Hoofdstuk 29
Het ontwaken
VII. Zoek niet buiten jezelf
1. Zoek niet buiten jezelf. Want dat is tot mislukken gedoemd, en je zult tranen storten elke keer dat een afgod valt. De Hemel kan niet worden gevonden waar hij niet is, en nergens anders kan er vrede zijn. Geen enkele afgod die jij aanbidt wanneer God roept, zal ooit in Zijn plaats antwoorden. Geen enkel ander antwoord dat jij daarvoor in de plaats kunt stellen doet jou het geluk vinden dat Zijn antwoord brengt. Zoek niet buiten jezelf. Want al je pijn komt simpelweg voort uit een vruchteloze speurtocht naar wat je wilt, waarbij je hardnekkig volhoudt te weten waar dat te vinden is. En wat als het daar niet is? Wil je liever gelijk hebben of gelukkig zijn? Wees blij dat jou gezegd is waar het geluk woont, en zoek niet langer elders. Je zult falen. Maar het is je gegeven de waarheid te kennen, en er niet buiten jouzelf naar te zoeken.
We zoeken ons hele leven buiten onszelf naar wat we willen hebben. En we vergieten vaak tranen als een afgod van zijn voetstuk valt. We zoeken deze afgoden wanneer de drang naar méér in ons opkomt. In werkelijkheid is dit God die ons roept, maar we beantwoorden Zijn roep door te bidden om iets dat de wereld ons moet geven: geld, een mooi lichaam, een tv ... de lijst is eindeloos. Dit is de reden waarom we nooit vinden waar we naar zoeken. We kijken naar afgoden terwijl we op zoek zijn naar God.
Deze alinea bevat de bekende 'gelijk of geluk' tekst. We citeren dit vaak in de betekenis van: 'Als ik ophoud met gelijk willen hebben zal ik gelukkig zijn'. Maar in feite betekent het: Als ik ophoud met gelijk willen hebben over de plek waar verlossing te vinden is — buiten mezelf — kan ik beseffen dat ik ongelijk heb. Dan kan ik inzien waar verlossing zich werkelijk bevindt: in mezelf. En dan kan ik gelukkig zijn, want dan zoek ik verlossing waar ze te vinden is.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Niemand komt hier zonder nog hoop, een of andere langslepende illusie, of een droom te hebben dat er buiten hem iets is wat hem geluk en vrede brengen zal. Als alles in hem is, kan dit niet het geval zijn. En zodoende ontkent hij door zijn komst de waarheid omtrent zichzelf, en zoekt hij naar iets wat méér is dan alles, alsof een deel daarvan werd afgezonderd en gevonden kan worden waar heel de rest niet is. Dit is het doel dat hij het lichaam verleent: dat het zoekt wat hem ontbreekt, en hem geeft wat hemzelf compleet zou maken. En zo doolt hij doelloos rond, op zoek naar iets wat hij niet vinden kan, en gelovend dat hij is wat hij niet is.
We zijn in de wereld omdat we denken dat hier iets te vinden is wat we missen. Ons verblijf hier is dus de ontkenning dat we alles al hebben, dat we alles al zijn. We hebben het lichaam het doel gegeven om alles te verzamelen wat ons lijkt te ontbreken en ons zodoende compleet te maken. 'En zo dolen we doelloos rond, op zoek naar iets wat we niet kunnen vinden [méér dan alles], en gelovend dat we zijn wat we niet zijn [Gods Zoon, die alles gegeven is].
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. De langslepende illusie zal hem ertoe aanzetten duizenden afgoden op te zoeken, en daarachter op zoek te gaan naar duizenden meer. En elk zal hem teleurstellen, allemaal op één na; want hij zal sterven, en niet begrijpen dat de afgod die hij zoekt niets anders is dan zijn dood. De vorm ervan lijkt buiten hem te liggen. Toch probeert hij Gods Zoon in hem te doden, en te bewijzen dat hij diens overwinnaar is. Dat is de bedoeling van elke afgod, want dit is de rol die eraan is toegewezen, en dat is de rol die niet kan worden vervuld.
