Hoofdstuk 30

Het nieuwe begin

III. Voorbij alle afgoden

 

1. Afgoden zijn heel specifiek. Maar jouw wil is universeel, omdat hij geen grenzen kent. Daarom heeft hij geen vorm, wat inhoudt dat hij evenmin voldoening vindt in een vormgebonden uitdrukking. Afgoden zijn beperkingen. Ze zijn de overtuiging dat er vormen zijn die geluk brengen, en dat door te beperken dit alles wordt bereikt. Het is alsof je zeggen zou: ‘Alles heb ik niet nodig. Ik wil deze kleinigheid, en die zal alles voor me zijn.’ En dit moet jou wel teleurstellen, want het is jouw wil dat alles het jouwe is. Kies voor afgoden, en je vraagt om verlies. Kies voor de waarheid, en alles behoort jou toe.

 

Onze ware wil is universeel, onbeperkt en vormloos, en kan met niets minder tevreden zijn dan met de eeuwige erfenis die ons door God is gegeven, namelijk alles. Maar we hebben dit alles ingeruild voor onze valse goden, onze afgoden. En nu geloven we 'dat er vormen zijn die geluk brengen'. Onze afgoden zijn niet alleen fysiek of materieel. Ook ons zelfbeeld is een afgod, evenals alles wat werd opgesomd in T29.VIII.1:9: 'een lichaam of een ding, een plaats, een situatie of omstandigheid, een voorwerp dat men bezit of wenst, of een recht dat wordt verworven of geëist'. Maar welke vorm we ook zoeken, het is per definitie minder dan het alles dat ons werkelijk toebehoort. Zoeken naar afgoden is daarom zoeken naar verlies.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

2. Vorm is niet wat jij zoekt. Welke vorm kan een substituut zijn voor de Liefde van God de Vader? Welke vorm kan de plaats innemen van al de liefde in de Goddelijkheid van God de Zoon? Welke afgod kan tot twee maken wat één is? En kan het onbeperkte worden beperkt? Jij wilt geen afgod. Het is niet jouw wil er een te hebben. Hij zal je niet de gave schenken die jij zoekt. Wanneer jij besluit welke vorm je wilt, verlies je het inzicht omtrent het doel ervan. Bijgevolg zie je jouw wil in de afgod, waardoor je hem tot een specifieke vorm herleidt. Maar dit kan nooit jouw wil zijn, want iets wat in heel de schepping deelt, kan geen voldoening vinden in bekrompen ideeën en futiliteiten.

 

Wanneer we afgoden zoeken — wat we elke keer doen wanneer we denken dat de een of andere specifieke vorm ons gelukkig zal — is het alsof we onze grenzeloze wil in een vingerhoed proppen. Het is alsof we, in plaats van een complete persoon lief te hebben, alleen verliefd zijn op zijn of haar grote teen. Maar hoezeer we ook naar afgoden zoeken, diep van binnen willen we ze niet echt, omdat geen enkele vorm ons volledige voldoening geeft. Nogmaals, we kunnen met niets anders tevreden zijn dan met onze onbeperkte erfenis als heilige Zoon van onze liefdevolle Vader.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

3. Achter de zoektocht naar elke afgod schuilt de hunkering naar compleetheid. Heelheid heeft geen vorm, want ze is onbegrensd. Het zoeken naar een speciale persoon of een speciaal ding ter toevoeging aan jouzelf om jou compleet te maken, kan alleen maar betekenen dat jij gelooft dat jou een of andere vorm ontbreekt. En dat je door die te vinden compleetheid verwerft in een vorm die jou bevalt. Dit is wat een afgod beoogt: dat jij niet erachter zult kijken, naar de bron van de overtuiging dat jij niet compleet bent. Alleen als je gezondigd had, zou dit het geval kunnen zijn. Want zonde is het idee dat jij alleen bent en afgezonderd van wat heel is. En zodoende zou het noodzakelijk zijn dat de zoektocht naar heelheid plaatsvindt voorbij de grenzen van de beperkingen die jij jezelf hebt opgelegd.

