Verklaring van termen

3.  Vergeving – Het gelaat van Christus

 

1. Vergeving is om God, naar God, maar niet van Hem afkomstig. Het is onmogelijk iets te bedenken dat Hij geschapen heeft en dat vergeving behoeft. Vergeving is dan ook een illusie, maar krachtens het doel ervan, wat het doel van de Heilige Geest is, is er één verschil. Anders dan alle andere illusies leidt ze van de dwaling weg en niet ernaartoe.

 

2. Vergeving kan een soort gelukkige fictie worden genoemd, een manier waarop de onwetenden de kloof tussen hun waarneming en de waarheid kunnen overbruggen. Ze kunnen niet rechtstreeks van waarneming naar kennis overgaan, omdat ze denken dat het niet hun wil is dit te doen. Hierdoor lijkt God een vijand te worden in plaats van wat Hij werkelijk is. En juist deze waanzinnige waarneming zorgt ervoor dat ze niet genegen zijn gewoon op te staan en in vrede naar Hem terug te gaan.

 

3. En dus hebben ze een illusie van hulp nodig omdat ze hulpeloos zijn, een Gedachte van vrede omdat ze in conflict zijn. God weet wat Zijn Zoon nodig heeft voordat die het vraagt. Hij bekommert Zich allerminst om de vorm, maar omdat Hij de inhoud heeft gegeven, is het Zijn Wil dat deze wordt begrepen. En dat volstaat. De vorm past zich aan de behoefte aan; de inhoud is onveranderlijk, even eeuwig als zijn Schepper.

 

4. Het gelaat van Christus dient eerst gezien te worden voordat de Godsherinnering kan terugkeren. De reden ligt voor de hand. Het gelaat van Christus zien houdt waarneming in. Niemand kan naar kennis kijken. Maar het gelaat van Christus is het grootse symbool van vergeving. Het is de verlossing. Het is het symbool van de werkelijke wereld. Al wie hiernaar kijkt, ziet niet langer de wereld. Hij is zo dicht bij de Hemel als buiten de poort mogelijk is. Maar vanaf deze poort is het niet meer dan een stap om naar binnen te gaan. Het is de laatste stap. En die laten we over aan God.

 

5. Vergeving is ook een symbool, maar als symbool van louter Zijn Wil kan ze niet verdeeld zijn. En dus wordt de eenheid die ze weerspiegelt Zijn Wil. Het is het enige dat nog ten dele in de wereld is, en toch de brug vormt naar de Hemel.

 

6. Gods Wil is al wat er is. We kunnen slechts van niets naar alles gaan, van de hel naar de Hemel. Is dit een reis? Neen, in waarheid niet, want de waarheid gaat nergens heen. Maar illusies verschuiven van plaats naar plaats, van tijd naar tijd. De laatste stap is eveneens niets dan een verschuiving. Als waarneming is hij deels onwerkelijk. En toch zal ook dit deel verdwijnen. Wat overblijft is eeuwige vrede en de Wil van God.

 

7. Er zijn geen wensen nu, want wensen veranderen. Zelfs het gewenste kan onwelkom worden. Dat kan niet anders, want het ego kan niet in vrede zijn. Maar als gave van God is de Wil bestendig. En wat Hij geeft, is steeds zoals Hij. Dit is de bedoeling van het gelaat van Christus. Het is de gave van God, bedoeld om Zijn Zoon te verlossen. Kijk slechts hiernaar en je bent vergeven.

 

8. Hoe lieflijk wordt de wereld in juist dat ene ogenblik wanneer je de waarheid over jouzelf daar weerspiegeld ziet. Nu ben jij zonder zonde en zie jij je eigen zondeloosheid. Nu ben jij heilig en neemt dat zo waar. En nu keert de denkgeest terug naar zijn Schepper, de vereniging van de Vader en de Zoon, de Eenheid der eenheden die achter elke vereniging staat, maar dat alles te boven gaat. God wordt niet gezien, maar louter verstaan. Zijn Zoon wordt niet aangevallen, maar herkend.