Hoofdstuk 2
De afscheiding en de verzoening
VI. Angst en conflict
Dit is een buitengewoon belangrijke paragraaf, die de dringende oproep bevat om het enige noodzakelijke te doen: controle krijgen over onze denkgeest.
(Toelichtingen door Robert Perry)
1. Bang zijn lijkt iets onopzettelijks, iets dat jijzelf niet onder controle hebt. Maar ik heb al eerder gezegd dat alleen constructieve daden onopzettelijk horen te zijn. Al het onbelangrijke kan onder mijn beheer worden gebracht, terwijl mijn leiding aan al het belangrijke richting kan geven, als jij dat wilt. Angst kan door mij niet onder controle worden gehouden, maar kan wel onder zelfcontrole staan. Angst belet mij om jou mijn controle te geven. De aanwezigheid van angst laat zien dat jij lichaamsgedachten verheven hebt tot het niveau van de denkgeest. Hierdoor worden ze aan mijn controle onttrokken, wat maakt dat jij je er persoonlijk verantwoordelijk voor voelt. Dit is een duidelijke verwarring van niveaus.
Deze alinea kan volkomen ondoorgrondelijk lijken. Maar er is een eenvoudige sleutel die haar opent: wat belangrijk is, is ons denken; wat onbelangrijk is, is ons gedrag. Jezus zegt hier dat hij leiding en richting wil geven aan ons denken, en dat we ons gedrag aan hem over kunnen laten. Angst hoort zowel bij het een als bij het ander. Ze is het gevolg van ons denken, maar komt tot uitdrukking in ons gedrag: 'Wat gaat er gebeuren?' Hoe moet ik daarmee omgaan?' 'Kán ik er wel mee omgaan?' Daarom is het onze eigen taak om angst onder controle te houden, Jezus kan dat niet voor ons doen. Wanneer onze denkgeest in beslag wordt genomen door onze zorgen over wat er allemaal kan gebeuren, onttrekken we hem aan Jezus' leiding. We worden onbereikbaar voor zijn hulp.
Deze alinea zegt dat gedrag te onbelangrijk is om in verstrikt te raken. We moeten onze denkgeest er niet door in beslag laten nemen, want door dat te doen maken we gedrag ('lichaamsgedachten') belangrijker dan gerechtvaardigd is. Wanneer we onze denkgeest onder Jezus' leiding plaatsen, hoeven we ons geen zorgen meer te maken over ons gedrag. Onze daden zullen constructief en onopzettelijk worden. Ons leven zal één lange stroom van wonderen worden, die spontaan en moeiteloos uit ons voortvloeien, zoals in we kunnen zien bij grote spirituele leermeesters.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Ik geef geen voedsel aan niveau-verwarring, maar jij moet ervoor kiezen die te corrigeren. Je wilt waanzinnig gedrag van jouw kant toch niet verontschuldigen door te zeggen dat jij het niet helpen kon? Waarom zou je waanzinnig denken vergoelijken? Er is hier een verwarring, en je zou er goed aan doen die onder de loep te nemen. Je gelooft misschien dat je verantwoordelijk bent voor wat je doet, maar niet voor wat je denkt. De waarheid is dat je verantwoordelijk bent voor wat je denkt, omdat je alleen op dat niveau keuzen kunt maken. Wat je doet komt voort uit wat je denkt. Je kunt jezelf niet onttrekken aan de waarheid door autonomie te ‘verlenen’ aan gedrag. Dat komt automatisch onder mijn beheer zodra je wat je denkt onder mijn leiding plaatst. Iedere keer dat je bang bent is dat een duidelijk teken dat jij je denkgeest hebt veroorloofd te miscreëren en mij niet hebt toegestaan die te leiden.
Ik zal eerst uitleg geven, daarna lezen we deze alinea nogmaals.
De opmerking over niveauverwarring knoopt veel draden aan elkaar. De niveaus waar het hier over gaat zijn de denkgeest, waar we verantwoordelijk voor zijn, en het lichaam, dat onder Jezus' beheer komt, als we hem de leiding geven over ons denken. Wij hebben deze twee niveaus met elkaar verward. We denken dat de denkgeest onbelangrijk is en buiten onze controle ligt, en dat het gedrag van ons lichaam belangrijk is; dat we daar op moeten letten en het onder controle moeten houden.
