Hoofdstuk 29

Het ontwaken

V. De onveranderlijke woonplaats

 

1. Er is een plaats in jou waar deze hele wereld is vergeten, en waar geen enkele herinnering aan zonde en illusie nog voortleeft. Er is een plaats in jou waar tijd niet speelt, waar de weerklank van de eeuwigheid wordt gehoord. Er is een rustplaats zo stil dat geen geluid opstijgt dan een lofzang aan de Hemel tot blijdschap van God de Vader en de Zoon. Waar Beiden verblijven, worden Beiden herinnerd. En waar Zij zijn is de Hemel en heerst vrede.

 

2. Denk niet dat jij Hun woonplaats kunt veranderen. Want jouw Identiteit verblijft in Hen, en waar Zij zijn ben jij voorwaar in alle eeuwigheid. De onveranderlijkheid van de Hemel ligt in jou, zo diep vanbinnen, dat er niets in deze wereld is of het gaat onopgemerkt en ongezien voorbij. De stille oneindigheid van eindeloze vrede omhult jou teder in haar zachte omhelzing, zo krachtig en kalm, en sereen in de macht van haar Schepper, dat niets de heilige Zoon van God in jou verstoren kan.

 

Toepassing : Lees deze prachtige alinea's nogmaals, deze keer in de eerste persoon. Probeer tot je door te laten dringen dat het waar is wat Jezus hier zegt:

 

Er is een plaats in mij waar deze hele wereld is vergeten,

en waar geen enkele herinnering aan zonde en illusie nog voortleeft.

Er is een plaats in mij waar tijd niet speelt, waar de weerklank van de eeuwigheid wordt gehoord.

Er is een rustplaats zo stil dat geen geluid opstijgt dan een lofzang aan de Hemel tot blijdschap van God de Vader en de Zoon.

Waar Beiden verblijven, worden Beiden herinnerd.

En waar Zij zijn is de Hemel en heerst vrede.

 

Ik zal niet denken dat ik Hun woonplaats kan veranderen.

Want mijn Identiteit verblijft in Hen,

en waar Zij zijn ben ik voorwaar in alle eeuwigheid.

De onveranderlijkheid van de Hemel ligt in mij,

zo diep vanbinnen, dat er niets in deze wereld is of het gaat onopgemerkt en ongezien voorbij.

De stille oneindigheid van eindeloze vrede omhult mij teder in haar zachte omhelzing,

zo krachtig en kalm, en sereen in de macht van haar Schepper,

dat niets de heilige Zoon van God in mij verstoren kan.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Hier ligt de rol die de Heilige Geest geeft aan jou die wacht op de Zoon van God en hem wil zien ontwaken en zich verheugen. Hij is een deel van jou en jij van hem, want hij is zijn Vaders Zoon, en dat niet omwille van enig doel dat jij in hem mocht zien. Niets wordt er van jou gevraagd dan het onveranderlijke en eeuwige te aanvaarden dat in hem verblijft, want daar ligt jouw Identiteit. De vrede in jou kan slechts in hem worden gevonden. En iedere liefdevolle gedachte die jij hem schenkt brengt jou alleen maar nader bij je ontwaken tot eeuwige vrede en oneindige vreugde.

 

De rol die ons gegeven is in de verlossing van onze broeders is de eenvoudige erkenning dat wat de eerste twee alinea's over ons zeiden, ook voor hen geldt. We vinden onze vrede door de vrede die in hen verblijft te erkennen. We vinden ons 'ontwaken tot eeuwige vrede en oneindige vreugde' door hen liefdevolle gedachten van liefde te schenken. Wat Jezus hier zegt over 'wachten op onze broeder' betekent 'als dienaar aanwezig zijn'. Wij zijn in stilte aanwezig bij onze broeder en wachten om hem te 'zien ontwaken en zich verheugen'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Deze heilige Zoon van God is zoals jij: de spiegel van zijn Vaders Liefde voor jou, de zachte herinnering aan zijn Vaders Liefde waardoor hij werd geschapen, en die nog steeds in hem verblijft zoals in jou. Wees heel stil en hoor Gods Stem in hem, en laat Die jou vertellen wat zijn functie is. Hij werd geschapen opdat jij heel zou zijn, want alleen het complete kan deel uitmaken van Gods compleetheid, die jou geschapen heeft.