 

Omdat we denken incompleet te zijn en iets te missen, zoeken we buiten onszelf naar iets dat de leegte in onszelf vult. Is niet elke vorm die we in de wereld zoeken bedoeld om het een of andere gemis in onszelf aan te vullen? We zoeken speciale mensen om het gapende gat van eenzaamheid te vullen, schaffen speciale bezittingen aan om ons gebrek aan zelfwaardering te versterken, enzovoort. We geloven dat we, als we de juiste vormen kunnen vinden, compleetheid kunnen bereiken. In werkelijkheid zijn we echter niet incompleet. De enige reden waarom we denken dat ons iets ontbreekt is de verdrongen overtuiging dat we gezondigd hebben, als gevolg daarvan verdreven zijn uit het onbeperkte paradijs dat we deelden met God, en nu gedoemd zijn om rond te dwalen in deze bittere, pijnlijk beperkte wereld. Het doel van afgoden, zo wordt ons nu verteld, is het onbewust houden van deze overtuiging. Als we ons zouden realiseren dat ons gevoel van incompleetheid voortkomt uit het geloof dat we zondaars zijn, zouden we onze denkgeest veranderen. Zolang we echter geloven dat gemis deel uitmaakt van onze natuur, en dat we alleen compleetheid kunnen bereiken door het verwerven van de juiste verzameling vormen, zullen we afgoden blijven najagen.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

4. Het is nooit de afgod die jij wilt. Maar wat je denkt dat hij te bieden heeft, wil je wel degelijk, en je hebt het recht daarom te vragen. Het kan ook onmogelijk worden geweigerd. Jouw wil om compleet te zijn is louter Gods Wil, en die is jou gegeven doordat je wil de Zijne is. God heeft geen weet van vorm. Hij kan je niet antwoorden in termen zonder betekenis. En jouw wil kan niet tevreden zijn met lege vormen, die alleen gemaakt zijn om een niet-bestaande kloof te dichten. Dit is niet wat jij wilt. De schepping geeft geen enkele afzonderlijke persoon en geen enkel afzonderlijk ding de macht Gods Zoon compleet te maken. Welke afgod kan worden aangeroepen om de Zoon van God te geven wat hij reeds bezit?

 

Wat we echt willen zijn niet de afgoden zelf, maar wat we denken dat ze ons bieden: compleetheid. Zoals we zojuist gezien hebben voelen we ons incompleet omdat we geloven zondaars te zijn. De waarheid is echter dat de afscheiding, die ons volgens het ego tot zondaars heeft gemaakt, niet heeft plaatsgevonden. We hebben het volste recht om in plaats van de afgoden van het ego, God om compleetheid te vragen. Hij zal dit verzoek niet weigeren, omdat wij Zijn Wil delen om compleet te zijn — en dus zijn we al compleet. Het is niet nodig om naar compleetheid te zoeken in vormen die ons dit nooit kunnen geven. Het enige wat we hoeven te doen is God om de herkenning van de compleetheid te vragen die we reeds bezitten.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

5. Compleetheid is de functie van Gods Zoon. Daar hoeft hij helemaal niet naar te zoeken. Achter alle afgoden staat zijn heilige wil om louter te zijn wat hij is. Meer dan heel heeft immers geen betekenis. Als zich in hem verandering voordeed, als hij tot enige vorm kon worden herleid, en beperkt tot wat zich niet in hem bevindt, zou hij niet zijn zoals God hem geschapen heeft. Welke afgod kan hij nodig hebben om zichzelf te zijn? Want kan hij een deel van zichzelf weggeven? Wat niet heel is, kan niet heel maken. Maar waar werkelijk om wordt gevraagd, kan niet worden geweigerd. Jouw wil is ingewilligd. Niet in enige vorm waarin jij geen voldoening vindt, maar in heel de volkomen liefdevolle Gedachte die God van jou bewaart.