We denken ook dat het gedrag van ons lichaam losstaat van de gedachten in onze denkgeest, terwijl ons gedrag daar in werkelijkheid het gevolg van is. Wanneer we kiezen voor bepaalde gedachten, hebben we ook gekozen voor bepaald gedrag. Jezus vertoonde gedrag dat voor ons nog onbereikbaar is, omdat hij volkomen anders dacht dan wij.
Toepassing : Lees deze alinea nogmaals langzaam en aandachtig. Vervang in elke zin 'jij' door 'ik', waar dat logisch is. Bijvoorbeeld: 'Jezus geeft geen voedsel aan niveau-verwarring, maar ik moet ervoor kiezen die te corrigeren. Ik wil waanzinnig gedrag van mijn kant toch niet verontschuldigen door te zeggen dat ik het niet helpen kon?' Enzovoort.
Wat is je reactie hierop? De mijne was zoiets als: 'Lieve help, terwijl ik probeerde tien ballen in de lucht te houden, ben ik het belangrijkste vergeten: mijn denkgeest'.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Het is zinloos te geloven dat genezing kan ontstaan door de gevolgen van verkeerd denken onder controle te houden. Wanneer je bang bent, heb je verkeerd gekozen. Dat is de reden waarom jij je er verantwoordelijk voor voelt. Je moet je denken veranderen, niet je gedrag, en dat is een kwestie van bereidwilligheid. Je hebt geen leiding nodig, behalve op het niveau van je denkgeest. Correctie hoort alleen thuis op het niveau waar verandering mogelijk is. Verandering heeft geen enkele betekenis op het niveau van de symptomen, waar ze niet werkzaam kan zijn.
Wij denken dat het voldoende is om ons beter te gedragen. Wat maakt het uit wat we denken, zolang dit niet per ongeluk uitlekt? Wanneer we iemand proberen te genezen, is het dus niet erg om in gedachten op die persoon neer te kijken, zolang we die gedachten maar verbergen en aan de buitenkant een en al vriendelijkheid te zijn. We geloven werkelijk 'dat genezing kan ontstaan door de gevolgen van verkeerd denken onder controle te houden'. Maar we hebben het helemaal mis. We moeten de oorzaak veranderen, dat wil zeggen: ons denken. En dat kunnen we ook:
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Het corrigeren van angst is jouw verantwoordelijkheid. Wanneer jij vraagt om bevrijding van angst, suggereer je dat dit niet zo is. Je zou in plaats daarvan hulp moeten vragen in de omstandigheden die de angst hebben teweeggebracht. Deze omstandigheden hebben altijd te maken met de wens afgescheiden te zijn. Op dat niveau kun jij er iets aan doen. Je bent veel te tolerant tegenover het afdwalen van je denkgeest en je vergoelijkt stilzwijgend de miscreaties ervan. Het specifieke resultaat doet er niet toe, maar de fundamentele vergissing wél. De correctie is steeds dezelfde. Vraag mij, voor je iets besluit te doen, of jouw keuze in overeenstemming is met die van mij. Als je zeker weet dat dit zo is, zal er geen angst zijn.
Zoals de eerste zin van alinea 1 zegt, lijkt angst iets onopzettelijks te zijn, iets dat ons overkomt en waar we niets aan kunnen doen. Daarom smeken we Jezus om ons ervan te bevrijden. Maar wat er werkelijk gebeurt, is dat we onze denkgeest rond laten tollen, als een auto waarvan de bestuurder achter het stuur in slaap is gevallen. Onze denkgeest, die we niet meer onder controle hebben, veroorzaakt angst als hij tegen de ene na de andere gedachte botst. De oplossing is eenvoudig: we moeten wakker worden en het stuur grijpen. Maar zijn we bereid om dat te doen?