 

Toepassing : Denk aan iemand met wie je een speciale relatie hebt en zeg in gedachten het volgende tegen hem of haar:

[Naam], jij bent een heilige Zoon van God,

en je bent zoals ik.

Je bent de spiegel van mijn Vaders Liefde voor mij,

de zachte herinnering aan de Liefde die mij schiep,

en die nog steeds in jou verblijft zoals in mij.

Ik wil Gods Stem in jou horen,

en mij laten vertellen wat jouw functie is.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Er is geen andere gave die de Vader van jou vraagt dan dat jij in heel de schepping louter de stralende heerlijkheid ziet van Zijn gave aan jou. Zie Zijn Zoon, Zijn volmaakte gave, in wie zijn Vader voor eeuwig straalt, en aan wie heel de schepping als de zijne is gegeven. Doordat hij ze heeft, is ze jou gegeven, en waar ze in hem ligt, zie daar jouw vrede. De rust die jou omgeeft woont in hem, en uit die rust komen de gelukkige dromen voort waarin jullie handen in onschuld ineengestrengeld zijn. Dit zijn geen handen die rondgraaien in dromen van pijn. Ze houden geen zwaard vast, want ze hebben hun greep op iedere ijdele illusie van de wereld losgelaten. En omdat ze leeg zijn, ontvangen ze in plaats daarvan een broederlijke hand, waarin compleetheid ligt.

 

Wanneer we lezen over de gave die God van ons vraagt, worden we misschien een beetje nerveus. Want wat vraagt Hij precies van ons? Hier legt Jezus dat uit. Het enige wat Hij van ons vraagt is dat we voorbij het lichaam van onze broeder zijn 'stralende heerlijkheid' zien: zijn werkelijkheid als Gods Zoon, 'aan wie heel de schepping als de zijne is gegeven'. Want als we dat zien, kunnen we het ook in onszelf zien: 'Doordat hij ze heeft, is ze jou gegeven, en waar ze in hem ligt, zie daar jouw vrede'. De rust die hieruit voortkomt is de bron van de gelukkige dromen, waarin onze handen niet gevuld zijn met wapens. Ze houden zich niet bezig met graaien en kwetsen. Onze handen zijn leeg. En omdat ze leeg zijn kunnen ze de hand van een broeder ontvangen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Als jij eens wist welk heerlijk doel voorbij vergeving ligt, dan zou je geen enkele gedachte willen vasthouden, hoe licht de toets van het kwaad erop ook lijkt te zijn. Want je zou begrijpen hoe hoog de prijs is voor het vasthouden aan iets wat God niet gegeven heeft in denkgeesten die de hand kunnen richten om te zegenen, en de Zoon van God kunnen leiden naar zijn Vaders huis. Zou jij geen vriend willen zijn voor hem die door zijn Vader als Diens thuis geschapen werd? Als God hem waardig acht voor Zichzelf, zou jij hem dan willen aanvallen met handen van haat? Wie zou zijn bloedige handen op de Hemel zelf willen leggen, en toch hopen de hemelse vrede te vinden? Jouw broeder denkt dat hij de hand van de dood vasthoudt. Geloof hem niet. Maar leer in plaats daarvan hoe gezegend jij bent die hem bevrijden kan, eenvoudig door hem de jouwe te reiken.