 

Voorbij de dwaze zoektocht naar compleetheid door middel van afgoden, is onze eeuwige compleetheid die ons geboorterecht is als Gods Zoon. De zoektocht naar afgoden is geworteld in het geloof dat we onszelf hebben veranderd van een onbeperkte en door God beminde schepping in een nietige homp vlees met gapende leegtes die van buitenaf gevuld moeten worden. Maar we kunnen onszelf niet veranderen, we blijven zoals God ons geschapen heeft. We kunnen ervoor kiezen om te stoppen met het zoeken naar afgoden, en in plaats daarvan vragen om de aanvaarding van de compleetheid die reeds de onze is. In het Werkboek vraagt Jezus ons: 'Zou jij willen weigeren de functie op je te nemen om God compleet te maken, wanneer al wat Hij wil is dat jij compleet bent?' (WdII.7.5:4). Wanneer we dit niet weigeren — wanneer we onze functie op ons nemen om Gods schepping compleet te maken door onze eigen compleetheid te aanvaarden zal ons verzoek ingewilligd zijn 'in heel de volkomen liefdevolle Gedachte die God van jou bewaart'.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

6. Niets bestaat wat God niet kent. En wat Hij kent bestaat voor eeuwig, onveranderlijk. Want gedachten duren zo lang als de denkgeest die ze dacht. En de Denkgeest van God kent geen einde, en evenmin een tijd waarin Zijn Gedachten afwezig waren of aan verandering onderhevig konden zijn. Gedachten worden niet geboren en kunnen niet sterven. Ze delen de kenmerken van hun schepper en leiden ook geen afzonderlijk leven, los van dat van hem. De gedachten die jij denkt zijn in jouw denkgeest, zoals jij in de Denkgeest bent die jou heeft gedacht. En daarom zijn er geen afzonderlijke delen in wat in Gods Denkgeest bestaat. Die is voor altijd Eén, eeuwig verenigd en in vrede.

 

De rest van deze paragraaf gaat over de ware bron van onze compleetheid: 'heel de volkomen liefdevolle Gedachte die God van jou bewaart'. Jezus begint met enkele basisprincipes over gedachten:

ze duren zo lang als de denkgeest die ze dacht,

ze delen de kenmerken van hun schepper,

ze zijn niet gescheiden van de denkgeest die ze dacht.

Deze principes gelden zowel voor de gedachten in onze eigen denkgeest als voor de Gedachten in de Denkgeest van God. Aangezien we een Gedachte in Gods Denkgeest zijn, betekent dit dat we, wat we ook denken geworden te zijn, in werkelijkheid:

eeuwig zijn, aangezien de Denkgeest die ons gedacht heeft eeuwig is,

alle kenmerken van God delen

geen leven hebben los van God.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

7. Gedachten lijken te komen en te gaan. Maar al wat dit wil zeggen is dat jij je er soms bewust van bent, en soms niet. Een niet-herinnerde gedachte wordt voor jou opnieuw geboren wanneer die in je bewustzijn terugkeert. Maar ze stierf niet toen jij haar vergat. Ze was er altijd al, maar jij was je haar niet bewust. De Gedachte die God van jou bewaart, blijft volmaakt onaangetast door jouw vergeten. Ze zal altijd precies zo zijn als ze was vóór de tijd toen jij haar vergat, en zal precies dezelfde zijn wanneer jij je haar herinnert. En ze blijft dezelfde in het tijdsinterval waarin jij haar vergat.

 

Wij zijn de Gedachte die God van ons bewaart zo volledig vergeten dat het lijkt alsof ze er nooit is geweest. Maar de meesten van ons hebben zich ooit wel eens iets herinnerd wat we jarenlang vergeten waren. Als dat gebeurt weten we dat deze herinnering er altijd is geweest, verborgen in ons brein. Dit geldt ook voor de Gedachte die God van ons bewaart. Toen we deze vergaten en het dwaze idee accepteerden dat we onszelf in een zondaar hadden veranderd, bleef de Gedachte van God in onze denkgeest, zoals ze ook in de Denkgeest van God is gebleven. Ze kan nu herinnerd worden, en als we dat doen zullen we ons realiseren dat ze er altijd is geweest.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

8. De Gedachten van God zijn ver boven iedere verandering verheven, en ze stralen voor eeuwig. Ze wachten niet op geboorte. Ze wachten op een welkom en op herinnering. De Gedachte die God van jou bewaart is als een ster, onveranderlijk aan een eeuwig firmament. Ze staat zo hoog aan de Hemel dat degenen die buiten de Hemel zijn niet weten dat ze er is. Toch zal ze stil en wit en lieflijk stralen door alle eeuwigheid. Er was geen tijd dat ze er niet was, geen moment dat haar licht ooit verflauwde of aan volmaaktheid had ingeboet.