Toepassing : Denk aan een beslissing die je hebt genomen en binnenkort in praktijk gaat brengen. Vraag aan Jezus of je keuze in overeenstemming is met de zijne. Voel je angst als je dit hebt gevraagd? Zo ja, dan ben je kennelijk bang voor het antwoord en is je denkgeest er dus niet zeker van dat je keuze in overeenstemming is met die van Jezus.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Angst is altijd een teken van spanning, die steevast de kop opsteekt wanneer wat jij wilt in conflict is met wat jij doet. Deze situatie ontstaat op twee manieren: op de eerste plaats kun je kiezen strijdige dingen te doen, hetzij tegelijkertijd hetzij na elkaar. Dit veroorzaakt tegenstrijdig gedrag, wat onverdraaglijk voor je is, omdat dat deel van je denkgeest dat iets anders wil doen razend is. Op de tweede plaats kun jij je gedragen zoals je meent het te moeten doen, maar niet van ganser harte. Dit levert consequent gedrag op, maar brengt aanzienlijke spanning met zich mee. In beide gevallen stemmen denken en gedrag niet overeen, wat uitmondt in een situatie waarin je doet wat jij niet in alle opzichten wilt. Dat veroorzaakt een gevoel van dwang dat meestal woede teweegbrengt, naar alle waarschijnlijkheid gevolgd door projectie. Iedere keer dat er angst is, komt dit doordat je in je denkgeest niet tot een besluit bent gekomen. Je denkgeest is daarom gespleten en je gedrag wordt onvermijdelijk grillig. Correctie op gedragsniveau kan de vergissing laten overgaan van het eerste naar het tweede type, maar zal de angst niet wegnemen.
6. Het is mogelijk een toestand te bereiken waarin je jouw denkgeest zonder bewuste inspanning onder mijn leiding plaatst, maar dit veronderstelt een bereidwilligheid die jij nu nog niet ontwikkeld hebt. De Heilige Geest kan niet méér vragen dan jij bereid bent te doen. De kracht daartoe komt voort uit jouw onverdeelde beslissing. Er is geen spanning in het doen van Gods Wil zodra je inziet dat die ook de jouwe is. De les hier is heel eenvoudig, maar wordt bijzonder makkelijk over het hoofd gezien. Ik zal het daarom herhalen, waarbij ik je dringend verzoek te luisteren. Alleen je denkgeest kan angst produceren. Dit gebeurt telkens wanneer hij in conflict verkeert over wat hij wil, hetgeen onvermijdelijk spanning veroorzaakt omdat willen en doen met elkaar botsen. Dit kan alleen worden gecorrigeerd door het aanvaarden van een eenduidig doel.
Angst komt voort uit spanning, de spanning tussen wat je wilt doen en wat je daadwerkelijk doet. Dit conflict kent twee vormen:
1. Je wilt tegenstrijdige dingen, wat resulteert in tegenstrijdig gedrag. Wanneer je het ene doet, is dat onverdraaglijk voor het deel van je denkgeest dat het andere wil.
2. Je gedraagt je consequent, omdat je alleen het juist gerichte deel van je denkgeest tot uitdrukking wilt brengen. Maar als je daar niet volledig voor kiest is de andere kant, het onjuist gerichte deel, nog steeds voelbaar. Het resultaat is niet veel anders dan bij de eerste vorm. Het deel van je denkgeest dat niet tot uitdrukking komt, raakt gefrustreerd, wat meestal tot woede leidt.
Bij de eerste vorm lijkt het alsof je een vergissing maakt op het niveau van het gedrag: je doet zowel 'slechte' als 'goede' dingen. Je probeert dat te corrigeren door je zodanig te gedragen dat je alleen de betere kant van jezelf weerspiegelt. Het enige wat dit oplevert is echter dat het probleem van de eerste naar de tweede vorm wordt verplaatst.
Hoe kan dit angst veroorzaken? Alinea 6 legt uit dat de denkgeest angst produceert 'telkens wanneer hij in conflict verkeert over wat hij wil'. Wanneer willen en doen met elkaar botsen veroorzaakt dit spanning, en deze spanning veroorzaakt angst.
Ieder van ons kent dit dilemma: we brengen beide kanten van onszelf tot uitdrukking, of we laten alleen ons 'zondagse gezicht' zien. Maar welk van beide gedragsvormen we ook in praktijk brengen, we zullen altijd een innerlijke druk voelen. Want er is geen oplossing op het niveau van het gedrag. We spannen ons in om Gods Wil te doen, maar zolang onze denkgeest gespleten is, willen we dat niet volledig. Een deel van de denkgeest stuurt ons in een andere richting. De oplossing ligt dus alleen in onze denkgeest. We moeten onze wil verenigen met die van God. We moeten ons realiseren dat onze wil de Zijne is. Zodra we dat inzien kost het doen van Zijn wil, het uitdrukken van het hoogste in onszelf, geen enkele inspanning meer. In werkelijkheid is er niets anders in ons wat tot uitdrukking kan worden gebracht.
