Vergeet niet dat het doel van Een cursus in wonderen is ons opnieuw bewust te laten worden van de macht van onze denkgeest om te kiezen. Daarom zegt Jezus aan het eind van het allereerste hoofdstuk van het Tekstboek: "Dit is een cursus in het trainen van je denkgeest" (T1.VII.4.1). Het doel ervan is ons eraan te herinneren dat onze denkgeest buitengewoon machtig is. Wij hebben de macht om ervoor te kiezen te geloven dat we de Hemel hebben vernietigd niet dat wij de Hemel kunnen vernietigen, maar we hebben de macht om te geloven dat we dat hebben gedaan. Als reactie op die overtuiging en het daaruit voortvloeiende schuldgevoel, hebben wij onze macht verdrongen, en daarom ligt die begraven in onze denkgeest. We hebben dus zoiets als Een cursus in wonderen nodig om te leren hoe wij ons daarvan bewust kunnen worden. Zodra we dat doen door de juiste Leraar te kiezen zullen we in staat zijn een voorbeeld en toonbeeld voor anderen te zijn. We laten dan zien dat zij dezelfde keuze kunnen maken als wij. Je hoeft geen woord te zeggen over de Cursus, God, spiritualiteit, of over de denkgeest en het lichaam. Je hoeft alleen maar liefdevol te zijn. Een dergelijke zachtmoedigheid is het Koninkrijk der Hemelen op aarde.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

Ze geven louter wat hun gegeven is.

 

Wat ons gegeven is, is liefde. Vergeet niet dat we maar twee emoties hebben - een die wij gemaakt hebben en een die ons gegeven is (T13.V.10:1). Liefde en angst hebben in onze denkgeest naast elkaar bestaan, maar zijn van elkaar afgesplitst. We zijn nu in staat om te zien dat ze er allebei waren. We kiezen tegen angst en voor liefde, en aanvaarden wat God ons heeft gegeven. En nu dienen wij als voorbeeld voor de keuze die anderen kunnen maken.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

Heel vriendelijk roepen ze hun broeders op zich af te keren van de dood: ‘Aanschouw, jij Zoon van God, wat het leven jou bieden kan. Zou jij in plaats hiervan ziekte willen kiezen?’

 

Dat is wat we zeggen, niet woordelijk, maar qua inhoud. Door mijn zorgzaamheid, vriendelijkheid en liefde geef ik jou een voorbeeld van wat je kunt kiezen in plaats van pijn. Ik dwing je er niet toe die keuze te maken, en ik geef je geen schuldgevoel als je die keuze niet maakt. Ik bied je een nieuwe kans om te zien dat het mogelijk is jezelf in deze wereld te ervaren met het groeiende inzicht dat jij niet van deze wereld bent, wat betekent dat je voor het eerst een gevoel van hoop krijgt dat je gelukkig kunt zijn, niet door de omstandigheden hier te veranderen, maar door je denken over die omstandigheden te veranderen jouw interpretatie ervan en reactie erop. Dat heb ik tenminste op dit moment gedaan, wat jou laat zien dat het mogelijk is.

Terwijl ik dit aan jou en aan anderen laat zien, versterk ik het in mezelf, zodat ik, wanneer ik het vergeet en bang word, en in mijn waanzin geloof dat ik beter af ben door van de liefde afgescheiden te zijn, nu een referentiepunt in mij heb waar ik mij op kan richten. Dan kan ik me herinneren: "Weet je, toen ik vóór Jezus en tegen het ego koos, voelde ik me beter. Het enige wat er nu is gebeurd, is dat ik weer waanzinnig geworden ben, en bang ben om dit waardeloze, nietige ding dat ik mezelf noem, te verliezen. Ik klamp me vast aan niets!" Die zinnige keuze vertegenwoordig ik nu voor jou.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

3. Niet één keer nemen de gevorderde leraren van God de vormen van ziekte in overweging waarin hun broeder gelooft.

 