 

Aangezien het Zoonschap één is vallen we onszelf aan wanneer we een broeder aanvallen. We veroordelen hem vanuit een gedachte die God ons niet gegeven heeft, waardoor we ons van Hem vervreemden. Hoe kunnen we op die manier de Hemel bereiken? Als we de onvergelijkbare glorie van de Hemel zouden kennen, zouden we onmiddellijk elke gedachte laten vallen die ons in de weg staat bij het bereiken daarvan. We zouden onmiddellijk besluiten een vriend te zijn voor onze broeder in plaats van een vijand. We zouden zijn geloof in de dood niet met hem delen, maar hem onze hand reiken om samen de weg naar het eeuwige leven in God te gaan.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Een droom is jou gegeven waarin hij jouw verlosser is, en niet je vijand in haat. Een droom is jou gegeven waarin jij hem al zijn doodsdromen hebt vergeven; een droom van hoop die jij met hem deelt, in plaats van afzonderlijke kwade dromen van haat. Waarom lijkt het zo moeilijk deze droom met anderen te delen? Omdat de droom, als die niet zijn functie krijgt van de Heilige Geest, voor haat werd gemaakt, en verdergaat in dienst van de dood. Elke vorm die hij aanneemt, roept op een of andere manier om de dood. En zij die de heer des doods dienen, zijn te zijner aanbidding in een afgescheiden wereld gekomen, elk met zijn nietige speer en roestige zwaard, om zijn oeroude belofte om te sterven in te lossen.

 

De Heilige Geest heeft ons een droom gegeven waarin onze broeder onze verlosser is. Maar wij willen ons op onze eigen voorwaarden met anderen verbinden, in plaats van de Heilige Geest het op Zijn manier te laten doen. Zolang wij de leiding willen hebben, zal elke 'verbinding' niets anders zijn dan een variatie op onze belofte aan het ego 'de heer des doods' — om hem te aanbidden en te sterven. Die overeenkomst zit zo diep in ons verankerd dat we de aantrekkingskracht ervan ernstig onderschatten. Het is als een constante onderstroom die ons de zee in trekt, zelfs als we worstelen om de kust te bereiken. Om ons aan onze belofte aan het ego te kunnen houden kiezen we voor een verblijf in deze wereld, gewapend met niets anders dan 'een nietige speer en een roestig zwaard'. Met deze onbeduidende wapens lijken we klaar te zijn om aan te vallen en te doden, maar uiteindelijk zijn wij het zelf die het onderspit delven en sterven.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Dat is de kern van angst in elke droom die buiten het bereik werd gehouden van Hem die een andere functie ziet voor een droom. Wanneer dromen worden gedeeld, verliezen ze hun functie van aanval en afscheiding, ook al werd elke droom juist hierom gemaakt. Toch blijft niets in de wereld van dromen verstoken van de hoop op verandering en verbetering, want hier is het niet dat onveranderlijkheid wordt gevonden. Laten we ons erom verheugen dat dit zo is, en het eeuwige niet in deze wereld zoeken. Dromen van vergeving zijn een middel om af te stappen van het dromen van een wereld buiten jezelf. Wat uiteindelijk voorbij alle dromen leidt, naar de vrede van het eeuwige leven.

 

In de vorige paragraaf zei Jezus dat een zware klomp angst de kern is van elke droom. Hier vult hij dat aan met de verklaring dat het beeld dat hij van ons schetst aan het eind van de vorige alinea die kern is. Daarom zijn we zo bang. Wanneer we de vermomming weghalen waarin elke droom is verpakt, zien we een beeld van onszelf met de nietige speer en het roestige zwaard, vastbesloten om ons aan de belofte aan het ego te houden en te sterven. Omdat we voelen dat dit beeld in de verpakking zit, willen we deze niet openmaken; we willen er niet naar kijken. Het antwoord op deze droom van de dood is een gedeelde droom, waarin we de speer en het zwaard laten vallen en in plaats daarvan de hand van onze broeder nemen. Dit verandert het doel waarvoor de droom werd gemaakt, het doel van aanval en afscheiding. Het verandert wat onveranderlijk leek. Het leek alsof de strijdende wereld eeuwig zou blijven bestaan, maar niets in de wereld is onveranderlijk, en de overgang van dromen van dood naar dromen van leven is de verandering die ons eerst uit de oude dromen leidt, en vervolgens voorbij alle dromen, terwijl we terugkeren naar onze onveranderlijke woonplaats.

(Toelichtingen door Robert Perry)