 

Hier gebruikt Jezus de metafoor van een ster om de Gedachte die God van ons bewaart te beschrijven. Wij beschouwen sterren als symbolen van het eeuwige, onveranderlijke en hemelse. Om deze vergelijking volledig tot haar recht te laten komen, moeten we ons realiseren dat de Gedachte van God is wie we werkelijk zijn -- een eeuwige ster aan een eeuwig firmament. Deze ster is zo ver verwijderd van de aarde, dat ze van hieruit niet gezien kan worden, maar ze is er nog steeds. Ze is er altijd geweest en er was 'geen moment dat haar licht ooit verflauwde of aan volmaaktheid had ingeboet'. Met andere woorden: deze zuivere, onveranderlijke, stralende volmaaktheid is op dit moment onze werkelijkheid.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

9. Wie de Vader kent, kent dit licht, want Hij is het eeuwige firmament dat dit veilig geborgen houdt, voor eeuwig verheven en verankerd in zekerheid. De volmaakte zuiverheid ervan hangt niet af van het feit of het op aarde al dan niet wordt opgemerkt. Het firmament omarmt het en houdt het zachtjes op zijn volmaakte plaats, die even ver van de aarde is als de aarde van de Hemel. Het is afstand noch tijd die deze ster voor de aarde onzichtbaar maakt. Maar zij die naar afgoden zoeken, kunnen niet weten dat die ster daar is.

 

Het eeuwige firmament in deze metafoor is God Zelf. We zijn een volmaakte, lichtende ster, stralend aan het firmament van Gods eeuwige Liefde. Ver voorbij deze krankzinnige wereld die onze werkelijkheid lijkt te zijn, straalt onze ware Identiteit in onveranderlijke, tijdloze, volmaakte vrede. Niet de afstand of de tijd verhinderen dat we onze stralende werkelijkheid herkennen, maar onze dwaze zoektocht naar afgoden.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

10. Voorbij alle afgoden ligt de Gedachte die God van jou bewaart. Volkomen onberoerd door het tumult en de verschrikkingen van de wereld, de dromen van geboorte en dood die hier worden gedroomd, en de ontelbare vormen die de angst aannemen kan, blijft de Gedachte die God van jou bewaart, volstrekt onverstoord, precies zoals ze altijd is geweest. Omgeven door een stilheid zo totaal dat geen krijgsgedruis haar in de verste verte nadert, rust ze in zekerheid en in volmaakte vrede. Hier wordt jouw enige werkelijkheid veilig bewaard, volkomen onbewust van heel de wereld die afgoden aanbidt en God niet kent. In de volmaakte zekerheid van haar onveranderlijkheid en van haar rust in haar eeuwige thuis, heeft de Gedachte die God van jou bewaart nooit de Denkgeest verlaten van haar Schepper die zij kent, zoals haar Schepper weet van haar bestaan.

 

Denk aan de enorme omvang van de menselijke geschiedenis: alle mensen die zijn gekomen en gegaan, alle koninkrijken die opkwamen en ten onder gingen, alle oorlogen, tumult en verschrikkingen. Al die tijd schenen de sterren als stille wachters op de aarde, terwijl het uitgestrekte firmament door de dagen, weken, maanden, jaren, eeuwen en millennia heen alles op zijn plaats hield, onaangetast door al het drama dat zich beneden hem ontvouwde. Net zoals de sterren staat de Gedachte die God van ons bewaart voor altijd boven het slagveld, onaangetast door het drama van het leven op aarde. Terwijl we koortsachtig op zoek zijn naar afgoden om onze dagen in deze krankzinnige wereld door te komen, straalt onze werkelijkheid in de uitgestrektheid van de eeuwige hemel van God, rustend in volmaakte vrede, veilig in de eeuwigdurende zekerheid van ons eeuwige thuis.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

11. Waar zou de Gedachte die God van jou bewaart anders kunnen bestaan dan waar jij bent? Is jouw werkelijkheid iets wat los van jou staat, in een wereld waarvan jouw werkelijkheid niets weet? Buiten jou is er geen eeuwig firmament, geen onveranderlijke ster en geen werkelijkheid. De denkgeest van de Zoon des Hemels is in de Hemel, want daar hebben de Denkgeest van de Vader en de Zoon zich verenigd in de schepping die geen einde kent. Jij hebt geen twee werkelijkheden, maar één. Evenmin kun jij je van meer dan één bewust zijn. Een afgod of de Gedachte die God van jou bewaart, is jouw werkelijkheid. Vergeet dan ook niet dat afgoden wel verborgen moeten houden wat jij bent, niet voor de Denkgeest van God, maar voor die van jou. De ster straalt nog steeds, het firmament is nooit veranderd. Maar jij, de heilige Zoon van God Zelf, bent je niet bewust van jouw werkelijkheid.