Of iemand nu een splinter heeft, of kanker, of aids, het maakt geen verschil, omdat de ziekte niets met het lichaam te maken heeft. De eerste chaotische wet van het ego is dat er een hiërarchie in illusies bestaat (T23.II.2). Als het egodenksysteem mijn denken bepaalt, zal ik iemand die zijn teen gestoten heeft dus geen schuldgevoel bezorgen omdat hij les 136 heeft vergeten. Maar als iemand kanker heeft zal ik hem pas echt Op zijn donder geven want kanker is iets ernstigs! Jezus onderwijst ons wat de vergissing is in die manier van denken: een lichaam is een lichaam is een lichaam, of je nu een teen hebt gestoten of een tumor hebt: "Niet één keer nemen de gevorderde leraren van God de vormen van ziekte in overweging waarin hun broeder gelooft:'

Een gevorderde leraar van God weet en begrijpt dat, omdat hij van de Heilige Geest geleerd heeft dat ziekte iets van de denkgeest is en niets anders is dan het besluit: "Ik weet het het beste. Mijn oordeel is niet alleen werkelijk, het is wijs. En ik ben het gelukkigst wanneer ik op mezelf ben en niet bij God." Een gevorderde leraar herkent de ziekte en herkent dan de symptomen van de ziekte. Alleen al de overtuiging dat je een lichaam bent maakt je ziek, of je lichaam nu normaal en gezond is, en perfect functioneert, of aan het aftakelen is. Er kan geen beoordeling zijn tussen ziekteniveaus (de vorm die het lichaam aanneemt) behalve in waanzin.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

Deden ze dit wel [geloven dat er een hiërarchie in illusies bestaat], dan waren ze vergeten dat die allemaal [alle vormen van ziekte] hetzelfde doel hebben en daarom in wezen niet verschillen.

 

Door heel Een cursus in wonderen heen legt Jezus er de nadruk op dat het doel alles is (bijv. T17. VI.2:1-2; WdI.25,29). Het doel van de onjuist gerichte denkgeest om in een lichaam geboren te worden, aan kanker, aids, of een hartaanval te sterven, of te worden aangereden door een auto, is altijd hetzelfde: te bewijzen dat God ongelijk heeft en ik gelijk heb. De vorm maakt niet uit. Toch kunnen deze "rampen" het juist gerichte doel van vergeving dienen, als we de Heilige Geest toestaan ons te onderwijzen.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

Ze zoeken Gods Stem in deze broeder die zichzelf zo misleidt dat hij gelooft dat Gods Zoon kan lijden.

 

De manier waarop jij, als gevorderde leraar van God, naar Gods Stem in jouw broeder zoekt, is kijken met de ogen van Jezus. Hij kijkt voorbij de vormen naar de gedachten van schuld en afscheiding die door de vormen worden beschermd, en dan voorbij de gedachten van schuld en afscheiding naar de liefde die zijn enige werkelijkheid is.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

En ze herinneren hem eraan dat hij zichzelf niet heeft gemaakt, en dat hij ontegenzeggelijk nog steeds zo is als God hem geschapen heeft.

 

Vergeet niet dat de fundamentele gedachte van het ego, het uitgangspunt van zijn denksysteem, is dat ik mezelf heb gemaakt ik ben mijn eigen schepper, de auteur van mijn werkelijkheid.

Je zult Gods Stem in je broeder dus bereiken voor zover jij je niet laat bedotten door de vormen van zijn verdedigingen: zijn lichaam en alles wat daarin gebeurt. Jij begrijpt dat wat er in het lichaam plaatsvindt elk probleem dat de ander ervaart gekozen is als een verdediging tegen de schuld in zijn denkgeest, wat gekozen werd om zijn individualiteit te beschermen; en die keuze was een verdediging tegen Gods Liefde. Zo kijk je door de verdedigingslagen heen, die dan voor jou slechts flinterdunne, tere sluiers worden die niet de macht hebben het licht te verbergen (T18.IX.5:4; T29.IV4:11; WdI.138.11:3). Voor het ego zijn deze verdedigingen als "een stuk massief graniet" (T22.III.3:4), die jou niet toestaan eraan voorbij te gaan. Wanneer Jezus je leraar is en jij zijn ogen hebt, kijk je recht door de gedachten aan ziekte heen. Je ontkent ze niet. Maar door te begrijpen dat ze niets zijn, kijk je eraan voorbij naar het licht waartegen zij zich verdedigden.