Kun je je voorstellen hoe het is om zo volledig bevrijd te zijn van elk innerlijk conflict?
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. De eerste corrigerende stap om de vergissing ongedaan te maken is eerst te weten dat het conflict een uiting is van angst. Zeg tegen jezelf dat jij op een of andere manier wel gekozen moet hebben niet lief te hebben, anders had de angst zich niet voorgedaan. Het hele correctieproces wordt dan niets meer dan een reeks praktische stappen in het veelomvattender proces waarin de Verzoening als de remedie wordt aanvaard. Deze stappen kunnen als volgt worden samengevat:
Weet eerst dat dit angst is.
Angst komt voort uit gebrek aan liefde.
De enige remedie tegen gebrek aan liefde is volmaakte liefde.
Volmaakte liefde is de Verzoening.
Jezus biedt ons hier een praktische oefening aan, waarbij hij verwijst naar soortgelijke instructies in hoofdstuk 1 (T1.VI.5). Laten we zijn instructies dus opvolgen:
Toepassing : Denk aan een situatie in je leven waarmee je problemen hebt.
Stap 1: Weet dat dit angst is. Wat je ook denkt te voelen, als het geen volmaakt geluk is, is het angst.
Zeg: Ik weet dat ik bang ben.
Stap 2: Zeg tegen jezelf: Ik moet gekozen hebben om niet lief te hebben, anders kon er geen angst zijn.
Stap 3: Zeg ten slotte:
De enige remedie tegen gebrek aan liefde is volmaakte liefde.
Volmaakte liefde is de Verzoening.
Ik aanvaard de werkelijkheid van volmaakte liefde.
Ik aanvaard de Verzoening voor mezelf.
(Toelichtingen door Robert Perry)
8. Ik heb er de nadruk op gelegd dat het wonder, de uitdrukking van Verzoening, altijd een teken van respect is van wie waardig is aan wie waardig is. De erkenning van die waarde wordt door de Verzoening opnieuw tot stand gebracht. Het is dan ook duidelijk dat wanneer je bang bent, jij jezelf in een toestand hebt gebracht waarin je Verzoening nodig hebt. Je hebt iets liefdeloos gedaan omdat je zonder liefde gekozen hebt. Dit is precies de situatie waarvoor de Verzoening werd geschonken. De behoefte aan de remedie inspireerde haar totstandkoming. Zolang jij alleen de behoefte aan de remedie erkent, zul je angstig blijven. Maar zodra je de remedie aanvaardt, heb je de angst uitgebannen. Zo vindt ware genezing plaats.
Deze alinea benadrukt de noodzaak om de instructies van de vorige alinea op te volgen. Wanneer je bang bent, komt dat doordat je de keuze hebt gemaakt om zonder liefde naar een broeder of jezelf te kijken, en vervolgens liefdeloos jegens hem of jezelf te handelen. Wat je dus nodig hebt is de Verzoening, want het doel van Verzoening is de werkelijkheid van jezelf en je broeder te erkennen, zodat je jullie beider waardigheid als Zoon van God kunt zien.
Aanvaarden dat je deze remedie nodig hebt is echter niet voldoende, je zult haar ook toe moeten passen, en de stappen werkelijk moeten zetten. Dan hoef je geen vriendelijk masker op te zetten, want je bént vriendelijkheid. Dan kun je een wonder schenken, terwijl je daarvóór schade aanrichtte.