 

Als we deze prachtige beschrijving van onze werkelijkheid lezen, zijn we misschien geneigd om te denken: 'Dat is allemaal mooi en aardig, maar het staat mijlenver af van waar ik nu ben!' Misschien denken we zelfs dat we twee werkelijkheden hebben: een lager zelf dat op aarde leeft, en een hoger Zelf dat boven dat alles staat. Maar deze alinea beschrijft onze enige werkelijkheid: 'Jij hebt geen twee werkelijkheden, maar één'. Het enige wat we werkelijk zijn is die eeuwige ster die straalt aan het eeuwige firmament dat God is, nú, op dit moment. Zolang we ons bezighouden met het verzamelen van afgoden zijn we ons niet bewust van deze werkelijkheid. Maar als we beslissen om ons te identificeren met de Gedachte van God die onze ware Identiteit is, zullen we de glorieuze waarheid herkennen: 'De ster straalt nog steeds, het firmament is nooit veranderd'. We zullen ons de Hemel herinneren die we nooit hebben verlaten.

 

Toepassing : Jezus' beschrijving van 'de Gedachte die God van jou bewaart' is zo mooi dat ik je adviseer om deze echt bij je binnen te laten komen. Hieronder heb ik enkele zinnen van de laatste alinea's overgenomen met enkele kleine aanpassingen, en in de eerste persoon gezet.

Lees ze langzaam en laat ze tot je doordringen. Deze woorden beschrijven jou. Dit is wie jij werkelijk bent.

 

De Gedachte die God van mij bewaart is als een ster, onveranderlijk stralend aan een eeuwig firmament.

Ze staat zo hoog aan de Hemel dat degenen die buiten de Hemel zijn niet kunnen zien dat ze er is.

Toch zal ze stil en wit en lieflijk stralen door alle eeuwigheid.

Er was geen tijd dat ze er niet was, geen moment dat haar licht ooit verflauwde of aan volmaaktheid had ingeboet.

 

Wie de Vader kent, kent dit licht, want Hij is het eeuwige firmament dat dit veilig geborgen houdt, voor eeuwig verheven en verankerd in zekerheid.

De volmaakte zuiverheid ervan is niet afhankelijk van het feit of het op aarde al dan niet wordt opgemerkt.

Het firmament omarmt het en houdt het zachtjes op zijn volmaakte plaats, die even ver van de aarde is als de aarde van de Hemel.

 

Voorbij alle afgoden ligt de Gedachte die God van mij bewaart.

Volkomen onberoerd door het tumult en de verschrikkingen van de wereld, de dromen van geboorte en dood die hier worden gedroomd, en de ontelbare vormen die angst aannemen kan, blijft de Gedachte die God van mij bewaart, volstrekt onverstoord, precies zoals ze altijd is geweest.

Omgeven door een stilheid zo totaal dat geen krijgsgedruis haar in de verste verte nadert, rust ze in zekerheid en in volmaakte vrede.

Hier wordt mijn enige werkelijkheid veilig bewaard, volkomen onbewust van heel de wereld die afgoden aanbidt en God niet kent.

In de volmaakte zekerheid van haar onveranderlijkheid en van haar rust in haar eeuwige thuis, heeft de Gedachte die God van mij bewaart nooit de Denkgeest verlaten van haar Schepper die zij kent, zoals haar Schepper weet van haar bestaan.

 

Mijn zoektocht naar afgoden heeft mijn licht niet gedoofd.

De ster straalt nog steeds, het firmament is nooit veranderd,

want ik ben nog steeds zoals God mij geschapen heeft.

(Toelichtingen door Greg Mackie)