Kortom, de schuld in onze denkgeest is een schild tegen de liefde in onze denkgeest, en ons lichaam is een schild tegen de schuld. Op dat punt maakt het niet uit in wat voor conditie het lichaam is of het volmaakt gezond is of uiteenvalt. Een lichaam is een lichaam is een lichaam! Het is louter illusie, een verdediging tegen schuld, en schuld is een verdediging tegen liefde.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

Ze zien in dat illusies geen gevolg kunnen hebben.

 

Ons lichaam, laat staan de ziektes en problemen die het ervaart, is het ogenschijnlijke bewijs dat illusies gevolgen hebben. De illusie dat je afgescheiden bent van God, zonde genaamd, leidt tot schuld en angst, en tot een wereld die daar het gevolg van is. Maar als ik de gevolgen niet serieus neem, wat betekent dat ik die niet de macht geef om de liefde of de vrede van God weg te nemen bijvoorbeeld dat ik jouw ziekte of jouw probleem niet de macht geef om de liefde en vrede van Jezus in mij weg te nemen dan zeg ik tegen jou dat jouw illusie dat je van God afgescheiden bent, geen invloed op mij heeft gehad. Dan word ik, nogmaals, een voorbeeld van wat jij kunt bereiken, want als er in mij het inzicht leeft dat "illusies geen gevolg kunnen hebben", leeft dat ook in jou, omdat onze denkgeesten met elkaar verbonden zijn. Zo werkt vergeving en wordt zonde ongedaan gemaakt. Als aangetoond wordt dat zonde geen gevolg heeft, kan ze geen oorzaak zijn; en als iets geen oorzaak is, bestaat het niet. Jouw geloof in zonde dat je van God afgescheiden bent heeft op mij geen uitwerking. En als het op mij geen uitwerking heeft, is het geen oorzaak. Als het geen oorzaak is, bestaat het niet, wat betekent dat het allemaal verzonnen was. Jezus brengt dit tot uitdrukking in de prachtige zin uit "De kleine hindernis": "[...] niet één noot in het lied van de Hemel werd gemist" (T26.V.5:4). De afscheiding had geen gevolg, en heeft dan ook nooit plaatsgevonden.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

De waarheid in hun denkgeest reikt naar de waarheid in de denkgeest van hun broeders, zodat illusies niet worden versterkt.

 

Deze uitspraak zegt niets over hoe ik naar buiten reik. Ik doe niets. Het is de waarheid in mij die naar buiten reikt. In werkelijkheid "reikt" ze zelfs niet "naar buiten". Gods Zoon is één, en wanneer mijn denkgeest genezen is in dat heilig ogenblik van volledige vereenzelviging met Jezus of de Heilige Geest ben ik dan ook één met het Zoonschap. Naar buiten reiken is hetzelfde idee als God die Zichzelf uitbreidt en Christus schept. Het is geen ruimtelijk fenomeen. De term suggereert iets ruimtelijks naar buiten uitbreiden — maar wanneer God Zijn Liefde uitbreidt en, als het ware, het leven schenkt aan Christus, dan heeft Christus geen bestaan buiten Hem:

 

Wat Hij schept staat niet los van Hem, en nergens eindigt de Vader en begint de Zoon als iets afzonderlijk van Hem (WdI.132.12:4).

 

Dit kan niet worden begrepen door een denkgeest die zich met een lichaam vereenzelvigt dat opgesloten zit in een dimensie van tijd en ruimte. Maar zoals Jezus zegt wanneer hij spreekt over Gods laatste stap:

 

Dit is waar, maar het is moeilijk in woorden uit te leggen, omdat woorden symbolen zijn en niets wat waar is uitleg behoeft (T7.I.6:4).