(Toelichtingen door Robert Perry)
9. Iedereen ervaart angst. Toch vergt het maar een klein beetje juist denken om te beseffen waarom angst voorkomt. Weinigen waarderen de werkelijke kracht van de denkgeest, en niemand blijft er zich de hele tijd volledig van bewust. Als je echter hoopt jouzelf te vrijwaren van angst zijn er enkele zaken die je dient te beseffen, en wel ten volle dient te beseffen. De denkgeest is zeer krachtig en verliest nooit zijn scheppende kracht. Hij slaapt nooit. Ieder ogenblik is hij aan het scheppen. Dat gedachten en overtuigingen zich bundelen tot een vloedgolf van kracht die letterlijk bergen kan verzetten, is moeilijk in te zien. Het lijkt op het eerste gezicht arrogant te geloven dat jij zelf zo’n kracht bezit, maar dat is niet de werkelijke reden waarom jij het niet gelooft. Je gelooft liever dat je gedachten geen werkelijke invloed kunnen uitoefenen omdat je er in feite bang voor bent. Dit mag misschien het schuldbewustzijn verzachten, maar heeft als prijs dat je de denkgeest als machteloos ziet. Als je gelooft dat wat jij denkt zonder uitwerking is, kun je misschien ophouden er bang voor te zijn, maar het is hoogst onwaarschijnlijk dat je het dan respecteert. Er zijn geen loze gedachten. Al het denken produceert vorm op een of ander niveau.
Dit is een geweldige tekst, die begint met de verklaring dat we angst ervaren omdat we de enorme kracht van onze denkgeest verkeerd gebruiken. Jezus zegt dat niemand zich de hele tijd volledig bewust is van de werkelijke kracht van de denkgeest. Hij verwacht dat ook niet van ons, maar hij verwacht wel dat we 'enkele zaken ten volle beseffen'.
De denkgeest is veel krachtiger dan we kunnen waarnemen, en deze kracht is op een zorgeloze, onwillekeurige en onbewuste manier onafgebroken aan het werk. Jezus zegt dat geen enkele actie toevallig is — elk ervan is het gevolg van een gedachte en doet precies wat ze bedoeld was te doen. Hij zegt ook dat we, als we werkelijk zouden geloven dat we deze kracht bezitten, letterlijk bergen zouden kunnen verzetten.
'Hij overdrijft', denken we. 'Dat kan hij niet menen. Ik heb die kracht niet. Ik kan de Mount Everest niet optillen met mijn gedachten. Kom op, zeg'. Zijn antwoord luidt: 'Jij hébt die kracht, en je weet het. Maar je ontkent het omdat je het weet en er doodsbang voor bent. Je bent bang voor wat je misschien met die kracht zou doen. Misschien zou je de Mount Everest optillen en op een grote stad laten vallen. Misschien zou je je gedachten gebruiken om die van anderen te beheersen of hun privacy te schenden. En stel dat je iemand dood zou wensen... ' in plaats van deze angst onder ogen te zien, kiezen we voor de gemakkelijke weg: we ontkennen dat we een dergelijke kracht bezitten. Want als we die niet bezitten, hoeven we ook niet bang te zijn voor wat we ermee zouden doen. We houden onszelf voor dat we kunnen denken wat we willen, zolang we onze gedachten niet omzetten in daden; of dat de denkgeest niets anders is dan ons brein, een klompje grijze materie in ons hoofd.
Dit zijn aantrekkelijke oplossingen, maar er is één probleem: we bezitten die kracht nog steeds en ze werkt nog steeds, ook al zijn we ons daar niet van bewust zijn. Daardoor is ze beschadigend en maakt ze ons bang. De enige oplossing is deze kracht te erkennen, zodat we haar constructief kunnen gebruiken.
Toepassing : Lees de volgende zinnen langzaam en zorgvuldig. Gebruik ze als een manier om de kracht in je denkgeest te erkennen:
Als ik mezelf wil vrijwaren van angst, zijn er enkele zaken die ik ten volle dien te beseffen.
Mijn denkgeest is zeer krachtig en verliest nooit zijn scheppende kracht.
Mijn denkgeest slaapt nooit. Ieder ogenblik is hij aan het scheppen.
Mijn gedachten en overtuigingen bundelen zich tot een vloedgolf van kracht die letterlijk bergen kan verzetten.
Het lijkt arrogant om dit te geloven, maar dat is niet de werkelijke reden waarom ik het niet geloof
Ik geloof liever dat mijn gedachten geen werkelijke invloed kunnen uitoefenen, omdat ik er in feite bang voor ben.
Dit verdrijft mijn schuldbewustzijn misschien uit mijn denkgeest, maar heeft als prijs dat ik mijn denkgeest als machteloos zie.
Als ik geloof dat wat ik denk geen uitwerking heeft, kan ik misschien ophouden er bang voor te zijn, maar er zijn geen loze gedachten.
Alles wat ik denk produceert vorm op een of ander niveau.
(Toelichtingen door Robert Perry)