Welke afgoden we hier ook zoeken en denken te vinden, uiteindelijk stellen ze ons allemaal teleur, want ze houden ons niet in leven. De enige uitzondering is de ultieme afgod van het ego: de dood — het bewijs dat het ego gelijk heeft en God ongelijk. Want als de dood werkelijkheid is, is het eeuwige leven dat niet.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Telkens wanneer jij een doel probeert te bereiken waarin de verbetering van het lichaam als hoofdbegunstigde wordt aangemerkt, probeer jij jouw dood te bewerkstelligen. Want jij gelooft dat je gebrek kunt lijden, en gebrek is de dood. Offeren betekent opgeven, dus het zonder moeten stellen en verlies geleden hebben. En door dit opgeven wordt het leven verworpen. Zoek niet buiten jezelf. Die zoektocht veronderstelt dat jij vanbinnen niet heel bent en ervoor terugschrikt naar je verwoesting te kijken, maar liever buiten jezelf op zoek gaat naar wat jij bent.
Toepassing : Denk aan een afgod die je momenteel nastreeft, iets in de wereld dat je voor jezelf hoopt te verwerven. Zeg dan:
Is mijn lichaam de belangrijkste begunstigde hiervoor?
Zo ja, dan geloof ik dat mij iets ontbreekt.
Het bewijst dat ik de volheid van het leven mis,
en gebrek aan leven is de dood.
Het nastreven hiervan is dus het nastreven van de dood.
Bovendien, door buiten mijzelf te zoeken kijk ik niet naar binnen, waar ik vrees de dood tegen te komen.
Maar zou het kunnen dat ik, als ik echt naar binnen keek, alleen maar onbeperkt leven zou zien?
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Afgoden moeten vallen omdat ze geen leven bezitten, en iets wat levenloos is, is een teken van de dood. Jij kwam om te sterven, en wat kun je anders verwachten dan de doodstekenen te zien die je zoekt? Droefheid noch lijden verkondigen een andere boodschap dan dat er een afgod is gevonden die een parodie op het leven te zien geeft, welke in haar levenloosheid in feite de dood is, die als werkelijk wordt voorgesteld en waaraan een levende vorm is gegeven. Maar elke afgod moet wel tekortschieten en uiteenvallen en vergaan, want een vorm van dood kan geen leven zijn, en wat geofferd werd kan niet heel zijn.
De dingen van de wereld zijn levenloze vormen en daarmee 'een teken van de dood'. Onze keuze voor het ego betekent de keuze voor een sterfelijk lichaam, en alles wat we zoeken ten gunste van het lichaam is vergankelijk en daarmee 'een parodie op het leven'. Het enige leven is het leven dat God geschapen heeft: het Zelf dat compleet, onveranderlijk en eeuwig is.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Alle afgoden van deze wereld zijn gemaakt om te beletten dat de waarheid in je door jou zou worden gekend, en om jouw trouw aan de droom overeind te houden dat jij iets buiten jou moet vinden om compleet en gelukkig te zijn. Het is zinloos afgoden te aanbidden in de hoop vrede te vinden. God woont in jou, en jouw compleetheid ligt in Hem. Geen enkele afgod neemt Zijn plaats in. Verwacht niets van afgoden. Zoek niet buiten jezelf.
Toepassing : Herhaal de volgende woorden:
Het is zinloos afgoden te aanbidden in de hoop vrede te vinden.
God woont in mij, en mijn compleetheid ligt in Hem.
Geen enkele afgod neemt Zijn plaats in.
Ik verwacht niets van afgoden.
Ik zal niet buiten mijzelf zoeken,
want alles bevindt zich in mijzelf.
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. Laten we het doel vergeten dat het verleden de wereld gegeven heeft. Want anders zal de toekomst als het verleden zijn, en slechts bestaan uit een reeks deprimerende dromen, waarin alle afgoden jou één voor één in de steek laten, en jij overal dood en teleurstelling ziet.
Laten we het doel vergeten dat ons in deze wereld bracht. Het najagen van elke nieuwe afgod kan ons enthousiast maken, maar na een tijdje weten we hoe het zal eindigen. Dan zien we steeds vaker niets anders dan dood en teleurstelling. Zouden we er niet alles voor overhebben om dit te veranderen?