 

Op vergelijkbare wijze is de waarheid die vanuit de ene persoon naar de waarheid in een ander reikt, niet echt een naar buiten reiken. De waarheid gaat nergens heen. Haar eenheid is gewoon. Een cursus in wonderen is op deze manier geschreven omdat wij nog steeds ruimtelijke scheiding ervaren: ik ben hier en jij bent daar. Als we eenmaal begrijpen dat denkgeesten één zijn, weten we dat de waarheid niet naar buiten reikt. Haar wezenlijke eigenschap is de denkgeest van het Zoonschap te omvatten. De blokkades tegen deze uitbreiding verwijderen brengt genezing tot stand. Op een aantal plaatsen in het Tekstboek zegt Jezus hetzelfde, als hij ofwel over vergeving of over het wonder spreekt; namelijk, dat het onze taak is om voor het wonder of voor vergeving te kiezen, maar dat de uitbreiding ervan via ons niet onze zorg is (bijv. T16.II.1; T27.V.1; T28.I.11). Wij doen helemaal niets. Als je denkt dat jij iets doet, of bezorgd bent over wat iemand anders overkomt, is jouw denkgeest ziek en kan niet zachtmoedig zijn, laat staan iemand genezen.

Je herinnert je misschien dat Jezus verderop in het Handboek, in de paragraaf met de titel "Moet genezing worden herhaald?" in een uitspraak die een grote uitdaging inhoudt, uitlegt dat als je bezorgd bent dat iemand door jou niet genezen is, jouw bezorgdheid niet is wat die lijkt: in werkelijkheid is ze haat:

 

Een van de moeilijkst te onderkennen verleidingen is dat het twijfelen aan een genezing vanwege het feit dat de symptomen blijven terugkomen, een misvatting is in de vorm van gebrek aan vertrouwen. Als zodanig is het een aanval. Gewoonlijk lijkt het juist het tegenovergestelde te zijn. Het lijkt aanvankelijk onredelijk als je verteld wordt dat aanhoudende bezorgdheid een aanval is. Het heeft er alle schijn van liefde te zijn. Maar liefde zonder vertrouwen is onmogelijk, en twijfel en vertrouwen kunnen niet samengaan. En haat kan niet anders dan de tegenpool van liefde zijn, ongeacht de vorm die hij aanneemt. Twijfel niet aan het geschenk, en het is onmogelijk het resultaat ervan in twijfel te trekken. Dit is de zekerheid die Gods leraren de kracht geeft wonderdoeners te zijn, want zij hebben in Hem hun vertrouwen gesteld (H7.4).

 

Jouw zorg zou alleen maar moeten zijn uit de weg te gaan. Zo zegt Jezus in een prachtige passage aan het eind van het Werkboek dat wij ons enkel bekommeren om het verwelkomen van de waarheid (WdII.14.3:7). Wij verwelkomen de waarheid door onze bemoeienissen ermee los te laten.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

Zo worden die naar de waarheid gebracht; de waarheid wordt niet naar illusies gebracht.

 

Illusies worden naar de waarheid gebracht; de waarheid wordt niet naar illusies gebracht. Wanneer je probeert iemands ziekte op het niveau van de vorm te genezen, of wanneer je bezorgd bent over iemands ziekte en daar een oordeel over velt, breng je de waarheid naar de illusie. Hiermee bereik je niets anders dan dat je verhindert dat de waarheid de illusie geneest.

Jezus en de Heilige Geest bevinden zich niet in het lichaam of in de wereld. Ze kijken niet naar lichamelijke symptomen, en wees maar heel dankbaar dat ze dat niet doen. Ze zijn het genezende principe in de denkgeest, waar de ziekte zich bevindt. Dus nogmaals, je brengt de illusie naar de waarheid; met andere woorden, wanneer je de hulp van Jezus hebt en met zijn ogen kijkt, zul je door de illusie van de gedachte aan ziekte heen kijken naar de waarheid zelf. Maar je moet eerst naar de illusie kijken en je oordelen loslaten, anders heeft het kiezen tegen de illusie geen betekenis.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

Zo worden die verdreven, niet door de wil van iemand anders, maar door de vereniging van de ene Wil met zichzelf.

 

Het is niet jouw wil, genialiteit, of helende energie, niet de uitstraling van jouw aura, de hete energiestoot vanuit jouw handen, of jouw vermogen om een bepaald hoofdstuk en een bepaalde versregel uit de Cursus te citeren, dat ook maar iets doet. Sterker nog, jij doet er helemaal niet toe. Zolang jij denkt dat je speciaal bent, ben je duidelijk net zo ziek als die ander. Nogmaals, het is jouw taak uit de weg te gaan. Wat genezing geeft is "de vereniging van de ene Wil met zichzelf' In het heilig ogenblik, wanneer je denkgeest gezond is en je bij Jezus bent en vereenzelvigd bent met zijn visie, vertegenwoordig je de eenheid van het Zoonschap. Wat genezing geeft is de herinnering dat het Zoonschap één is en niet afgescheiden.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)

 

En dit is de functie van Gods leraren: geen enkele wil als gescheiden te zien van die van hen, noch die van hen als gescheiden van die van God.

 

Nogmaals, genezing is de ervaring, hoe kort die ook kan zijn, dat de denkgeest één is. En als de denkgeest van Gods Zoon één is, is er geen afscheiding; geen zonde, schuld, angst, wereld, lichaam, en ziekte. Wat zo moeilijk is, zoals studenten voortdurend zeggen, is het opgeven van de vereenzelviging met ons lichaam. Wij denken dat we daarin leven en dat er iets akeligs zal gebeuren als we niet genoeg te eten krijgen of niet genoeg zuurstof om te ademen. Het is buitengewoon moeilijk om te begrijpen, en zeker om te ervaren, dat we niet ons lichaam zijn. Daarom vraagt dit zware inspanningen, een heleboel zachtmoedigheid en vriendelijkheid jegens anderen en onszelf Je moet zachtmoedig jegens jezelf zijn, met begrip en respect voor je eigen angst, en al helemaal voor de angst van anderen.

Het is heel belangrijk dat je geen van deze leringen zo opvat dat je geen aandacht zou moeten besteden aan wat andere mensen tegen je zeggen, of dat je hun lijden negeert. De kern van het onderwijs is dat je de omstandigheden, hoe afschuwelijk die ook kunnen zijn, van geen invloed laat zijn op de liefde en vrede van Jezus in jou. Als je daarin slaagt, kun je niet anders dan vriendelijk zijn voor iedereen — niet alleen maar voor specifieke groepen of specifieke mensen op specifieke dagen, afhankelijk van hun specifieke symptomen of specifieke omstandigheden. Je zult de hele tijd tegen iedereen vriendelijk zijn, omdat er alleen vriendelijkheid in jou is. Het is onmiskenbaar dat je geen blijk kunt geven van vriendelijkheid jegens elk van de zeven miljard mensen op de planeet, maar in je denkgeest kun je wel niemand uitsluiten. Je zult die vriendelijkheid tonen aan al wie deel uitmaakt van jouw leslokaal en jij kiest niet wie daar wel in zit en wie niet. Waar het altijd om gaat is dat je Jezus je leraar laat zijn, want dan zullen het zijn ogen zijn waarmee je ziet, en zijn liefde door middel waarvan jij spreekt en handelt. In het Werkboek, in de inleiding tot de vijfde herhaling zegt hij:

 

Want dit alleen heb ik nodig: dat jij de woorden zult horen die ik spreek en ze aan de wereld geeft. Jij bent mijn stem, mijn ogen, mijn voeten, mijn handen, waarmee ik de wereld verlos (WdI.hV.In.9:2-3).

 

De wereld die wordt verlost is de wereld van de zieke denkgeest die gelooft dat hij afgescheiden is. Zolang die zieke denkgeest gelooft dat hij een lichaam is dat in wisselwerking staat met andere lichamen, moet de genezende gedachte van liefde worden uitgedrukt in de specifieke vorm waarin wij geloven dat we zijn: de wereld en het lichaam. Wanneer onze denkgeest genezen is, is het onze taak om er voor andere mensen te zijn, in elke vorm of op elk niveau waarbij zij zich op hun gemak voelen, maar te weten dat wij daar niet werkelijk zijn, dat we in de wereld zijn maar niet van de wereld. Op dat moment is onze identiteit en onze werkelijkheid samen met de denkgeest en de liefde daarvan, wat de eenheid van Gods Zoon vertegenwoordigt. Dat is de boodschap die we willen overbrengen.

(Toelichtingen door Kenneth Wapnick)