(Toelichtingen door Robert Perry)
8. Om dit alles te veranderen en een weg van hoop en bevrijding te banen in wat een eindeloze cirkel van wanhoop leek, hoef je slechts te besluiten dat jij het doel van de wereld niet kent. Je verleent haar doeleinden die ze niet heeft, en zo beslis jij waartoe ze dient. Je probeert er een oord van afgoden in te zien die jij buiten jezelf vindt, en die de macht bezitten om wat in jou is compleet te maken door wat je bent tussen de twee op te splitsen. Je kiest je dromen, want die zijn wat jij wenst, gezien alsof het jou gegeven werd. Je afgoden doen wat jij wilt dat ze doen, en hebben de macht die jij hun toedicht. En je jaagt ze vergeefs na in de droom, want je wilt hun macht voor jezelf.
We hebben de wereld het doel gegeven ons compleet te maken met al haar (veronderstelde) schatten. We hebben haar een macht toegekend die ze niet heeft, door wat zich binnenin ons bevindt af te splitsen van wat buiten ons lijkt te zijn. Maar in werkelijkheid heeft ze geen enkele macht. We hebben het allemaal verzonnen, ook de macht die onze afgoden in onze dromen lijken te bezitten.
(Toelichtingen door Robert Perry)
9. Maar waar anders komen dromen voor dan in een denkgeest die slaapt? En kan een droom erin slagen het beeld dat hij buiten zichzelf projecteert tot werkelijkheid te maken? Bespaar tijd, mijn broeder, en leer waar de tijd toe dient. En bespoedig het eind van afgoden in een wereld die droef en ziek is gemaakt door er afgoden te zien. Jouw heilige denkgeest is een altaar voor God, en waar Hij is kunnen geen afgoden verblijven. De angst voor God is niets anders dan de angst voor het verlies van afgoden. Het is niet de angst voor het verlies van je werkelijkheid. Maar jij hebt van jouw werkelijkheid een afgod gemaakt die je tegen het licht van de waarheid moet beschermen. En heel de wereld wordt het middel waarmee deze afgod kan worden gered. Verlossing lijkt aldus een bedreiging voor het leven en de schenker van de dood.
Alleen een denkgeest die slaapt kan dromen, en een droom is geen werkelijkheid. Hoe kunnen we de dingen van deze wereld bezitten als het slechts droomfiguren zijn? Ze lijken werkelijk te zijn, vol kleur en driedimensionaal. Maar geldt dat niet voor alle droomfiguren? We hebben deze wereld verzonnen om de koning van alle afgoden te redden — ons concept van wie we zijn, ons zelfbeeld als individueel en speciaal zelf. Daarom zijn we bang voor God. Diep in onszelf weten we dat ontwaken tot Hem het einde van deze koning van afgoden betekent. Daarom lijkt verlossing 'een bedreiging voor het leven en de schenker van de dood' te zijn.
(Toelichtingen door Robert Perry)
10. Dat is niet zo. Verlossing beoogt te bewijzen dat er geen dood is, en dat alleen het leven bestaat. Met het offer van de dood gaat niets verloren. Een afgod kan de plaats van God niet innemen. Laat Hem jou herinneren aan Zijn Liefde voor jou, en probeer Zijn Stem niet te smoren in diepe wanhoopszangen tot je eigen afgoden. Zoek niet buiten je Vader voor jouw hoop. Want hoop op geluk is geen wanhoop.
Het verlies van onze belangrijkste afgod, ons speciale zelf, lijkt de dood zelf te zijn. Maar de afgod zélf is de dood. Onze ‘wanhoopszangen' tot onze afgoden proberen de Stem van de Heilige Geest, de Stem namens de ene ware God, te smoren. Maar alleen deze God vervult onze hoop. Hij is de God die ons liefheeft met een eeuwigdurende liefde. Laten we daarom, als we de angst voelen om het zelf te verliezen door te ontwaken tot God, onszelf eraan herinneren dat we alleen maar bang zijn om een valse identiteit kwijt te raken en in plaats daarvan onze ware Identiteit kunnen vinden.
(Toelichtingen door Robert Perry)